FELIX VAN NOLA, 14 januari

Luc Cielen in Rinkkrant 912 van 13 januari 2006


Felix van de vijfde klas is er niet gelukkig mee dat er in 1910 een stripverhaal verscheen dat ‘Felix de Kat’ heette. Dat liet hij vorige woensdag, toen het zijn beurt was om te komen helpen in de bakkerij duidelijk blijken. Waarom? Omdat er nu en dan een meisje uit de eerste klas passeerde dat telkens tegen hem zei: ‘Felix de kat”.

 

Als compensatie, omdat ik geen andere manier vond om hem te troosten zal ik als tegengewicht voor die kat wat vertellen over de heilige Felix, wiens feest toch deze week gevierd wordt. Of Felix uit de vijfde klas naar deze heilige is genoemd durf ik te betwijfelen, want zo’n groot voorbeeld was hij niet, en er zijn talloze andere grote heiligen en pausen geweest met dezelfde naam.

Felix van Nola is in onze streken een vrij onbekende heilige, maar in Italië en Frankrijk is hij eeuwen lang zéér beroemd geweest. En zoals het meestal gaat met zeer bekende heiligen is er ook over deze zo goed als niets geweten. Maar legenden daarentegen, genoeg om een boek te vullen. Waardoor hij dus die grote vermaardheid verwierf. Wil je na je dood dus enige beroemdheid verkrijgen, zorg er dan voor dat er zo weinig mogelijk over je ware leven bekend geraakt, maar werk de legendevorming in de hand.

 

Wanneer Felix werd geboren weet niemand. Was het eind tweede eeuw of begin derde eeuw? Wie waren zijn ouders? Er wordt verteld dat zijn vader Hermias heette en afkomstig was uit Syrië. Hij was soldaat geweest in het Romeinse leger en had zich na zijn legerdienst gevestigd in de stad Nola bij Napels. Die stad was destijds vermaard omdat keizer Augustus er gestorven was; later kreeg ze nog meer vermaardheid omdat de grote monnik Giordano Bruno er geboren werd. Maar in de dagen van Felix was het eerder een vrij rustige stad waar het leven voortkabbelde, behalve tijdens de vervolgingen onder keizer Decius, die er enkele slachtoffers maakten.

 

Felix stierf in Nola omstreeks het jaar 260, maar het kan even goed wat later geweest zijn, niemand weet het. Het schijnt wel op een 14e januari geweest te zijn, want op die datum wordt hij herdacht.

Zes legenden zijn er over hem in omloop.


Eerste legende:

Het gebeurde tijdens de vervolgingen die keizer Decius had ingesteld. De oude bisschop Maximus van de stad Nola moest op de vlucht en trok zich terug in de woestijn, waar hij ronddoolde tot hij van honger en koude totaal uitgeput ineenzakte en halfdood in de eenzaamheid achterbleef. Hij was een vogel voor de kat. Maar God zag dat zijn vrome dienaar in nood verkeerde en zond een engel naar Felix, die hem berichtte over de nakende dood van de bisschop. Felix trok onmiddellijk op zoek naar hem en vond zijn uitgeputte bisschop. Maar hoe moest hij die nu helpen? Hij had niets bij zich, geen eten, geen drank. Niets. Hij nam het hoofd van Maximus in zijn armen en troostte hem, maar voelde tegelijkertijd hoe zwak de arme oude man was. Hij richtte zijn ogen ten hemel als smeekte hij om hulp bij God en zijn engelen, en zie, daar zag hij aan een doornstruik een rijpe volle tros druiven hangen. Hij plukte ze en perste het sap van de druiven tussen de lippen van de bisschop. Die herstelde enigszins. Felix nam hem op zijn schouders en bracht de oude man naar huis.

Toen later Maximus stierf, verkoos het volk van Nola Felix tot bisschop, maar men zegt dat hij het ambt niet aanvaardde, maar zich in alle nederigheid terugtrok en zich uitsluitend bezig hield met de verzorging van zijn tuin.


Tweede legende:

Het gebeurde ook tijdens de wrede vervolgingen van keizer Decius.

Op een dag was Felix aan het prediken, buiten de stad. Hij werd echter verraden en mannen kwamen op hem toe om hem gevangen te nemen. Felix vluchtte en kon de achtervolgers op enige afstand houden. Toen hij voorbij een ruïne kwam, verstopte hij zich daar in een holte tussen de afgebrokkelde muren. Amper had hij zich daar teruggetrokken of spinnen weefden een web voor de toegang tot de schuilplaats. Toen de achtervolgers er voorbijkwamen, zagen ze het spinnenweb dat eruit zag alsof het er al dagen hing. Ze besloten dat Felix daar zeker niet kon zijn binnen gegaan, dus liepen ze verder.

Felix verliet zijn schuilplaats en verborg zich in een huis waar een vrouw woonde. Drie maanden lang bezorgde zij hem voedsel en drank, maar gedurende al die tijd zag zij nooit zijn gezicht, zo goed verstopte hij zich. Toen de vervolgingen gedaan waren, keerde Felix terug naar zijn kerk en stierf er. Hij werd naar goede Romeinse gewoonte bij de stadspoort begraven, op een plek die Pinci heette.


Derde legende:

Zoals verteld in de eerste legende trok Felix zich terug bij zijn tuin. Die had hij hoogstwaarschijnlijk geërfd van zijn vader - het was de gewoonte dat Romeinse soldaten na hun legerdienst een stuk grond kregen om te bewerken en ervan te leven. Felix bekommerde zich alleen nog maar om die tuin en leefde van de opbrengst ervan. Hij werkte er van ‘s morgens tot ‘s avonds.

Op een nacht kwamen er dieven die van zijn veldvruchten wilden stelen. Maar wonder boven wonder, amper waren ze in de tuin binnengedrongen, of ze voelden een onweerstaanbare drang om aan het werk te gaan. Ze haalden het tuingerief uit het tuinhuis en begonnen te hakken, te spitten, te harken en te rijven, ze wiedden en snoeiden de hele nacht door. Toen het licht werd en Felix naar zijn tuin ging, vond hij hen druk bezig. Hij dankte hen voor hun inzet en hulp, maar de mannen vielen voor hem op de knieën en zeiden dat ze met slechte bedoelingen naar de tuin waren gekomen. Felix troostte hen en zond hen zonder te straffen naar huis.


Vierde legende:

Op een dag kwamen er enkele heidenen met de bedoeling om Felix vast te grijpen. Maar toen ze hun handen naar hem uitstaken, kregen ze plots zo’n hevige pijn in hun handen, dat ze het uitschreeuwden. Felix zei: “Als je zegt: ‘Christus is God’, dan zal de pijn weg zijn.” Ze deden het en de pijn was weg. Ze liepen daarop naar de priester van hun afgod, die naar Felix kwam en zei: “Eerwaarde bisschop, mijn god heeft de vlucht genomen toen hij u zag komen, en zei me dat hij de waarheid niet kon verdragen. Als zelfs mijn god u al vreest, hoeveel meer zal ik u vrezen!” Felix onderrichtte hem in de ware leer en doopte hem.


Vijfde legende:

Dit gebeurde weer tijdens de vervolgingen onder keizer Decius.

Felix werd op een dag dan toch gevangen genomen, gegeseld, met kettingen geboeid en in de kerker geworpen. Maar om hem extra te pijnigen was deze kerker kniehoog gevuld met glas- en potscherven. Maar in de nacht kwam een engel die de kettingen verbrak en Felix naar buiten en naar huis leidde. Volgens de ene gaat deze gebeurtenis vooraf aan de legende over de druiventros, volgens een ander gaat dit vooraf aan de legende over het spinnenweb.


Zesde legende:

Deze legende is niet bedoeld om kinderen op een idee te brengen. Maar ik vermoed dat het in deze tijden erg onwaarschijnlijk is dat kinderen zo iets zouden doen.

Felix was een schoolmeester en men zegt dat hij een zeer strenge meester was. Hij pakte zijn leerlingen hard aan als het nodig was. In die Oud-Romeinse dagen was dat de gewoonste zaak ter wereld: leren ging gepaard met veel slagen en verwondingen.

De vervolgingen woedden in volle hevigheid. Het werd bekend dat Felix een christen was, dus werd hij aan de tand gevoeld, gevangen genomen en hardhandig ondervraagd. Maar Felix vreesde de pijnen niet, integendeel, hij verkondigde steeds luider de leer van Christus en zijn geloof daarin. Daarop brachten de soldaten hem terug naar zijn school en leverden hem uit aan zijn leerlingen. Die kregen de opdracht hun schrijfstiften te gebruiken om hem te folteren. Ze deden dat zo grondig dat hij er het leven bij inschoot.

Maar, zegt Jacobus de Voragine, dat klopt niet, want Felix wordt niet als martelaar vereerd, maar wel als belijder. Hij kan dus niet de marteldood gestorven zijn.

Dit zal dus wel écht een legende zijn. Gelukkig maar.


Er is nog een zevende legende, maar die is ontstaan lang na zijn dood.

Die gaat over een boer van wie twee ossen werden gestolen. Toen de boer de heilige Felix aanriep, keerden de dieven op hun stappen terug en zetten de beestjes weer in de stal.


De naam: Betekenis: de gelukkige, de vruchtbare

Nederlands: Felix

Catalaans: Feliu, Fèlix

Frans, Hongaars, Portugees: Félix.

Italiaans: Felice

Pools: Feliks

Spaans: Félix, Felío.