GERMANUS, 28 mei

Luc Cielen in Rinkkrant 832 van 27 mei 2005


Al eens door Saint-Germain-des-Prés geflaneerd in Parijs? Dit bruisende hart van de wereldstad lag 1500 jaar geleden nog buiten de stad, het waren er velden en weilanden. De wijk heeft haar naam gekregen van de heilige Germanus, in het Frans Saint Germain. Hoe en waarom dat gebeurde zal blijken uit het volgende verhaal.

 

Omstreeks 496 werd Germain in Autun geboren. Als jonge knaap al trok hij zich terug in een eenzaam oord als kluizenaar, iets wat in die dagen in de christelijke middens niet zo uitzonderlijk was. Sinds de opheffing van de vervolgingen waren er geen martelaren meer, dus verkozen heel wat christenen, in navolging van de heilige Antonius, een vrijwillig martelaarschap, en dat betekende een leven als kluizenaar met alle ontberingen die erbij hoorden. Zo kon men toch martelaar worden en dus - want daar ging het om - heilig worden. Niet zozeer heilig worden was de behoefte, maar om zeker te zijn een plaats te verwerven in het hemelse koninkrijk van Christus, dat over afzienbare tijd ook op aarde zou gesticht worden, maar in afwachting kon men dan toch al in de hemel komen. Dat martelaarschap kan niet vergeleken worden met wat later in het christendom daaronder verstaan werd. Nee, het was echt wel de bedoeling om vooruit te lopen op het rijk dat Christus bij zijn wederkomst zou oprichten op aarde en waar levenden en doden (verrezenen) zouden van deel uitmaken, tenminste als ze zich tot Christus hadden gewend.

 

In het jaar 530 werd hij priester gewijd door bisschop Agrippinus van Autun. Wegens zijn strenge en ascetische levenswijze die hij consequent volhield, viel hij in de streek wel op, zodat hij tien jaar later (540) gevraagd wordt om abt te worden van het klooster Saint-Symphorien in Autun. Hij neemt die taak op zich en vervult die naar ieders welbehagen.

 

In het jaar 555 maakt hij een reis naar Parijs. Maar tijdens zijn verblijf aldaar, overlijdt de bisschop en moet er een opvolger worden aangeduid. De roem van Germanus is ook tot Parijs doorgedrongen en de christenen van de stad verkiezen hem tot nieuwe bisschop.

 

We zijn in de tijd van de Merovingische koningen. Het is Childebert I die over Parijs en een groot deel van het Frankenrijk heerst. Tot dan heeft deze koning zich weinig ingelaten met het christendom, ondanks het feit dat zijn voorvader Chlodovech (Clovis) (zie ook Rinkkrant 732) zich in 498 had laten dopen. Het heidendom had tijdens de troebelen die uitbraken onder de zonen van Chlodovech zijn traditionele plaats weer ingenomen.

 

Nu was koning Childebert ziek en niemand kon hem genezen. Men raadde hem aan de bisschop van de stad te ontbieden, misschien kon die soelaas brengen. Dat gebeurde en de koning genas. Uit dankbaarheid en ook uit ontzag voor de macht van Germanus en zijn Christus, in wiens naam Germanus de genezing volbracht, bekeerde Childebert zich tot het christendom en benoemde Germanus tot zijn hofkapelaan.

 

Childebert besluit een kerk te bouwen, vooral omdat hij ter gelegenheid van een bezoek aan Saragossa, uit die stad twee heel kostbare relikwieën heeft meegebracht: de tuniek van Jezus en het gebeente van de heilige Vincent. Er wordt niet getreuzeld, de bouw wordt aangevat op een terrein buiten de stad, en reeds op 23 september 558 kan Germanus de nieuwe kerk inwijden. De kerk heet dan: Sainte-Croix-Saint-Vincent. Maar later, als Germanus er zal begraven worden, zal ze van naam veranderen en Saint-Germain-des-Prés genoemd worden.

 

Bij de kerk laat de koning nu ook een klooster bouwen en vertrouwt het toezicht daarover toe aan Germanus, die er Droctoveus als eerste abt aanstelt. Om in het onderhoud van het klooster te voorzien schenkt de koning het landgoed Issy aan de monniken. Het is dit landgoed dat later zal uitgroeien tot de Parijse wijk Saint-Germain.

 

Koning Childebert sterft in 558 en wordt opgevolgd door zijn broer Chlotarius (Clotaire). Die laat zich niet in met het christendom en houdt zich ver van Germanus en zijn christenen. Maar Chlotarius wordt geveld door een felle griep, met verwikkelingen, die hem wekenlang aan het bed kluistert. Zijn raadgevers adviseren hem om Germanus ter hulp te roepen, gezien zijn broer dat ook met goed gevolg had gedaan. Chlotarius laat zich overhalen en roept Germanus bij zijn ziekbed. Hij is zo blij de bisschop te zien, dat hij met alle kracht die hij nog bezit de kleren van Germanus vastgrijpt en ze tegen zijn lichaam drukt, daar waar de pijn het hevigst is. En wonder boven wonder is hij onmiddellijk van zijn ziekte genezen.

 

Lang is hij niet gezond gebleven, want in 561 sterft hij en komt Charibert I op de troon. Dit is een losbandig figuur, die zijn voeten veegt aan al wat met Christus te maken heeft. Hij gaat zo hevig tegen de christenen te keer dat Germanus hem ten slotte excommuniceert, wat in die dagen bijna gelijk stond met het uitspreken van een eeuwige verdoemenis.

 

In 568 is het rijk van Charibert I uit en wordt het rijk verdeeld onder de drie zonen. Die voeren al snel een hevige strijd tegen elkaar, waarbij de stad Parijs betrokken geraakt. De aandacht gaat volledig naar de oorlog, zodat de stad in grote nood verkeert. Germanus richt zich tot Brunhilde, de echtgenote van Sigebert I, om te bemiddelen en tot vrede te komen, maar Brunhilde is meer begaan met haar eigen luxe leventje en laat de stad aan haar lot over. In de hoogste nood is het dan ten slotte Germanus zelf die, als laatste figuur in de stad met nog enig moreel gezag, de leiding van de voedselvoorziening op zich neemt. Hij neemt ook de rechtspraak op zich, en slaagt er op die manier in de stad van de ondergang te redden. Mensen die door de burgeroorlog onschuldig in de gevangenis zijn verzeild, kan hij, door zijn macht, bevrijden. Hij wordt door de Parijzenaars op handen gedragen en bewonderd, vooral ook om de wonderen die hij verricht - al schijnen veel van die wonderen pas veel later, na zijn dood, aan hem toegeschreven te zijn.

 

Al die perikelen doen hem geen goed, Germanus raakt uitgeput. Hij is tachtig jaar oud en nog steeds uiterst actief. Maar ouderdom en uitputting kosten hem het leven. Kort na de moord op koning Sigebert I, sterft Germanus. Hij krijgt zijn graf in de kerk die hij mee heeft gebouwd; het gedenkteken op zijn graf wordt enkele jaren later gemaakt door de heilige Eligius, die we beter kennen als Sint Elooi. - diens levensverhaal kan je in Rinkkrant 612 lezen.

 

Het gebeente van Germanus blijft onaangeroerd tot in de woelige dagen van de Franse revolutie. Dan wordt zijn tombe (in 1793) opengebroken en werpt men het heilige gebeente te grabbel op straat.

 

Welke wonderen werden hem toegedicht?

De genezing van koning Chlotarius staat natuurlijk bovenaan, maar het is lang niet de enige genezing die Germanus verrichtte. Vele Parijzenaars vonden onder zijn aanrakingen heil. Daarvoor werd hij ten zeerste bewonderd, maar niet alleen daarvoor. De mensen kwamen ook van heinde en verre om naar zijn preken te luisteren. En dat zou nu ook een wonder zijn.

 

In de dagen dat Germanus nog abt was van het klooster, had hij - zoals wel meer gebeurde - de hele voedselvoorraad aan de armen uitgedeeld. Dat was zo een van de eigenschappen van Germanus: hij deelde altijd alles wat hij bezat uit. Ook toen hij bisschop was, waren er in zijn woning altijd armen, bedelaars en zieken te gast. Maar op een dag was het de monniken toch teveel en beklaagden ze zich bij Germanus omdat er voor hen niets te eten was. En zie, op hetzelfde moment ging de deur van de refter open en een engelachtige jongeling trad binnen met twee manden vol brood en andere voedingswaren.

 

Eens brak er een brand uit, die zo hevig was dat men hem niet onder controle kreeg. Hij was niet te blussen. Ten einde raad riep men Germanus erbij. Hij nam de kwast met wijwater en sprenkelde in kruisvorm enkele druppels over de vlammenzee. De vlammen krompen ineen, het vuur doofde.

 

Het gebeurde een aantal maanden voor zijn dood. Germanus liet een schrijver bij zich komen en gaf hem de opdracht om op het hoofdeind van zijn bisschoppelijke bed het volgende te schrijven: 28 mei. Niemand begreep waarom de bisschop dat liet doen. Maar toen de dag met die datum was aangebroken, besefte men het: het was de sterfdatum van de bisschop.


De roem van Germanus bleef niet beperkt tot Parijs en Frankrijk, maar verspreidde zich over heel Europa. Zijn naam kreeg ook een vrouwelijke pendant: Germaine (Germana). In het Nederlands kennen we hem ook als Germaan. In het Italiaans spreekt men van Germano en Germana, in het Grieks van Germanos en in het Spaans en het Tsjechisch is het Germán. Het woord Germanus schijnt afgeleid te zijn van het Latijnse Germanus en betekent: eigen broer. Germana is dan: eigen zus. Maar de naam zou ook kunnen afgeleid zijn van het Germaanse: Germaan, en dat betekent: persoon met speer. In die betekenis zou het dan aanleunen bij de naam Herman. Maar de Latijnse versie is hier de meest waarschijnlijke.

 

Zijn naam komt in België ook als familienaam voor in verschillende varianten: Germanus, Germanes, Germanès, German, Germann, Germano, Germen, Gierman, Germain, Germaine, Germeyn, Germeyns, Germeijns, Germeijs, Germeys, Germin, Germijns, Germyns, Garmain, Garmein, Garmijn, Garmyn.

Als aardrijkskundige namen vinden we eerst en vooral Saint-Germain-des-Prés, verder ook nog: Couture-Saint-Germain in Waals-Brabant. In deze gemeente stond ooit de abdij van Aywières die bekend zal worden door de Heilige Lutgardis (haar verhaal komt over twee weken aan bod). Saint-Germain-en-Laye, in de regio Île-de-France. Er is bij Eghezée in de provincie Namen een Saint-Germain te vinden.

 

Onder de bekende naamgenoten hebben we Germaine de Staël, een Parijse salonhoudster waar filosofen, schrijvers en tegenstanders van het politieke regime elkaar ontmoetten. In 1803 wordt ze uit Parijs verbannen.

De Australische auteur Germaine Greer, geboren in 1939, is onder de feministen welbekend.