Vrijdag 16 november 2012   PRINTVERSIE

De Zuidelijke Nederlanden in de 17e eeuw.

1648: de Vrede van Westfalen – Vrede van Münster.

VRAGENLIJST opzoekwerk internet over Albrecht en Isabella.

 

Albrecht en Isabella

 

Albrecht : (1559-1621)

Zoon van keizer Maximiliaan, geboren in Oostenrijk in 1559

Opgevoed aan het hof van Filips II in Spanje.

Wordt onderkoning van Portugal en moet dus ook ten oorlog trekken. Hij werkt in 1588 mee aan de Grote Armada en moet Lissabon beschermen tegen aanvallen van de Engelsen.

Hij trouwt met Isabella, de dochter van Filips II. Het huwelijksfeest zou doorgaan in 1598 maar door het overlijden van Filips II wordt het uitgesteld tot 1599.  

 

Isabella (1566 – 1633),

Dochter van Philips II, en nicht van Albrecht. Ze is streng katholiek opgevoed aan het koninklijk hof in Madrid. Zij is zeer vroom maar houdt ook ontzettend veel van de jacht.

 

Albrecht en Isabella krijgen het bestuur over de Nederlanden als huwelijkscadeau. Er zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden:

1. Als zij geen kinderen krijgen,  worden de Nederlanden weer bezit van de Spaanse koning.

2. Als zij wél kinderen krijgen,  mogen die alleen met toestemming van de Spaanse koning trouwen.

3. Spanje moet te allen tijde garnizoensteden behouden.

4. Het katholicisme moet de staatsgodsdienst blijven.

 

Albrecht en Isabella wonen tijdens hun verblijf in de Nederlanden in drie paleizen: in Tervuren, in Mariemont en in het paleis op de Koudenberg in Brussel.

Hun belangrijkste tijdverdrijf is de jacht. Om die reden maken ze van het paleis in Mariemont een groot jachtslot waar zij regelmatig grote jachtpartijen houden. Van oorlogvoeren houden ze veel minder en dankzij hen wordt in 1609 het Twaalfjarig Bestand gesloten met de Verenigde Provinciën waardoor de Nederlanden tijdelijk weer verenigd zijn.

 

Albrecht en Isabella zijn zeer geliefd bij de katholieke bevolking van de Zuidelijke Nederlanden

 

In 1621 sterft Albrecht en loopt ook het Twaalfjarig Bestand af. De oorlog tussen de Republiek en Spanje  herbegint en zal pas in 1648 eindigen met de definitieve afscheiding van de noordelijke provincies. De zuidelijke provincies blijven in Spaans bezit.

 

Tijdens het bewind van Albrecht en Isabella leeft het katholicisme weer op. Het is de tijd van de contrareformatie en de barok. De kerken worden nog meer versierd dan vroeger; zij moeten nu een afspiegeling zijn van de hemel en daardoor de mensen weer naar de kerk lokken. Kunstschilders  moeten grote schilderijen maken voor de kerken en de paleizen. Overal weerklinkt feestelijke barokmuziek. Het contrast met de sobere protestantse tempels is groot.

Er worden ook nieuwe kerken gebouwd in barokstijl. De Carolus Borromeuskerk in Antwerpen is een van de mooiste voorbeelden daarvan. In Scherpenheuvel bij Diest geven Albrecht en Isabella in 1605 de opdracht om een basiliek te bouwen ter ere van Onze Lieve Vrouw: het is de eerste koepelkerk in België.

 

1648

DE VREDE VAN WESTFALEN (Vrede van Münster)

 

Tot 1648 zijn er voortdurend oorlogen in Europa tussen Spanje, Engeland en Frankrijk.  De coalities wisselen voortdurend. Nu eens strijdt Frankrijk samen met de Nederlanden tegen Spanje, dan weer samen met Engeland tegen de Nederlanden, dan weer tegen Engeland. In Duitsland dat verdeeld is in  vele vorstendommen wordt in de Dertigjarige Oorlog (van 1618 tot 1648) de bevolking gehalveerd door strijd en pest.

In de jaren 1640 treedt er oorlogsmoeheid op en in 1643 beginnen er besprekingen in Münster die in 1648 tot vrede leiden. Daarmee zijn de oorlogen niet ten einde. De oorlog tussen Frankrijk en Spanje gaat nog door tot in 1659. In Engeland breekt een revolutie uit.

Toch is 1648 een keerpunt in de Europese geschiedenis: hier wordt de aanzet gegeven tot de vorming van de hedendaagse staten.

De Republiek der Nederlanden wordt onafhankelijk van Spanje.

Zwitserland wordt erkend als een neutraal land.

 

 

 

Over de jacht ten tijde van Albrecht en Isabella lees je meer op:

http://www.ethesis.net/jacht/jacht_hfst_1.htm

 

 

VRAGENLIJST opzoekwerk internet over Albrecht en Isabella.

 

SCHERPENHEUVEL

 

                                De bedevaartplaatsen Scherpenheuvel en Luxemburg hebben alles te maken met het ontstaan van Kevelaer als cultusplaats. Het Belgische Scherpenheuvel komt het eerst voor in de voorgeschiedenis van Kevelaer. Hoe is de bedevaart naar deze plaats ontstaan en wat was de invloed op de Mariadevotie in Kevelaer? Hoe ontwikkelde Scherpenheuvel zich vervolgens naast Kevelaer?

 

De wonderbaarlijke oorsprong

In de Middeleeuwen staat er op een heuvel bij het stadje Zichem al een eik waarin een Mariabeeldje hangt. Volgens de overlevering vindt er rond dit beeldje omstreeks 1500 iets wonderbaarlijke plaats. De legende verhaalt hoe een schaapherder op een dag het Mariabeeldje op de grond ziet liggen. Het moet uit de boom gevallen zijn. De herder loopt naar het beeldje om het op te rapen. Hij wil het graag mee naar huis nemen, maar het kleine beeldje is zo zwaar dat het met geen mogelijkheid te tillen is. Tot zijn verbazing kan de herder zelf geen stap meer verzetten, zijn benen zijn loodzwaar geworden. Later op de dag vraagt zijn meester zich af waar de herder uithangt en gaat naar hem op zoek. De meester vindt hem aan de voet van de boom, nog steeds aan de grond genageld. Pas wanneer de meester het Mariabeeldje terugplaatst in de boom kan de herder zich weer bewegen. Het verhaal van dit "wonder" verspreidt zich door de streek en al snel trekt het beeld pelgrims. Het voorval met de herder wordt gezien als een teken dat de Maagd vereerd wil worden op de "scherpe heuvel" bij Zichem.     

                                                               

                                                               

                               

Het bovenstaande relaas wordt in 1604 opgetekend door Philips Numan, in zijn boek "Historie van de Mirakelen". Het is volgens Numan een volksverhaal, dat niet gestaafd kan worden met enig ander bewijs dan de mondelinge overlevering.

 

Philips Numan, griffier van de aartsbisschop van Mechelen, doet in zijn boek tevens verslag van de kerkelijk erkende wonderen die plaatsvonden in Scherpenheuvel. Numans mirakelboek verschijnt in het Nederlands, Frans, Spaans en Engels. Mede hierdoor wordt Scherpenheuvel in heel West-Europa vermaard en trekt veel pelgrims. Men gelooft dat Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel de kracht heeft ernstige ziekten te genezen en koorts te doen dalen. Ook kan zij boze geesten uitdrijven, zoals in 1603 gebeurt met Catherine du Bus uit Rijsel. De jonge vrouw spreekt in tongen en beschikt over bovennatuurlijke krachten. Na vele mislukte pogingen tot exorcisme laat men haar een stukje hout van de Scherpenheuvelse eik doorslikken, waarna de duivel haar lichaam verlaat. 

 

Ontwikkeling van de bedevaart 

Gedurende de hele 16e eeuw komen er uit Zichem en omstreken pelgrims naar de eik op de heuvel. Het oorspronkelijke Mariabeeldje verdwijnt echter als in 1580 de Geuzen de streek binnenvallen. De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden is dan in volle gang. Pas zeven jaar later wordt het beeldje vervangen door een ander Mariabeeld, dat nog steeds op het altaar van de basiliek van Scherpenheuvel staat.

 

In januari 1603 vindt een wonder plaats dat Scherpenheuvel doet uitgroeien tot het nationale heiligdom van de Zuidelijke Nederlanden. Het wonder wordt opgetekend door Numan. Enkele schepenen uit het Hageland bezoeken het Mariabeeld en ontdekken dat er bloed opwelt uit Maria's lippen. Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel zou bloeden om de zonden van de afvallige Nederlanders uit te boeten. Het nieuws verspreidt zich snel en uit alle delen van de Nederlanden komen pelgrims naar Scherpenheuvel.        

 

De eik waarin het beeld staat is intussen oud en kaal geworden. De boom dreigt zelfs om te vallen. De bisschop van Antwerpen laat de eik omhakken, vast niet met spijt want de boom is het voorwerp van een vurig volksgeloof geworden. Men gelooft bijvoorbeeld dat de schors geneeskrachtig is. Dit leidt tot magische praktijken als het eten van stukjes hout van de eik, iets wat de Kerk totaal niet zint. 

 

Na het vellen van de boom wordt er uit het hout een aantal Mariabeeldjes gesneden. Deze beeldjes komen op diverse plaatsen terecht. Daar ontstaan in veel gevallen nieuwe bedevaartsoorden. Zo ook in Luxemburg, waar in het jezuïetencollege jarenlang een Mariabeeldje uit Scherpenheuvel wordt vereerd. Later plaatst men een kopie van dit beeld in een kapel buiten de stadsmuren. Al snel beschouwt men dit beeld als miraculeus en krijgt het de eretitel "Troosteres der Bedroefden". Een klein devotieprentje van dit beeld wordt in de 1642 het voorwerp van de bedevaart naar Kevelaer.

 

Scherpenheuvel heeft dus via Luxemburg en het beeld van de "Troosteres der Bedroefden" het ontstaan van de bedevaart naar Kevelaer beïnvloed. De Mariacultus van Kevelaer is als het ware een kleindochter van Scherpenheuvel.   

 

Een katholiek bolwerk

Verder met de geschiedenis van Scherpenheuvel. Na het omhakken van de eik wordt het Mariabeeldje in een houten kapelletje geplaatst. De kapel blijkt echter te klein voor de vele pelgrims die het oord bezoeken. In november 1603 wint het Spaanse leger de slag bij 's-Hertogenbosch van de Geuzen. Als dank aan de Maagd Maria schenken aartshertog Albrecht en zijn vrouw Isabella, de dochter van koning Filips II van Spanje, geld voor de bouw van een stenen kapel. Ook komen zij op bedevaart naar Scherpenheuvel.

 

In het voorjaar van 1604 is de stenen kapel gereed en wordt ingewijd door de aartsbisschop van Mechelen. Al op 8 september van dat jaar, de feestdag van Maria Geboorte, wordt de kapel door Noordelijke troepen geplunderd. Jezuïeten brengen het genadebeeld in veiligheid. Twee maanden later worden de calvinisten door het Spaanse leger verjaagd uit Oostende, het laatste Geuzenbastion in de Zuidelijke Nederlanden. De overwinning van het Spaanse leger wordt opnieuw toegeschreven aan de Maagd van Scherpenheuvel.

 

Als teken van dank en als eerbetoon aan Maria krijgt Scherpenheuvel in november 1605 stadsrechten van Albrecht en Isabella. Ook worden plannen gemaakt voor de bouw van een groots heiligdom, waaromheen de stad zou ontstaan. Scherpenheuvel moest het katholieke bolwerk van de Zuidelijke Nederlanden worden, als tegenhanger van de protestantse vesting Willemstad in de Noordelijke Nederlanden. Het plan sluit precies aan op de ideeën van de Contrareformatie; de hele stad werd een allegorisch eerbetoon aan de Moeder Gods. 

 

Bouw van het heiligdom

Scherpenheuvel wordt gebouw als een "hortus conclusus" (besloten hof), een zinnebeeld voor Maria's eeuwige maagdelijkheid. De eerste steen van de barokke koepelkerk, de huidige basiliek, wordt gelegd in 1609. De kerk ligt exact in het midden van de nieuwe vestingstad. Wenceslas Coberger, hofarchitect van Albrecht en Isabella, tekent voor het ontwerp. De bouw is pas gereed in 1627. De toren zou nooit helemaal voltooid worden. Albrecht maakt de inwijding niet meer mee, maar Isabella komt te voet van Diest naar Scherpenheuvel voor de plechtigheid. Na de dienst ontdoet ze zich van haar juwelen en gooit ze op de trappen van het hoogaltaar, als offerande aan de Heilige Maagd.

 

Cobergers ontwerp is bijzonder rijk aan symboliek en past precies binnen het concept van Scherpenheuvel als mariale allegorie. Er leiden zeven wegen naar de kerk en het grondplan van de kerk is een zevenpuntige ster. De ster verwijst naar Maria en het heilige getal zeven naar de overvloedige gaven Gods. Coberger past dezelfde symboliek toe op de enorme koepel, die is bezaaid met 298 vergulde zevenpuntige sterren. Ook in het interieur komt het cijfer zeven telkens terug. Zo wordt in beelden de komst van Jezus aangekondigd door zes oudtestamentische figuren (Mozes, Jesaja, Ezechiël, David, Jeremia en Daniël) en verwezenlijkt door Maria, de zevende.    

 

Verdere geschiedenis van de bedevaart

In de loop der eeuwen blijft Scherpenheuvel een populair oord. In 1797 en de volgende jaren krijgt de stad het echter zwaar te verduren. Na de Franse bezetting wordt de kerk geplunderd en worden de Oratorianen, die sinds 1624 de bedevaart leidden, voorgoed verdreven. Aan het begin van de 18e eeuw wordt de eredienst hersteld. Het beeld van Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel wordt plechtig gekroond in 1872. In 1922 wordt de kerk verheven tot Basilica Minor. Vandaag is Scherpenheuvel nog steeds het meest bezochte pelgrimsoord van België.

 

Voor de bedevaart naar Scherpenheuvel is de "kaarskensprocessie" op de zondag na Allerzielen (2 november) een jaarlijks hoogtepunt. Op die dag wordt het genadebeeld in processie om de kerk gedragen. In afwachting van het beeld steken pelgrims brandende kaarsen in het zand van het voormalig kerkhof. Men doet dit voor de zielenrust van de doden. De processie komt waarschijnlijk voort uit het volkse gebruik om op Allerzielen kaarsen te branden bij de graven van dierbaren. Veel pelgrims nemen de zogenaamde Mariakaarsen na afloop mee naar huis om ze in tijden van ziekte en nood opnieuw te ontsteken.   

 

Scherpenheuvel naast Kevelaer 

Hoe heeft Scherpenheuvel zich in de loop der eeuwen ontwikkeld ten opzichte van het Duitse Kevelaer? De geschiedenis leert ons dat Scherpenheuvel in de 17e eeuw het centrale bedevaartsoord van de Nederlanden is. Het oord trekt pelgrims uit alle Zuidelijke Nederlanden, Keulen (de jaarlijkse voetbedevaart van het broederschap "Maria Boodschap" dateert al van 1635) en de Beneden-Rijn. Ook veel katholieken uit de overwegend calvinistische Noordelijke Nederlanden komen op bedevaart naar Scherpenheuvel.

 

Met het ontstaan van Kevelaer als cultusplaats krijgt Scherpenheuvel echter concurrentie. Vooral na 1647, het jaar van de kerkelijke erkenning van de nieuwe cultus, oefent Kevelaer een grote aantrekkingskracht uit. Met name pelgrims uit de Beneden-Rijn en de Noordelijke Nederlanden verkiezen Kevelaer al gauw boven Scherpenheuvel. Kevelaer is voor de bewoners van het Rijnland veel dichter bij huis dan Scherpenheuvel. Katholieken uit de Noordelijke Nederlanden pelgrimeren om politieke redenen liever naar Kevelaer. In de loop der eeuwen is dit zo gebleven. Kevelaer is nog steeds het voornaamste pelgrimsoord voor Noord-Duitse en Nederlandse katholieken. Hoewel er nog wel enkele Nederlandse en Duitse processies bestaan, bijvoorbeeld uit Maastricht en Keulen, is Scherpenheuvel meer en meer een Belgisch nationaal heiligdom geworden. Dit neemt niet weg dat de twee grootste bedevaartplaatsen van Noordwest-Europa, Kevelaer en Scherpenheuvel, op historisch en religieus gebied onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.