4 OKTOBER : FRANCISCUS

Luc Cielen in Rinkkrant 705 van 3 oktober 2003


Frans zei Frans in het Frans tegen Frans, Frans in het Frans is Frans ?

Nee, zei Frans in het Frans tegen Frans, Frans in het Frans is ...

François.

 

Zo heet hij in Frankrijk, maar zijn naam, die niets anders betekent dan kleine Fransman, is in vele talen verspreid : in het Nederlands heet hij Frans, een naam die lange tijd als een echt ‘Vlaamse’ naam werd beschouwd. In Duitsland is het Franz, in Spanje en Portugal noemt men hem Francisco, in Italië : Francesco, in het Catalaans is dat Francesc, in het Engels Francis, in het Hongaars zegt men dan weer Ferenc, en in Polen : Francizek. In het Servisch klinkt dat als Franjo, in het Tjechisch : Frantisek. Ook Frasco en Frasquito komen als naam voor in Spaans sprekende gebieden. De naam Franciscus kent ook heel wat vrouwelijke tegenhangers : Francisca, Francesca, Françoise, Frances, Franziska, Franciszka, Frantiska. Zijn er ook familienamen afgeleid ? Zeker en vast. We kennen Franse, Fransen, Fransens, Fransoo, Franssema, Franssen, Franssens, Franswa, Franzen, Franzke, Frents, Frenzgen. Maar ook de naam Frans komt als familienaam voor en is in Kalmthout niet zo onbekend, denken we maar aan de directeur van gemeenteschool Kadrie.

 

De naam is afgeleid van de heilige Franciscus van Assisi, de meest bekende Middeleeuwse heilige die eigenlijk Giovanni heette. Maar waarom hij dan Fransman werd genoemd, daarover gaat het begin van dit verhaal. Een verhaal dat niet in een of twee bladzijden te vertellen valt, want over Franciscus zijn vele, vele boeken volgeschreven, en dat maakt het dan ook zo moeilijk om over hem in het kort iets te vertellen. Misschien dat ik de volgende jaren - als het me gegund wordt - nog meer dan eens wat over hem kan meedelen. Niet alleen feiten en historische waarheden, maar vooral legendes. Franciscus is namelijk een heilige rond wie heel wat legendes zijn ontstaan en die zijn soms héél mooi.

 

Giovanni werd geboren in Assisi in Umbrië (Italië) omstreeks het jaar 1181. Assisi was een kleine stad, gelegen op een van die hoge Umbrische heuvels, niet zo ver van de bronnen van de rivier de Tevere (Tiber). Zijn moeder was Dona Pica, zijn vader was de rijke lakenkoopman Pierro Bernardone. Toen Giovanni geboren werd, was zijn vader op handelsreis in Frankrijk. Zijn zaken verliepen daar buitengewoon voorspoedig en toen hij bij zijn thuiskomst de kleine spruit bewonderde, noemde hij hem vertederend : kleine Fransman ofte in zijn taal : Francesco.

 

Francesco beleefde zijn jeugd in weelde en losbandigheid. Hij was een graag geziene figuur in Assisi. Maar aan dat lustige leventje kwam abrupt een einde door een oorlog met de naburige stad Perugia. Daarbij werden de overmoedige jonge mannen van Assisi gevangen genomen, zo ook Franciscus. Maandenlang lagen zij weg te teren in de kerkers van Perugia. Franciscus werd ernstig ziek. Zelfs na zijn vrijlating duurde het nog vele maanden voor hij weer de oude was. Bij een wandeling tijdens zijn herstelperiode kwam hij bij het kerkje van San Damiano. Daar kwam zijn grote bekering. Hij verdeelde zijn rijkdom aan de armen - kwam daarmee in aanvaring met zijn vader die hem onterfde - en ging net als de armen leven, totaal onthecht van alle aardse bezittingen en goederen. Hij werd ‘Il Poverello’. Hij stichtte de orde der minderbroeders en samen met Clara de orde der Clarissen. Franciscus was overtuigd van de eenvoudige waarheid die in de bijbel te vinden was en verkondigde die ook, los van alle godgeleerdheid en exegese. Hij had daarmee ontzettend veel succes en bereikte talloze volgelingen.

 

Hij was het die als eerste een kerststal (met levende figuren) bouwde en ook daarmee tot in onze dagen veel navolging krijgt. Hij predikte voor de vogels en de vissen en werd daarom in 1979 door de huidige paus tot patroon van de milieubeschermers en ecologisten uitgeroepen.

 

Sinds 1931 is zijn feestdag (4 oktober) tevens ‘werelddierendag’ en op dat punt erkennen we in Rinkrank deze heilige ook als voorganger. Ons herfstfeest vieren we niet toevallig steeds omstreeks de naamdag van Franciscus. Het is ook niet toevallig dat in toneel, verhaal en liederen de dierenwereld bij dit feest sterk aan bod komt. De prediker van armoede en liefde tot de natuur was ook een kunstenaar. De mooiste tekst die hij ons bezorgde is : ‘Het Zonnelied’ (Cantico di frate sole = het lied van broeder zon). Want zo was Franciscus : hij noemde alles zijn broeder en zuster. Een beetje naïef, dat wel, maar het was een uiting van zijn grote respect voor al het levende. Op 3 oktober 1226 stierf hij.

Met zijn gebeente werd niet gesold, het ligt nog steeds in de basiliek die twee jaar na zijn overlijden werd opgericht.

Giotto schilderde er een aantal fresco’s over het leven van Francesco. Ze werden echter bij de aardbeving van 26 september 1997 zwaar beschadigd. Maar intussen zijn ze weer grotendeels hersteld : minutieus werden alle schilfers weer in elkaar gepast.