SIMON VAN CYRENE, 1 december

Luc Cielen in Rinkkrant 907 van 25 november 2005


Wie aandachtig de bijbel leest, en zeker het Nieuwe Testament, weet dat dit boek meestal heel vaag is over de personen die erin genoemd worden. Over de belangrijkste figuur, Jezus, krijgen we veel informatie, maar van zijn afkomst wordt niet zoveel gezegd. Ook niet over zijn moeder Maria, noch over zijn andere familieleden, over zijn leerlingen iets meer maar ook heel vaag en onnauwkeurig. Over personen die verder van de hoofdpersoon staan, krijgen we veel minder informatie, als ze al met name genoemd worden. Maar dan opeens komt er een naam in van iemand die ogenschijnlijk niets met de zaak te maken heeft, van ver weg komt en zeer toevallig, gedwongen door enkele soldaten, in aanraking komt met de hoofdfiguur. Zijn naam wordt genoemd, en die van zijn zonen, en ook de plaats van waar hij afkomstig is. We weten daardoor meer over hem dan over veel belangrijker figuren in het verhaal. Hij wordt zelfs in drie van de vier evangeliën genoemd, en dat kan niet van veel andere figuren gezegd worden. Zelfs niet van enkele apostelen.

 

Wat schrijven de evangelisten over Simon?

Matteüs: 27,32: “Toen ze de stad uitgingen, ontmoetten ze een Cyreneeër, Simon genaamd, en vorderden hem tot het dragen van Jezus’ kruis.”

Marcus: 15,21: “Zij vorderden een voorbijganger die van het veld kwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, tot het dragen van zijn kruis.”

Lucas 23,26: “Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man uit Cyrene, die van het veld kwam; hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus aan te dragen.”

Johannes zegt niets over Simon: “Zelf zijn kruis dragend trok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgotha.” (Joh. 19,17)


Simon was een veel voorkomende Joodse naam. Denk maar aan de belangrijkste van de apostelen, Petrus, die ook Simon heette. En op het einde van dit verhaal komen nog enkele Joodse naamgenoten aan de beurt.

Cyrene was een stad in Libië, vrij ver naar het westen gelegen. De streek eromheen tot aan de Egyptische grens werd ook Cyrene genoemd. In de stad was naar het schijnt een grote joodse gemeente. Hoogstwaarschijnlijk was Simon dus iemand die afkomstig was uit die stad of die streek. Maar wat deed hij in Jeruzalem?

 

Er zijn mensen die van mening zijn dat hij in Jeruzalem was om er het joodse paasfeest (Pesach) te vieren. Ter gelegenheid van dat feest kwamen joden uit alle hoeken van de wereld naar de tempel. Hij kon dus een van hen geweest zijn. Maar was zijn naam dan bekend? En hoe komt het dat Marcus zelfs de namen van zijn twee zonen kende?

 

Om die reden zijn er anderen die veronderstellen dat Simon al een lange tijd in Jeruzalem woonde. Dat hij er bekend was en dat hij buiten de stadsmuren een landgoed of een akker bezat. De dag van de kruisiging zou hij dan net van zijn landhuis of zijn akker naar huis zijn teruggekeerd en ontmoette hij bij de stadspoort de stoet. Of misschien was hij op weg naar zijn landhuis, het was nog niet eens drie uur in de namiddag. Dus dat kon ook. In elk geval wordt hij later dikwijls als landman of boer afgebeeld.

 

Behalve zijn naam en stad van afkomst weten we dus niets van hem. Toch zijn er geschriften die meer weten te vertellen. Zo beweerde Basilides van Alexandrië in de tweede eeuw - amper 100 jaar na de feiten - dat niet Jezus aan het kruis is gestorven, maar Simon van Cyrene, omdat deze de plaats van Jezus wou innemen. Als dat zo mocht zijn, dan zien we aan de talloze crucifixen niet Jezus hangen, maar Simon. En hebben de christenen zich eeuwenlang tot de verkeerde gewend. Mohammed is het daarmee eens. Ook hij beweert in de Koran (soera 4, vers 157) dat Jezus niet aan het kruis is gestorven, maar over Simon zegt deze laatste der profeten niets: “(155) Maar, vanwege het verbreken van hun verdrag, hun ongeloof aan Gods tekenen, het zonder enig recht doden van de profeten door hen (de joden) en hun zeggen: “Onze harten zij onbesneden” - welnee, God heeft ze verzegeld om hun ongeloof, zij geloven maar weinig - (156) en wegens hun ongeloof, hun geweldige kwaadsprekerij over Marjam (= Maria), (157) hun zeggen: “Wij hebben de masich ‘Isa, de zoon van Marjam, Gods gezant gedood.’ - Zij hebben hem niet gedood en zij hebben hem niet gekruisigd, maar het werd hen gesuggereerd. Zij die het daarover oneens zijn, verkeren erover in twijfel. Zij hebben er behalve het afgaan op vermoedens geen kennis van; zij hebben hem vast en zeker niet gedood.”


Het is enigszins verbazend dat er over Simon van Cyrene niet meer legenden in omloop zijn gekomen. Was hij een figuur die niet tot de verbeelding sprak? Het kan zijn. Er zijn aanvankelijk ook weinig afbeeldingen van hem gemaakt. De eerste afbeelding van Simon vinden we in de vierde eeuw op een sarcofaag. Daar loopt hij voorop, vóór Jezus, en draagt een kruis met zijn twee handen hoog opgericht. Dus helemaal anders dan de afbeeldingen die wij kennen uit de kerken.

 

De volgende afbeeldingen vinden we pas in de tiende eeuw. Ook daar loopt hij met het kruis voorop, maar draagt het dan op zijn schouders.

In de elfde eeuw zien we Simon in een miniatuur in de Gouden Codex van Echternach, daar loopt hij met kruis achter Christus.

En dan is het weer wachten tot de veertiende eeuw. In de Arenakapel van Padua beeldt Giotto Simon af, achter Christus lopend met het kruis. Vanaf dan wordt dat de gewone afbeelding zoals we ze nu nog kennen.

Pieter Bruegel de Oudere beeldt Simon van Cyrene af als een boertje, dat door de Romeinse soldaten geronseld wordt, maar door zijn vrouw wordt tegengehouden.

 

Vanaf 1500 ontstaat de gewoonte om de hele kruisigingsscène in veertien staties af te beelden, de zogenaamde ‘kruisweg’. Daarin krijgt vanaf 1735 Simon zijn vaste stek op de vijfde statie. En dat is nu nog zo.


Enkele naamgenoten van Joodse origine:


Simon de Zeloot, leerling van Jezus, die soms beschouwd werd als de bruidegom van Kana, bij wie Christus zijn eerste wonder verrichtte: de verandering van water in wijn. Meer over deze Simon vind je in Rinkkrant 808.


Simon de Tovenaar.

Dit was een magiër uit de stad Samaria, tijdgenoot van Christus. Door zijn aanhangers, en dat waren er vele, werd hij ‘De Kracht Gods of Simon de Grote’, genoemd. Hij liet zich met vele volgelingen door de apostel Philippus dopen. Maar bleef zich met magische zaken bezig houden. Hij begreep blijkbaar niet zo goed waar de kracht om wonderen te verrichten vandaan kwam want op een keer vroeg hij aan Petrus of hij hem ‘de macht om de Heilige Geest door handoplegging te schenken’ wilde verkopen. Petrus wees hem in scherpe bewoordingen terecht en vervloekte hem.

 

Later vernemen we dat Simon in Rome opduikt. Toen Petrus afwezig was, leidde hij de christelijke gemeente aldaar, maar het was eerder ‘mis’leidde. Enkele christenen verwittigen Petrus die snel naar de stad terugkeert. Dan komt het tot een krachtmeting tussen Petrus en Paulus enerzijds en Simon anderzijds. Zij worden bij keizer Nero ontboden en moeten laten zien wie van hen over de grootste toverkracht beschikt.

 

Een meute honden, opgehitst en uitgehongerd wordt op Paulus los gelaten. Maar Paulus houdt hen een stuk gewijd brood voor, waarop de honden met de staart tussen de benen afdruipen.

 

Simon tovert de aanwezigen een onthoofding voor maar laat de gestorvene onmiddellijk ook weer uit de dood opstaan. Maar dat kan Petrus ook en beter; hij laat een échte dode verrijzen.

Dan wil Simon de grootste truc laten zien die hij kent: vliegen. Op het Marsveld heeft hij daartoe een hoge houten toren laten bouwen. Hij beklimt die en richt zich, als hij boven is, met gebeden tot zijn demonen om hem op vleugels te dragen. Dan springt hij van de toren. Maar Petrus begint ijverig te bidden en de duivelse helpers van Simon slaan op de vlucht en laten hem tussen hun vlerken vallen. Simon stort neer en beëindigt daarmee de wedstrijd en zijn leven. Dit verhaal kan je ook lezen bij de Romeinse auteurs Suetonius en Juvenalis.

Aan deze Simon hebben we een woord te danken dat in kerkelijke kringen nog gebruikt wordt, al schijnt datgene waarnaar het verwijst niet meer zo vaak voor te komen: simonie. Dit betekent het verkopen van kerkelijke ambten. In de Middeleeuwen en in sommige andere tijden was het een courante praktijk om bijvoorbeeld een bisschopsambt kopen.

 

Simon de Tovenaar vinden we afgebeeld in het zuiderportaal van de kathedraal van Chartres. Je herkent hem aan de geldbuidel om zijn hals. Hij is afgebeeld onderaan op de sokkel waarop het beeld van Petrus staat. Het Paulusraam in dezelfde kathedraal laat de scène met de honden en de dodenopwekking zien.


In de meer recente geschiedenis vinden we Simon Wiesenthal. Geboren op 31 december 1908 en onlangs gestorven op 20 september 2005. Hij was een overlevende van de Holocaust. Hij bracht de oorlogsjaren door in verschillende concentratiekampen. Na de oorlog en tot zijn dood was hij een van de meest gedreven mensen in het opsporen van Nazi-misdadigers. Velen zijn door hem voor de rechter gebracht en veroordeeld.


Enkele weken geleden kregen we op school het kleine boekje ‘Simon, het jongetje dat wist te ontsnappen’ gratis toegestuurd. Het is een bewerkte versie voor kinderen van het boek ‘het Kind van het 20e konvooi’. Hierin vertelt Simon Gronowski het verhaal hoe hij als kind uit een konvooi dat op weg was naar een concentratiekamp, kon ontsnappen. Het is een mooi boekje en een aangrijpend verhaal. Het boekje bevindt zich op school en kan er ontleend worden.