Luc Cielen

 

De industriële revolutie (deel 3)   (klik op de foto's voor grote weergave. Klik op groene teksten voor meer info of beluisteren/bekijken)

 

Er zijn drie zaken die de industriële revolutie hebben mogelijk gemaakt:

 

1. De vervanging van menselijke vaardigheden en inspanningen door machines (snel, regelmatig, precies, onvermoeibaar).

2. de vervanging van levende krachtbronnen (paarden, runderen, mensen) door dode krachtbronnen (water, steenkool). Dit gebeurt door machines die warmte (stoom) omzetten in arbeid, waardoor de mens de beschikking krijgt over een bijna onuitputtelijke voorraad energie.

3. de mens maakt gebruik van grondstoffen - meestal delfstoffen (steenkool e.a.) - die ruim voorhanden zijn.

 

 

Vóór de industriële revolutie was alles wat traditioneel was, wat vertrouwd was, de norm. Nu kwam de idee op dat 'nieuw' aantrekkelijk was, in een latere fase ondersteund door reclame.

 

Voor de arbeiders was het fabrieksleven niet zo gunstig. In wees- en armenhuizen werden duizenden kinderen geronseld. Ze kregen soms hoge zolen onder hun schoenen omdat ze te klein waren om bij de machines te kunnen. Net als de volwassen arbeiders waren de kinderen onderworpen aan toezicht en tucht. Dit was een nieuwe ervaring: taken werden in toenemende mate gespecialiseerd, tijd werd steeds belangrijker. Iets dergelijks had nooit eerder bestaan: de nieuwe arbeider kon niets bezitten en geen productiemiddelen ter beschikking stellen; hij of zij was slechts een ingehuurd hulpmiddel geworden, een loonslaaf.

 

De industriële revolutie vergrootte de kloof tussen arm en rijk. De landman, de plattelander, werd vervangen door de werkman, de 'arbeider'. De industrie legde het werk vast in een regelmaat, een routine en een eentonigheid die in het pre-industriële tijdperk niet bestaan had. Toen was het werk gebaseerd op de seizoenen en het weer.

 

De industriële revolutie was niet de oorzaak van het ontstaan van kapitalisten, maar er ontstond wel een klasse van ondernemers die onvoorstelbaar groot was in omvang en macht. Deze 'schoorsteenaristocraten', zouden in de 19e eeuw het overheidsbeleid in de Europese landen domineren.

 

Karl Polanyi schrijft in zijn boek The Great Transformation: "Het belangrijkste effect van de industriële revolutie is dat de wereld tussen 1815 en 1914 honderd jaar vrede kende."

 

 

"Coketown was een stad van rode baksteen, of van baksteen die rood zou zijn geweest als de rook en de as het hadden toegestaan; maar zoals de zaken er nu voorstonden was het een stad van onnatuurlijk rood en zwart als het beschilderde gezicht van een wilde. Het was een stad van machines en hoge schoorstenen, waaruit oneindige slangen van rook eindeloos omhoog kronkelden en nooit afgewikkeld werden. Ze had een zwart kanaal en een rivier die paars was van stinkende kleurstof, en uitgestrekte stapels gebouwen vol ramen waarachter het de hele dag rammelde en trilde en waar de zuiger van de stoommachine eentonig op en neer bewoog, als de kop van een olifant in een staat van melancholieke waanzin. Ze had verscheidene brede straten, die allemaal op elkaar leken, en vele smalle straten die nog meer op elkaar leken, bewoond door mensen die eveneens op elkaar leken, die allemaal op hetzelfde tijdstip in en uit liepen, met hetzelfde geluid, op dezelfde bestrating, om hetzelfde werk te doen, en voor wie elke dag dezelfde was als gisteren en morgen, en elk jaar de tegenhanger van het vorige en het volgende."

Charles Dickens in Hard Times

 

Beluik in Antwerpen

 

Beluik in Gent

 

Het leven in een arbeiderssteeg

 

Gustave Doré: arbeiderwoningen in Londen

 

Vincent Van Gogh: de aardappeleters

 

Vincent Van Gogh: Borinage

 

Karikatuur van een kapitalist

 

Uncle Archibald als kapitalist in de strips van Donald Duck

 

 

***

 

 

Kapitalisme - imperialisme versus socialisme - communisme

 

De klassenstrijd: kapitalisten - proletariërs

 

Friedrich Engels (1820 - 1895)

 

Friedrich Engels

 

Zoon van een Duitse textielbaron (industrieel) in Wuppertal. Zijn vader bezat ook een katoenfabriek in Manchester (Engeland). De jonge Friedrich werd atheïst, wat er de oorzaak van was dat hij in conflict kwam met zijn ouders, die zeer godvruchtig waren. 17 jaar oud wordt hij van school gehaald en moet onbetaald werk verrichten in een fabriek van zijn vader in Bremen. Rond zijn 22e moest Friedrich naar een katoenfabriek van zijn vader in Manchester om de fabriek te leiden. Daar zag Friedrich de grote armoede waarin de arbeiders leefden. Hij was gechoqueerd en begon een verslag te schrijven: Toestand van de arbeidersklasse in Engeland in 1844.

In 1844 leert hij Karl Marx kennen en ontdekt dat hij dezelfde opvattingen heeft over het kapitalisme en het lot van de arbeiders. Hij wordt bevriend met Marx in Parijs en van dan af zullen zij tot het eind van hun leven vrienden blijven. In 1845 wonen ze samen in Brussel en worden er lid van de Communistische Liga.

In 1849 is hij terug in Engeland en gaat hij weer in de katoenfabriek van zijn vader werken. Hij doet dit met tegenzin, maar houdt het vol omdat hij daardoor voldoende geld heeft om Marx te steunen.

Hij woont samen met Mary Burns, maar huwt niet met haar, want een huwelijk vindt hij 'bourgeois'. Omdat hij door de politie gezocht wordt omwille van zijn publicaties, moet hij regelmatig verhuizen en valse namen aannemen.

Later verhuist hij naar Londen waar hij in 1884 nog een boek schrijft over de geschiedenis van het gezin en de onderdrukking van de vrouw. Het grootste deel van zijn tijd helpt hij Karl Marx bij het schrijven van diens meest bekende boek: Het Kapitaal.

 

Hij was de grote verdediger van de arbeidersklasse, maar hield intussen wel van bourgeoisactiviteiten. Hij hield van gezelligheid, dronk graag champagne, ging mee op vossenjacht en genoot veelvuldig van zondagse feestjes (party's) die tot in de vroege uurtjes konden duren.

 

Enkele uitspraken van Friedrich Engels:

1. Om het meeste uit je leven te halen, moet je actief zijn, je moet léven en je moet de moed hebben om de sensatie van het jong-zijn te proeven.

 

2. Terreur bestaat voor het grootste deel slechts uit nutteloze wreedheden gepleegd door bange mensen om zichzelf gerust te stellen.

 

3. Een ons actie is een ton theorie waard.

 

4. Het leven is erop gericht te wennen aan de dood.

 

***

 

Standbeeld van Engels (staand) en Marx (zittend)

 

 

Karl Marx (1818 - 1883)

 

Karl Marx

 

Geboren in Trier (Duitsland), stad aan de Moezel).

Zijn voorouders waren vrome, gelovige askhenazi-joden.

De vader van Karl krijgt als eerste in de familie een meer vrije opvoeding en wordt protestant (verandert zijn naam Herschel in Heinrich).

De familie bezit grote wijngaarden in de Moezelvallei en behoort tot de middenklasse in Trier.

Karl was de derde van negen kinderen (en oudste zoon). Hij kreeg thuisonderwijs tot 1830.

 

Vanaf zijn 12e ging hij naar het gymnasium in Trier. De directeur van de school was een goede vriend van zijn vader. Op een dag viel de politie in de school binnen omdat er vrijzinnige boeken gebruikt werden, wat als staatsgevaarlijk werd beschouwd. Verschillende leraren werden ontslagen.

 

In 1835 gaat hij naar de universiteit van Bonn om rechten te studeren. Hij wordt lid van een poëzieclub die door de politie in het oog gehouden wordt. Op een nacht komt hij zelf in aanraking met de politie omdat hij dronken en lallend over straat liep. Hij wordt daarvoor gearresteerd en ook veroordeeld. In augustus 1836 duelleert hij met een lid van de Pruissische Garde.

 

In 1836 gaat hij naar de universiteit van Berlijn. Daar begint hij te schrijven, zowel fictie als non-fictie.

Hij verhuist naar Keulen en wordt journalist.

   In een van zijn artikels steunt hij het recht van de plaatselijke bevolking om dood hout te sprokkelen in de bossen.

   Door een nieuwe wet was dit verbonden, omdat het hout moest dienen voor de fabrieken. Iedereen die hout sprokkelde

   overtrad de wet en kon gevangengenomen worden.

   Hij schrijft vlammende artikels over de rechtse regering in zijn land en levert forse kritiek op de Russische tsaar.

   Als gevolg daarvan moet de krant sluiten en is hij werkloos.

 

Hij verhuist naar Parijs, waar veel Duitsers verblijven en een eigen krant hebben. Hij wordt medewerker aan deze krant. Maar hier gebeurt hetzelfde als met de vorige krant: ze moet van hogerhand sluiten.

 

Marx schrijft dan over de klassenstrijd en het communisme in het tijdschrift Voorwaarts (Vooruit). Weer gebeurt hetzelfde. Het blad wordt opgedoekt op bevel van de Franse overheid en Marx moet het land verlaten.

 

Hij gaat naar Brussel, omdat daar het recht op vrije meningsuiting wel bestaat. Daar wordt hij lid van de Communistische Liga en schrijft hij samen met Friedrich Engels aan het Communistisch Manifest. Op de titelpagina staat het beroemd geworden:

"Proletariërs aller landen, verenigt u!"

De eerste zin luidt: "Een spook waart door Europa – het spook van het communisme."

 

Hij steunt openlijk de revolutie in Parijs en wordt daarom in Brussel gearresteerd en uit het land gezet.

Marx gaat met zijn vrouw Jenny naar Londen. Hij heeft geen inkomen, moet geld lenen en krijgt ook geld van Friedrich Engels, maar leeft straatarm. Hij gaat dagelijks naar de bibliotheek van het British Museum om er te studeren. Na de dood van zijn moeder erft hij een aanzienlijk bedrag en heeft hij het financieel wat beter.

Vier van zijn zeven kinderen sterven heel jong.

 

Samen met Friedrich Engels schrijft hij in Londen aan zijn belangrijkste boek: HET KAPITAAL.

 

In maart 1883 is het eind van Marx nabij. Hij ligt op zijn sterfbed. De huishoudster komt aan haar wereldberoemde gast vragen wat zijn 'laatste' woorden zijn  - in de hoop dat hij iets zeer belangrijks zal zeggen - en antwoordt: "Maak dat je wegkomt, laatste woorden zijn voor idioten die nog niet genoeg gezegd hebben!"

 

Enkele uitspraken van Karl Marx:

 

1. De heersende ideeën van een tijdperk zijn slechts de ideeën van de heersende klassen.

 

2. Het volk schept zich een god en onderwerpt zich er vervolgens aan.

 

3. Geweld is de vroedvrouw van de geschiedenis.

 

4. Het is niet de manier van denken die de manier van leven bepaalt, maar het is de manier van leven die de manier van denken bepaalt.

 

5. Veel dingen gebeuren tweemaal: de ene keer als tragedie, de andere keer als klucht.

 

***

 

Vladimir Iljitsj  Lenin (22 april 1870 - 21 januari 1924)

 

Vladimir Iljitsj Lenin

 

Zijn echte naam was: Vladimir Iljitsj Oeljanov. Maar hij nam het pseudoniem Lenin aan, afgeleid van de rivier de Lena.

Zoon van een inspecteur in het onderwijs.

Hij was een goede student.

Leerde de werken van Marx kennen en werd marxist.

Hij wordt gevangengenomen en naar Siberië verbannen, waar hij samen met zijn vrouw (een overtuigde marxiste) in een klein huisje woont van 1897 tot 1900. Later leeft hij in ballingschap in Londen en daarna in Zwitserland.

 

Hij wordt lid van de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. In 1903 komt er een scheuring tussen de bolsjewieken (onder leiding van Lenin) en de mensjewieken. (Bolsjeviek = meerderheid). De bolsjewieken winnen.

Lenin sticht de krant van de bolsjewieken: Vperjod = Voorwaarts!

In 1905 is hij terug in Rusland maar keert in 1907 terug naar Zwitserland.

In 1912 richt hij de krant Pravda (Waarheid) op. Deze krant bestaat nog steeds.

In april 1917 (tijdens de Eerste Wereldoorlog) keert hij met de hulp van Duitsland naar Rusland terug en leidt er de Oktoberrevolutie.

Hij wordt voorzitter van de Russische Communistische Partij.

In 1918: Alles behoort aan het volk, niemand mag nog privébezit hebben. Fabrieken en bedrijven worden genationaliseerd.

Rusland wordt een dictatuur (van de Partij). Volgens Lenin is dit noodzakelijk om het communisme te laten zegevieren. Als het wereldcommunisme is bereikt zullen er geen dictaturen of andere regeringen meer nodig zijn, want alle mensen zullen broeders en zusters zijn en alles samen bezitten.

Hij sterft in 1924. Zijn lijk wordt gebalsemd en opgesteld in een mausoleum op het Rode Plein in Moskou. Om de veertien dagen wordt zijn lijk speciaal behandeld. Miljoenen mensen hebben zijn stoffelijke resten bezocht.

 

Lenin veegt de wereld schoon.

 

 

DE INTERNATIONALE : lied van de socialistische en communistische beweging.

video: zang met tekst

video: zang met verkiezings- en betogingsaffiches

 

Bordtekening: Engels, Marx en Lenin.

 

Vlag met hamer en sikkel, symbool van communisme en het socialisme

 

 

1 MEI: DAG VAN DE ARBEID

1 mei is in vele landen (ook in België) in officiële feestdag.

 

Postzegel ter gelegenheid van de 100e 1-meiviering in Duitsland in 1990

 

1-meioptocht in Amiens (Noord-Frankrijk)

 

affiche voor een 1-meiviering in Nederland (+/- 1920)

 

 

 

OPDRACHTEN:

1. Eigen schematische tekst over het verhaal in de klas.

2. Teken de portretten van Engels, Marx en Lenin (zie afbeeldingen hierboven of zoek zelf een afbeelding op). probeer met eenvoudige lijnen een zo goed mogelijk lijkend portret te tekenen.

3. Schrijf de tekst van de Internationale op (1e strofe + refrein) in de vertaling van Henriëtte Roland Holst. Je mag de tekst ook opzoeken op internet en printen.

4. In de tekst hierboven staan uitspraken, beweringen enz. Zorg dat je deze kunt uitleggen (mondeling of schriftelijk).

5. Schrijf een korte tekst over de rivier de Lena (land, bron, loop, monding, steden, ...)

6. Wiens geboortedag 143 jaar geleden, wordt vandaag (22 april 2013) herdacht?

7. Welke gebeurtenissen worden in 2014, 2017 en 2018 herdacht omdat ze een eeuw geleden plaatsvonden?