AMANDUS van ELNON, 13 februari

Luc Cielen in Rinkkrant 720 van 13 februari 2004


Amandus, apostel van Vlaanderen, is Latijn voor ‘de lieflijke’. Of deze Amandus dat ook was zal snel blijken uit zijn korte levensbeschrijving die hier volgt.

In Duitsland heet hij Amand, en in Frankrijk draagt hij eveneens die naam, naast Amant en Amance. In Italië en Portugal is hij bekend als Amandio of Amando en in Spanje noemt men hem Amancio of Amando.

 

Hij werd omstreeks 594 in Nantes geboren.

 

Het eerste wapenfeit van deze heilige is dat hij als kluizenaar leefde, ingemetseld bij de kathedraal van Bourges. Dat leven heeft hij een tijdlang volgehouden tot hij besloot de benen te strekken en naar Rome te gaan (in 635). Hij doet dat in gezelschap van de Heilige Humbertus van Maroilles. In Rome krijgt hij van de paus de opdracht om onder de Franken het geloof te verspreiden. Hij wordt dus missionaris, haast het tegenovergestelde van wat hij dus eerder was. Dat gebeurt in 639.

Hij vat zijn opdracht heel ernstig op, en dat zal de Merovingische koning Dagobert I, (die van het bekende lied ‘Le bon roi Dagobert’) snel geweten hebben, want Amandus verwijt hem zijn zedeloze leven. Dus stuurt Dagobert die lieve Amandus al snel wandelen, het veld in, waar hij boeren en burgers mag gaan aanpakken. Toch mocht hij Sigisbert, de zoon van koning Dagobert dopen.

 

Hij trekt dus naar de Franken en predikt er bij hen in de streken die nu Vlaanderen, Nederland, Limburg en Noord-Frankrijk heten. Al zet hij nu en dan ook een stapje verder in de wereld en begeeft hij zich naar Salzburg, Karinthië en Navarra.

Bij dat missioneringswerk gaat hij nogal grof te keer, helemaal niet beminnelijk zoals zijn naam doet vermoeden. ‘t Is meer met de botte bijl. Zo slaagt hij er op een keer in een grote volksmassa in één keer te dopen. Dat dat gebeurde onder dwang en onder bescherming van het leger, daar trok hij zich niets van aan. Dopen tegen wil en dank was zijn devies. Maar die ene keer liep het mis. Het volk kwam in opstand en Amandus moest hals over kop op de vlucht. En gedaan met missioneren. Hij wordt bisschop van het bisdom Tongeren-Maastricht. Maar na drie jaar is hij dat sedimentaire leven zo beu, dat hij de bisschopszetel in de steek laat en weer op tocht gaat. Nu definitief naar Vlaanderen. En daar begint hij kloosters te stichten, een werk waardoor zijn naam in deze streken overbekend zal worden.

 

Van de vele kloosters die door hem zijn gesticht zijn de bekendste :

Het klooster van Overberg, dat later Geertruidenberg werd genoemd.

Het klooster van Drongen, dat later Sint-Amandsberg werd genoemd. Daarmee zitten we al in de omgeving van Gent en de Schelde.

Het klooster van Blandinium op de Blandijnberg in Gent. Nu heet dat klooster ‘Sint-Pietersabdij’.

Het klooster van Ganda in Gent, dat nu Sint-Baafs heet omdat een van Amandus’ leerlingen de heilige Bavo was, die aldaar resideerde.

Dan zijn er verder kloosters door hem gesticht in Genk, Kortrijk, Leuze, Marchienne-au-Pont, Meldert (Brabant), Nijvel, Oudenburg, Ronse, Torhout, Vorst en op nog meer plaatsen.

En dan is er ook nog het klooster in de stad Elnon, dicht bij de samenvloeiing van Schelde en Scarpe bij Doornik. Deze stad is zoals al zijn kloosters ook van naam veranderd. Ze heet sinds zijn doortocht aldaar : Saint-Amand-Les-Eaux. Het is een klooster dat zowel voor de Franse als voor de Duitse taal van wezenlijk belang is, want daar is het oudste in het Frans geschreven gedicht op perkament gezet. Rond 881 werd daar de beroemde ‘Séquence de Sainte-Eulalie’ geschreven. Het behandelt de marteldood van Sinte Eulalia de Mérida.

Ook werd daar het Oud-Hoog-Duitse Ludwigslied neergeschreven.

 

Dank zij de kloosters en andere stichtingen aan de boorden van de Schelde is de naam van deze heilige voor immer met deze rivier verbonden. Dat is al zo voor Elnon, dat nu dus Saint-Amand-Les-Eaux heet en aan de Schelde ligt, waar hij gestorven is (op 6 februari 675 of 684) en waar zijn graf te vinden is. Dat is zo voor Sint-Amandsberg, Blandinium, Sint-Baafs en Sint-Amands aan de Schelde. Die laatste gemeente is bij ons het meest bekend omdat er ook het graf te vinden is van Emile Verhaeren, die Frans schrijvende Vlaamse dichter uit de negentiende eeuw. In Frankrijk zijn er zo’n dertigtal gemeenten te vinden die naar Amandus zijn genoemd.

 

Geen wonderen in zijn hagiografie ?

Niet echt, al vertelt Sint Baudemundus, die een biografie over hem opstelde, dat hij als jongeling eens een giftige slang verdreef door gewoon een kruisteken er over te maken, waarop de slang terug in haar hol kroop. Dat gebeurde op het eiland Yeu.

 

Al de kloosters en kerken die door Amandus werden gesticht, wijdde hij toe aan de Heilige Petrus, voor wie hij een grote bewondering had, en in wie hij misschien wel een voorbeeld zag. Zeker wat zijn temperament betreft. Daardoor komt het dat er nog steeds kerken en kloosters, toegewijd aan Petrus, zijn die beweren dat ze gesticht zijn door Amandus. Maar dat gaat niet altijd op.

 

Amandus mag sinds hij heilig is waken over de gemeenten die naar hem genoemd zijn, over apothekers (dankzij die giftige slang), bierbrouwers, herbergiers, kruideniers en wijnhandelaars. Hoe komt het toch dat zijn patronaat zich over al deze alcoholproducenten en -verdelers uitstrekt ? Was hij dan toch zo typisch Vlaams ?

 

De Engelse ziekte, die eertijds menig kind velde, kon men genezen door een hemdje van het kind in een put te gooien in Grimbergen. Als het hemdje bleef drijven, dan bleef het kind ook leven. Verder kon je bij Amandus terecht voor huidziekten, verlamming, reuma, stuipen en vooral ook oogziekten. Dat laatste vooral in Erembodegem, waar een Sint-Amandsputje was. Het water daaruit was heilzaam bij oogklachten.

 

In Leupegem in Oost-Vlaanderen vereerden de boeren hem tegen wormstekigheid van de vruchten. Daar gingen de boeren rond deze tijd van het jaar het veld in en zegden daarbij het volgende gedichtje:

 

Lieven Heer en Sente Amand

gingen t’ samen achter ‘t land,

zonder stok noch roe in hulder hand.

“Heer,” zeide hij, Sente Amand,

“Daar zijn wormen in dat land.”

En ons Here zei tegen Sente Amand :

“Wel steek uit uw rechter hand,

en ‘t zij zwart of wit, geel of rood,

binst drie dagen zijn ze allemaal dood.”


Op sommige plaatsen wordt zijn feest gevierd op 6 februari.