COSMAS en DAMIANUS 26 of 27 september

Luc Cielen in Rinkkrant 804 van 24 september 2004


Gebruik je ooit cosmetische middelen, zoals eye-shadow, dagcrème, aftershave en zo meer, of schmink? Dan moet je zeker dit lezen, want een van de twee heiligen heeft er - in naam althans - mee te maken. Je kan het natuurlijk zo al weten, het gaat over Cosmas. In zijn naam vind je het woord dat afgeleid is van het Oud-Grieks kosmètikos, dat betekent: ‘wat betrekking heeft op het organiseren (ook: versieren)’.

Als je dus de kunst verstaat om je uiterlijk wat te organiseren of te versieren, dan gebruik je cosmetische middelen. Dat Cosmas daar iets mee te maken heeft zal (min of meer) blijken uit zijn verhaal.

De naam van de tweede heilige, Damianus, is niet in vergetelheid geraakt. Dat heeft hij vooral te danken aan Pater Damiaan, die ervoor gezorgd heeft dat de herinnering aan zijn schutspatroon levendig bleef en ook toepasselijk.


Maar eerst : zijn ze nog bekend en is hun naam ook bewaard gebleven ?

Damianus zeker als voornaam, al hoor ik deze naam tegenwoordig zéér weinig. Ik heb wel een broer die zo heet, afgekort tot Dami. Hij heeft dat te danken - veronderstel ik - aan het feit dat mijn vader middelbare school heeft gelopen in het Damiaancollege in Aarschot, bij de paters Picpussen = Paters van de heilige Harten - tot welke orde ook Pater Damiaan behoorde. Dami is er trouwens zelf ook een tijdlang naar school geweest. Nomen est omen.

 

De bekendheid en de verering van een heilige lees je ook af aan de familienamen die van zijn naam zijn afgeleid. In België leven nu nog 201 families van wie de naam is afgeleid van Cosmas en 581 families hebben hun naam afgeleid van Damianus. En dan te bedenken dat die twee heiligen (het waren tweelingbroers) al meer dan 1700 jaar geleden leefden. Wat ze verricht hebben, heeft dan ook veel verwondering en bewondering gewekt.

 

Cosmas: daaruit komen de namen Cosme, Côme, Cômes, Come, Comes en Comès voort. Je vindt deze namen vooral in Wallonië. Zijn voornaam klinkt in het Hongaars als Kozma, in Italië als Cosma, in het Russisch is het Koezma.

 

Damianus: van zijn naam komen voort: Damiaens, Damiaans, Damian, Damiani, Damiano, Damiany, Damiean, Damin, Daminet, Daminette en Damian. De voornaam Damianus betekent ‘Bedwinger’ en luidt in het Pools Damian, in het Frans Damien, in het Hongaars Damjàn, in Italië en Spanje is het Damiano, in het Portugees: Damião en in Tjechië heet hij Damiàn.


Cosmas en Damianus waren tweelingbroers uit Aegea in Syrië, Klein-Azië. Zij leefden eind derde eeuw en stierven omstreeks het jaar 303 de marteldood onder keizer Diocletianus. Hun moeder Theodota liet hen medicijnen studeren en eenmaal volwassen oefenden zij het beroep van geneesheer uit. Zij deden dat zonder daarvoor betaald te worden en werden later daarom ook ‘de onbaatzuchtige artsen’ genoemd. Voorlopers van ‘artsen zonder grenzen’ als het ware. Waarom werkten ze zo onbaatzuchtig? Omdat zij christenen waren temidden van een heidense wereld.

Gezegend door de Heilige Geest waren zij in staat om werkelijk àlle ziekten te genezen, zowel van mens als paard.

Op een dag kwam een vrouw bij hen, Palladia, die ongeneeslijk ziek was en al talloze dokters en wonderdoeners had bezocht, zonder resultaat. Nu wendde zij zich tot Damianus die haar behandelde en genas. Ze was zo dankbaar dat ze aandrong om toch iets aan te nemen. Maar Damianus weigerde. Zij drong aan, maar tevergeefs. Toch bleef ze volhouden en ten slotte kon ze Damianus overtuigen om dan toch tenminste 3 eieren aan te nemen. Damianus bezweek en nam ze aan, vooral om de vrouw plezier te doen. Maar Cosmas was woedend omdat Damianus iets had aangenomen en zei: “Ik wil niet naast Damianus begraven worden in hetzelfde graf.” Maar die nacht had hij een droom waarin hij God zag die tegen hem zei dat hij Damianus moest excuseren. Cosmas gaf toe, en zweeg er verder over.

 

Over Syrië heerste in die dagen proconsul Lysias.

Hij hoorde over de wonderbaarlijke genezingen die Cosmas en Damianus verrichtten en ontbood hen in zijn paleis. Hij vroeg naar hun afstamming, hun familie en hun land van herkomst. “Wij zijn afkomstig uit Arabië,” zeiden de tweelingbroers, “en hebben nog drie broers: Antimus, Leonce en Euprepius.

De proconsul liet toen de drie andere broers ook naar zijn paleis komen. Toen de vijf broers daar vereend voor hem stonden verplichtte hij hen om een offer te brengen aan de goden. Maar zij weigerden. Daarop liet hij hen, bij wijze van bespotting, hun handen en voeten met nagels doorboren. Dan liet hij hen ketenen en in zee werpen. Maar zie, een engel daalde neer en haalde hen uit het water. Toen Lysias dat zag, loofde hij hen om hun grote toverkracht en vroeg hen dat ook aan hem te leren. Prompt verschenen er twee demonen die Lysias overrompelden en hem keihard om de oren sloegen. “Heb medelijden met mij, en bid uw god om mij te bevrijden uit mijn lijden!” riep Lysias. Cosmas en Damianus richtten hun gebeden tot God en de demonen verdwenen als sneeuw voor de zon.

“Zie je nu, wat je me hebt aangedaan,” kreunde Lysias, “nauwelijks had ik er aan gedacht mijn goden afvallig te zijn en zie nu wat ze in hun toorn met mij aangericht hebben!”

Hij gaf bevel een groot vuur aan te steken en de vijf broers daarin te gooien. Maar zie, de vlammen wierpen zich op de omstaanders en doodden er velen. Maar de broers bleven ongedeerd.

Toen liet hij hen vastgrijpen en op de pijnbank binden en martelen. Maar engelen daalden neer en zorgden ervoor dat ze de pijn niet voelden. Tot grote ergernis van de beulen, die zich uit de naad werkten tot ze er zelf bij neervielen en ophielden met martelen.

 

Lysias, die de broers een vreselijke marteling wilde laten ondergaan, was woest. Hij liet Cosmas en Damianus aan een kruis nagelen en gaf bevel om hen te stenigen. De omstaanders wierpen de stenen, maar die kwetsten de broers niet, integendeel, zij botsten af op het kruis en doodden en verwondden degenen die de stenen hadden gegooid. Lysias beefde van razernij en gaf zijn boogschutters bevel de twee aan het kruis met pijlen te doorboren. Als een regen daalden de pijlen op hen neer, maar ketsten af en doodden de boogschutters zelf.

Lysias liet de vijf broers in de kerker gooien en de volgende morgen liet hij hen onthoofden.

 

De christenen die de vijf broers wilden begraven, legden het lijk van Damianus terzijde om het afzonderlijk te begraven, gevolg gevend aan het woord van Cosmas dat hij niet in hetzelfde graf wou liggen als Damianus. Maar een kameel kwam plots naar de plek waar het graf werd gedolven en sprak: “Deze vijf heilige broers moeten tezamen worden begraven, in hetzelfde graf”. En zo gebeurde.

 

Zelfs na hun dood verrichtten de beide broers nog wonderen. Zo was er eens een boer die tijdens de middag in slaap was gevallen aan de rand van zijn veld. Hij sliep met zijn mond wagenwijd open. Een slang sloop erin en verdween in de boer. Die voelde er aanvankelijk niets van, maar tegen de avond kreeg hij een geweldige buikpijn en leed afschuwelijke pijnen. Hij dreigde te sterven. Toen begaf hij zich met spoed naar de kerk van Cosmas en Damianus en smeekte hen hem te helpen. Amper had hij dat gedaan of de slang kroop weer uit zijn mond naar buiten en verdween tussen de stenen van de kerkvloer.

Het graf van Cosmas en Damianus bevond zich aanvankelijk in Constantinopel, waardoor deze stad in de vijfde eeuw een centrum van genezing werd. Hoe gebeurde dat? Men gaf de patiënt een kruidendrank te drinken, waardoor hij in slaap viel. Als hij wakker werd, voelde hij zich beter. Later werden de relieken overgebracht nar Rome, waar paus Felix een kerk ter ere van hen had laten bouwen en er een kerkwachter had aangesteld. Deze man kreeg na verloop van tijd gangreen aan een been en zag daar enorm van af. Hij wendde zich vanzelfsprekend tot de beschermheiligen van zijn kerk en zie, op een nacht verschenen hem de beide broers in een droom. Zij hadden een pot zalf (cosmetiek) bij zich, maar toen ze de kanker zagen, wilden ze die eruit snijden en vervangen door gezond vlees. “Maar, vroeg Cosmas, waar vinden we voldoende om hem te genezen?” Damiaan antwoordde: “Ze hebben vandaag een Moor begraven op het kerkhof van Sint-Pieters-Banden. Laten we een van diens benen nemen en aan onze dienaar hier geven.” Zo deden ze.

Ze begaven zich naar het kerkhof, sneden het been van de Moor af, namen het mee naar de kerkwachter, amputeerden diens slechte been, vervingen het door het been van de Moor en bestreken de wonde met hun meegebrachte zalf, waardoor het been zich onmiddellijk vasthechtte en de wonde genas. Toen de kerkwachter de volgende dag wakker werd, stelde hij vast dat hij genezen was, maar dat hij nu een blank en een bruin been had. Hij vertelde aan de verbouwereerde omstaanders wat er was gebeurd. Daarop liep men naar het kerkhof, opende het graf van de Moor en zag dat deze nu ook een bruin en een blank been had, en dat dat laatste was aangetast door gangreen.

 

 

Wil je heden ten dage de kerk van Cosmas en Damianus in Rome bezoeken, dan moet je goed uitkijken, want je loopt er zo voorbij. De kerk is namelijk perfect in de huizenrij opgenomen van de Fori Imperiali, vlakbij het antieke Forum Romanum. Je kan in de kerk nog heel mooie mozaïeken bewonderen. De relieken van de heiligen vind je in de crypte, die ontstond toen men in 1632 de vloer van de kerk verhoogde. Een deel van hun gebeente vind je ook in Munchen, in een bijzonder mooi gouden reliekschrijn in de Michaelskirche. In Hildesheim vind je ook relieken van hen.

 

Onder de kunstenaars die zich lieten inspireren door de ‘onbaatzuchtige artsen’ vinden we Rogier van der Weyden en vooral Fra Angelico, die verschillende taferelen uit het leven van Cosmas en Damianus schilderde.

In het leven van Franciscus van Assisi speelt Damianus een grote rol. Het is namelijk in de kerk San Damiano dat Franciscus zijn visioen van het kruis ziet, dat hem de opdracht geeft de kerk te herstellen. Dat is het begin van het vrome leven van Franciscus en het begin van de Orde der Minderbroeders (de bruine paters).

 

Tjechië, Praag, Firenze, Salamanca en Zürich hebben Cosmas en Damianus tot schutspatronen verkozen. De twee broers zijn ook de beschermheiligen van geneesheren, chirurgen en drogisten. Barbiers en kappers hebben dan weer een bijzondere verering voor Cosmas, en dat komt natuurlijk vanwege zijn naam die in het woord cosmetiek vervat zit.

 

Zijn die twee heiligen nog actueel?

 

Cosmas is hier niet zo bekend. Damiaan daarentegen wel. Dat komt vooral door wat Jozef Deveuster onder zijn kloosternaam Damiaan in Molokaï heeft verricht voor de melaatsen. Daar vestigde hij zich temidden van deze ongeneeslijke zieken om hen een menswaardig bestaan te geven. Hij stierf er doordat hij na verloop van tijd zelf door de ziekte werd aangetast. Dat gebeurde in de 19e eeuw.

 

In de loop van de 20e eeuw groeit de faam van Pater Damiaan: boeken verschijnen over hem, er worden enkele films gedraaid, zelfs in theaterteksten vinden we zijn levensverhaal terug. De Damiaanactie ontstaat en zamelt geld in om overal ter wereld de melaatsen te helpen en te genezen. Enkele jaren geleden konden ouders op school nog schrijfgerief van de Damiaanactie kopen. En hier en daar - ook in Rinkrank - zie je nog wel eens iemand met een sjaal in regenboogkleuren. Ook een product van de Damiaanactie.

 

De naam Damiaan kom je dan ook nog wel tegen. Niet zozeer als naam die door ouders aan hun pasgeborene wordt gegeven - een uitzondering is dan wel de acteur Damiaan De Schrijver - maar meer door instanties die met geneeskunde bezig zijn. Zo vind je in Oostende de Damiaankliniek. In het geboortedorp van Pater Damiaan heb je zelfs een reisagent die zijn busmaatschappij naar hem genoemd heeft: Damiaan Reizen. En hier vlak bij de school in Kalmthout woont een theateracteur die enkele jaren geleden heel wat roem oogstte in Vlaanderen en Nederland met zijn vertolking van Pater Damiaan.

 

Komt Damiaan in Rinkrank ooit aan bod? Ja, in de legende van Franciscus van Assisi.