Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: EURITMIE

nummer Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier.
113 Enerzijds kunnen we de lichamelijke activiteit van een kind meer en meer sturen in de richting van puur lichamelijke beweging, van gymnastiek, turnen, daarbij wordt dan alleen het lichaam gevraagd welke bewegingen gedaan moeten worden. - En anderzijds kunnen we de uiterlijke bewegingen van een kind sturen in de richting van zinvolle bewegingen, bewegingen die geheel en al van zin doordrongen zijn; dan dartelt het kind met zijn bewegingen niet in het geestelijke rond, maar volgt de richtingen van de geest. Dan richten we de lichamelijke bewegingen op de euritmie. Hoe meer we een kind alleen lichamelijk laten turnen, des te meer brengen we het ertoe een bovenmatige behoefte aan slaap te ontwikkelen en een bovenmatige tendens om dit te worden. 
114 Toch moeten we de puur lichamelijke bewegingen niet volledig verwaarlozen, want de mens moet ritmisch leven. Hoe meer we afwisselen als in een pendelbeweging tussen het puur lichamelijk bewegen enerzijds en het betekenisvolle bewegen zoals in de euritmie anderzijds, waarbij iedere beweging een klank uitdrukt, waarbij iedere beweging zin heeft, des te meer stemmen we de behoefte aan waken en de behoefte aan slapen op elkaar af. Zo kunnen we ook van buitenaf, via de wil, het leven van het kind in evenwicht brengen.
122 Maar men moet alles met alles in verband zien. Men moet weten dat men de intellectuele inspanning verlevendigt - letterlijk tot leven brengt - door het onderwijs interessant te maken, op een niet banale wijze; dat is het doorbloeden van de intellectuele bezigheden. En men moet weten dat lichamelijke inspanningen worden vergeestelijkt door euritmie, door uiterlijke activiteit die van zin vervuld is. 
174 Het onderwijs valt immers - als we de begrippen wat strak omlijnen - in essentie uiteen in twee delen, die elkaar weliswaar voortdurend beïnvloeden: in het deel waar we de kinderen iets leren waaraan ze met hun praktische vaardigheid, met hun hele lichaam deelnemen, waar we ze dus tot een vorm van zelfwerkzaamheid brengen. We hoeven maar te denken aan euritmie, muziek of gymnastiek; ja zelfs als aan schrijven of de uiterlijke handeling tijdens het rekenen: we brengen de kinderen daarbij tot een bepaalde activiteit. Het andere deel van het onderwijs is het beschouwende deel, waarbij we de kinderen laten kijken, waarbij we ze op bepaalde dingen wijzen. 
175 Als we de kinderen iets van beschouwelijke aard moeten leren, hebben we iets heel wezenlijks te danken aan de handenarbeidleraar, of de muziek- of euritmieleraar. De geschiedenisleraar leeft in feite van de muziekleraar, van de zangleraar; en omgekeerd leeft de zangleraar, de muziekleraar van wat de kinderen aan geschiedenis of aan cognitieve dingen is bijgebracht. 
177 Als we daarentegen euritmie met de kinderen doen, als we ze laten zingen, als we muzikaal met hen bezig zijn, als we ze gymnastiek geven, ja zelfs als we ze laten schrijven - voor zover ze daarbij zelfstandig werken - als we ze handenarbeid geven; dan is er een activiteit die te vergelijken is met het wakker zijn; het betekent een versterkte mate van wakker zijn. 
178 Vandaar dat door het zingen, door euritmie een gezonde, ja zelfs een therapeutische werkzaamheid wordt uitgeoefend, ook al gebeurt dat niet met opzet. Dat valt niet te ontkennen. En deze gezonde en therapeutische werkzaamheid is misschien wel verreweg het gezondste wanneer we er als leken niet met medische bedoelingen mee omgaan, maar het gewoon overlaten aan ons gezond verstand, aan onze gezonde levensopvatting. Als leraren echter is het goed te weten dat we door elkaar werken, met andere woorden als we weten dat de kinderen het gezonde opstijgen van de lichaamssappen, wat we nodig hebben bij het cognitieve onderwijs - dus bijvoorbeeld geschiedenis - dat de kinderen dit gezonde opstijgen van de sappen te danken hebben aan de zangles of aan de euritmieles van gisteren. 
196 Wanneer we met de kinderen zingen, dan is de wezenlijke activiteit daarvan een activiteit van het etherlichaam. Het astrale lichaam moet zich sterk daaraan aanpassen. Het verzet zich aanvankelijk, neemt het vervolgens mee de geestelijke wereld in. Het komt weer terug en dan uit zich weer een gezondmakende kracht. We kunnen zeggen: bij de euritmie uit zich meer een kracht die gezondmakend werkt op de lichamelijke toestand van de kinderen; bij het zingen uit zich een kracht die meer op het bewegingsapparaat van de mens werkt, en daardoor vanuit de bewegingen weer terugwerkt op de gezondheid van het fysieke lichaam. 
206 Geheel zelfstandig wordt het fysieke lichaam aangesproken bij euritmie, bij muziek, bij gymnastiek en tot op zekere hoogte bij het instrumentale muziekonderwijs; maar niet meer bij het zingen. Natuurlijk is alles slechts relatief. Maar het is volstrekt tegenovergesteld: wat we in déze vakken met de kinderen doen, ook wat de kinderen leren bij het lezen en schrijven, waarbij we sterk appelleren aan de lichamelijke activiteit, staat in tegenstelling tot de vakken waarbij dat veel minder het geval is, bijvoorbeeld bij het rekenen, waarbij de lichamelijke activiteit een ondergeschikte rol speelt; terwijl bij het schrijven de lichamelijke activiteit juist een zeer grote rol speelt. 
214 De kinderen euritmie laten doen, of laten zingen betekent een verlossing van het geestelijke. Het geestelijke, waarmee de ledematen boordevol zitten, wordt eruit bevrijd. 
215 We brengen de kinderen na de euritmie, de gymnastiek of het zingen korte tijd tot een zekere rust. We laten de hele groep een beetje uitrusten en proberen die rust te handhaven, ook al is het maar een paar minuten lang. Hoe ouder de kinderen zijn, des te noodzakelijker is dat. 
248 Wat doet een kind wanneer het euritmiseert, wanneer het zingt? Terwijl het het nabootsingselement in zekere zin uit zich losmaakt, zet het het nabootsen voort. Het beweegt zich; het zangelement en het luisteren bij het muzikale onderwijs is in feite innerlijke beweging zoals die bij het nabootsen wordt geactiveerd. 
249 Als een kind kunstzinnig bezig is en de letters en alle dingen vanuit de vorm, vanuit het beeld krijgt, dan is dat een en dezelfde activiteit, die alleen meer naar ziel en geest toe genuanceerd is wanneer we euritmiseren, of met het eigen bewustzijn wordt uitgevoerd, zoals bij het luisteren naar het zingen. We brengen de dingen bij elkaar; we laten het kind een eenheid zijn. 
298 Daarom werkt het tekenonderwijs het beste als we dat vanuit de mens bestuderen; als u bestudeert wat de hand voor bewegingen zou willen maken, als u bij de euritmieles de vormen door het kind laat vasthouden, die vernietigend wil werken, en die werkt dan niet vernietigend. Dus als u ermee begint de euritmische vormen te laten tekenen en vervolgens het tekenen en ook het schrijven daaruit laat vormen, dan heeft u iets wat de menselijke natuur eigenlijk wil, wat samenhangt met de wording en het leven van de menselijke natuur. 
299 En dat zouden we ook bij de euritmie moeten weten: in ons etherlichaam hebben we voortdurend de tendens euritmie te doen; dat is iets wat het etherlichaam gewoon vanzelf doet. Euritmie is immers niets anders dan het aflezen van heel de bewegingen die het etherlichaam wil maken; dat maakt in feite die bewegingen en wordt alleen maar tegengehouden als we die door het fysieke lichaam laten uitvoeren. 
324 En nu heeft u de mogelijkheid tenminste als beeld voor u; u luistert naar het een of andere gesproken woord, u bekijkt het astrale lichaam, dat vervolgens zijn vibraties meteen op het etherlichaam overbrengt, waardoor het geheel nog intenser werkt; u tekent het geheel nu, daardoor krijgt u slechts bewegingen die in het menselijk organisme hun grondslag hebben, en u krijgt de euritmie, die altijd door het astrale én het etherlichaam gemeenschappelijk wordt uitgevoerd wanneer de mens spreekt. 
388 De klank 'O' is niets anders dan de werking van de adem in ons - en wel zo dat deze adem binnen in ons gegrepen wordt door de verbazing, de verwondering. U kunt de O dus beschouwen als uitdrukking van verbazing, verwondering. 
389 Een andere gevoelsnuance ten opzichte van de dingen is die, welke wij hebben ten opzichte van iets wat leeg is of zwart (is immers aan het lege verwant), of ook ten opzichte van alles wat met het zwarte verwant is. Het is het gevoel van vrees, de angst. Deze wordt uitgedrukt door middel van de klank 'OE' (in het Duits 'U'). 
390 Ten opzichte van het volle, witte, lichte en ten opzichte van alles wat met het lichte of witte verwant is, ook ten opzichte van een klank die met het lichte verwant is, hebben we nog een gevoel van bewondering, eerbied: de 'A'. 
391 Hebben we het gevoel dat we een indruk van buitenaf moeten afweren, dat we ons in zekere zin moeten afwenden om onszelf te beschermen, hebben we dus het gevoel weerstand te bieden, dan wordt dat uitgedrukt in de 'E'. 
392 En daar weer het tegenovergestelde gevoel van (van de E), het gevoel van beweging naar iets toe, toenadering, éénwording, dat wordt uitgedrukt in de 'I'. 
393 Daarmee hebben we de belangrijkste klinkers gehad. Op alle details gaan we later nog in - ook op de tweeklanken. Maar één klinker is het vermelden nog waard. Deze komt in de Europese gebieden niet zo veel voor. Hij drukt een sterker gevoel uit dan alle andere klinkers. Probeert u een klinker te vormen waarin eigenlijk een A, O en OE doorklinken, dan betekent dat dat men weliswaar eerst angstig is, maar zich desondanks verplaatst in het gevreesde. Het is het diepste ontzag dat door deze klank tot uitdrukking zou komen. Deze klank is in de oosterse talen zeer gebruikelijk. 
394 Medeklinkers zal men altijd kunnen herleiden tot nabootsingen van dingen in de buitenwereld, klinkers daarentegen tot de elementaire uitingen van menselijke gevoelsnuances ten opzichte van de dingen. 
453 Wanneer in zeer oude tijden, bijvoorbeeld in de Joodse cultuur - maar nog uitgesprokener geldt dat voor de nog oudere culturen - de vertegenwoordigers, de behoeders van de cultus, de priesters, bepaalde begrippen wilden uitdrukken, dan onderbraken ze hun woorden; bepaalde aanduidingen voor hoge wezens werden niet met woorden geuit, maar ze zwegen dan en maakten enkel het passende euritmische gebaar. En vervolgens gingen ze verder met spreken. (RS geeft het voorbeeld van de naam Jahweh). 
466 Als je zo naar de zon hebt gekeken en 'AH' gezegd hebt, dan is het net alsof er een zonnestraal uit je binnenste naar buiten komt door je mond, zó, schuin. Wat er in je binnenste leeft wanneer je een zonsopgang ziet, dat laat je zo (R.St. tekent twee pijlen schuin naar beneden vanuit 1 punt). Maar je laat niet alles naar buiten stromen, je houdt iets binnen in je en dat wordt dan tot dit teken (tekent drukletter A)
593 We zullen zang/muziek en gymnastiek/euritmie zoveel mogelijk naar de middag en de rest naar de ochtend verschuiven. 's Middags zullen we - met mate, totdat we voelen dat het teveel wordt - met de leerlingen zang/muziek en gymnastiek/euritmie beoefenen. Want 1 uur per week daarvoor uittrekken is een lachertje. Daaraan kunt u al zien dat het hele onderwijs toegespitst is op het intellectuele. 
623 Dat zou het ideaal zijn: dat we geen enkel kind meer dan drieënhalf uur bezighouden. Dan zullen we altijd uitgeruste kinderen hebben en moeten we ons alleen afvragen wat we met ze doen in de grote tuinen gedurende de tijd dat er geen les is. Ze mogen 's zomers op de open plekken spelen, maar 's winters in de gymzaal zal het moeilijk zijn om ze bezig te houden. Er moet één uur in de week gymnastiek komen en één uur euritmie. Het zal goed zijn dat de kinderen ook op school kunnen zijn als er geen les is, dan kunnen ze spelen en dergelijke. Ik geloof dat het geen groot verschil maakt of de lessen vroeg in de ochtend beginnen of later, zodat we heel goed twee groepen kunnen maken. 
631 Vakleerkrachten hebben we nodig voor de kunstzinnige vakken, die op de wil inwerken, ook voor de talen die afzonderlijk gegeven worden. De kunstzinnige dingen behoren tot het terrein van een vakleerkracht. De klassenleraar dient voornamelijk te werken als de verbindende schakel. Door het geheel van zijn lessen werkt hij met name in op het intellect en het gemoed. Op de wil werken de kunstzinnige vakken: gymnastiek, euritmie, tekenen, schilderen. 
660 Men kan ook scherpere middelen toepassen ten opzichte van die speciale braveriken. Maar men moet ze niet voor de klas in hun hemd zetten en beschamen. Dat werkt te diep in. Wel kan men van een overijverige leerling prestaties vragen die boven zijn macht gaan, bijvoorbeeld staafoefeningen in de euritmie. Dan laat men de feiten spreken, zodat het kind ziet dat het de opdracht niet kan vervullen en dat het dat aan de leraar moet zeggen. Daardoor wordt duidelijk of het streven echt is. 
677 Die kinderen die niet goed rekenen, die laat u samen een heel of een half uur langer euritmie of gymnastiek doen. 
678 U laat die kinderen (die niet goed rekenen) in de eerste plaats staafoefeningen doen. De staaf in de hand: naar voren 1, 2, 3; naar achteren 1, 2, 3, 4. Het kind moet de staaf dus steeds naar voren en naar achteren houden. Het moet zich inspannen om de staaf op de een of andere manier bij 3 naar achteren te krijgen. Dan moet er ook gelopen worden: 3 stappen naar voren, 5 stappen terug; 3 stappen naar voren, 4 terug; 5 stappen naar voren, 3 terug enzovoort. U moet proberen om in de gymnastiek en misschien ook in de euritmie getallen te verbinden met de bewegingen van het kind, zodat het gedwongen is te tellen terwijl het zich beweegt. U zult zien dat dat succes heeft. Ik heb dat diverse keren gedaan bij leerlingen. 
680 In het algemeen is het zo, dat men door de bewegingsoefeningen de gebrekkige vermogens in het rekenen en ook in de geometrie moet stimuleren. Op het gebied van de geometrie zal men veel kunnen doen met zinvolle euritmieoefeningen. Ook met staafoefeningen. 
823 De gymnastiek en de euritmie moeten afgeleid worden uit de rest van het kunstzinnige. Uit de muziek en ook uit de andere kunstzinnige gebieden moeten de gymnastiek en de euritmie worden afgeleid. 
831 Nu komt het officiële leerplan ons in één opzicht tegemoet: in de eerste drie jaar is er helemaal geen gymnastiek. Dan beginnen wij dus met euritmie. En het zou dan heel mooi zijn wanneer in de eerste klas vooral euritmie in harmonie met de muziek gegeven wordt, zodat er in de euritmie werkelijk een aanpassing tot stand komt aan geometrie en muziek. 
832 In de tweede klas zou men pas moeten beginnen met de uitbeelding van de letters, wat een vervolg krijgt in de derde klas; steeds zo dat men voortdurend aansluit bij de muziek, de geometrie en het tekenen. 
833 En dan komen er in de vierde, vijfde en zesde klas de vormen bij voor concrete en abstracte dingen enzovoort, waarbij dat voor de kinderen ook mogelijk wordt, omdat ze in de grammatica inmiddels zo ver zijn gekomen. In de zevende en achtste klas wordt dat dan voortgezet met gecompliceerde vormen.
834 Vanaf de vierde klas moeten euritmie en gymnastiek de uren delen. In de vierde, vijfde en zesde klas werken we in de gymnastiek vooral met bewegingen van de ledematen en verder met alles wat verband houdt met rennen, springen en klimmen, en doen we alleen eenvoudige oefeningen aan toestellen. 
930 1e en 2e klas: spellend lezen, schrijven, tekenen, eerste beginselen van het rekenen. Zingen, muziek, euritmie, Engels en Frans. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar)  (Hans Rudolf Niederhäuser)
931 3e en 4e klas: Lezen, grammatica (behandeling van de verschillende taalvormen). Iets over de kleuren. Zingen, muziek en euritmie worden voortgezet. Tafels van vermenigvuldiging uit het hoofd. Optellen en aftrekken (tot 100). Behandeling van enkele planten en dieren naar keuze. (R. Steiner op 25 april 1919 in gesprek met Emil Molt, E.A.Karl Stockmeyer en Herbert Hahn over het leerplan van de Unterrealschule (Oostenrijks schoolmodel tot 16 jaar)  (Hans Rudolf Niederhäuser)
1164 In de inleiding op de euritmievoorstelling heb ik voorts gezegd, dat wij ook de euritmie in het onderwijs aan de kinderen een plaats gaan geven. 
1304 Op dit moment zou ik in de eerste plaats willen benadrukken dat er in de middaguren al hetgeen met zingen, de muziek en de euritmie te maken heeft een plaats heeft gekregen. Daarbij moet het kind zoveel mogelijk hetgeen er in opvoeding en onderwijs is, met geheel zijn menselijk wezen beleven. 
1382 Staat u mij toe dat ik nog enkele woorden spreek over de betekenis van het euritmieonderwijs en de opvoeding, die voor het kind juist uit dit euritmie-onderwijs voortvloeit… Het gaat erom dat de euritmie in feite een zichtbare taal is, geen mimische expressie, geen pantomimische expressie, en ook geen gewone danskunst. 
1383 Zoals de mens een deel van zijn organen beweegt, activeert, wanneer hij zingt of spreekt, zo kan ook de gehele mens gebracht worden in de bewegingen, die eigenlijk het strottenhoofd en de nabijgelegen organen moeten uitvoeren. Die komen echter niet zo ver, en onderdrukken ze meteen, en ze worden dan tot andere bewegingen, die dan zo verlopen, dat hetgeen eigenlijk in het strottenhoofd, laten we zeggen, een beweging wil worden waarbij de stembanden zich naar buiten toe openen: A, op het moment van ontstaan, in status nascendi teruggehouden wordt en omgezet in een beweging waarin de gedachte-inhoud van de taal gevangen kan worden, in een beweging ook, die dan op de lucht kan overgaan en kan worden gehoord. 
1384 En zo kan men elke uiting van gezang en taal zichtbaar maken in de beweging, zoals eigenlijk de gehele mens die wil uitvoeren, maar die hij in de kiem smoort. 
1385 Zoals het strottenhoofd en de andere spraakorganen zich op een bepaalde manier vormen bij A.I.L.M, zo zijn er ook overeenkomstige bewegingen, bewegingsvormen. Deze bewegingsvormen zijn dus uitingsvormen van de wil, waarvoor anders de uitingen van de gedachte en de wil door het spreken en zingen bestaan. Hetgeen in de taal tot de gedachten behoort; tot de zuiver abstracte gedachten, wordt hierbij daar uitgelicht, en al hetgeen zich wil uitspreken wordt gelegd in de beweging zelf, zodat de euritmie een bewegingskunst is in de meest ruime zin. Net zoals u de A kunt horen, kunt u de A zien, zoals u die I kunt horen, kunt u de I zien. 
1386 Bij de vervaardiging van deze figuren (houten euritmiefiguren) is van de kleuren uitgegaan. Er is een basiskleur, die eigenlijk steeds de bewegingsvorm tot uitdrukking moet brengen. Maar zoals het gevoel binnenstroomt in onze klankentaal, zo kan het gevoel ook naar omlaag stromen tot in de beweging. Want wij spreken immers niet alleen een klank uit, wij kleuren die klank ook met een gevoel. In de euritmie kunnen wij dat ook doen. En daarmee heeft een sterk onderbewuste factor zijn werkzaamheid binnen de euritmie. 
1387 Daarbij zij nog in aanmerking genomen, dat de sluier die gedragen wordt, dat gevoel dient te volgen. Zodat dus hetgeen hier (bij de figuur) als tweede kleur bij voorkeur op de sluier is toegepast de gevoelsnuance voor de beweging vertegenwoordigt. We hebben hier dus een eerste basiskleur, die de beweging zelf uitdrukt, en een tweede kleur daarboven, die bij voorkeur in de sluier tot uitdrukking komt, en die gevoelsnuance uitdrukt. 
1388 Maar de euritmische acteur moet de innerlijke kracht bezitten, dit gevoel in de beweging te leggen, zoals het verschil uitmaakt of ik tegen iemand zeg: Kom bij me! - als een bevel - of: Kom bij me - als een vriendelijk verzoek. Dat is de gevoelsnuance. Zo vertegenwoordigt hetgeen hier in de tweede kleur tot uitdrukking komt, en dan in de sluier zijn voortzetting vindt, de gevoelsnuance van de euritmische taal. 
1389 En het derde brengt karakter, het krachtige wilselement met zich mee. Dit wordt slechts in de euritmie gebracht, doordat de euritmische acteur in staat is zijn bewegingen mee te voelen, en ze in zichzelf uit te drukken. Het hoofd van een acteur die euritmiseert ziet er heel anders uit wanneer hij de spieren aan de linkerkant van zijn hoofd wat spant en ze rechts wat ontspant, zoals dat hier bijvoorbeeld door de derde kleur is aangeduid. U kunt zien dat de derde kleur steeds op het wilsmatige wijst. Hier wordt bijvoorbeeld de rechterkant een beetje gespannen en hier boven de mond. Hier (bij een andere figuur) wordt het hoofd wat strakker getrokken, worden de spieren van het voorhoofd wat gespannen. Die lichte spanning heeft dan een uitstraling, dat lichte spannen straalt uit tot in het gehele organisme, en dat geeft dan aan het geheel een innerlijk karakter. 
1390 En uit de beweging, die door de basiskleur wordt uitgedrukt, uit de gevoelsnuance, die door de tweede kleur wordt uitgedrukt, en uit dit wilselement - het behoort allemaal tot het wilselement, maar dat nog eens extra benadrukt wordt door het laatste - daaruit bestaat de eigenlijke euritmische kunst. 
1391 Bij wie euritmiseert is het zo, dat zijn specifieke gelaat niet van belang is. Daar gaat het niet om. Het is natuurlijk wel zo dat een gezonde euritmist bij een vreugdevolle beweging geen chagrijnig gezicht zal trekken, maar dat is immers anders, wanneer men gewoon spreekt, ook het geval. Maar een niet-euritmische fysionomie wordt niet nagestreefd. Bijvoorbeeld: iemand kan een A-beweging maken door de oogas naar buiten te doen afwijken. Dat kan, dat is euritmisch. Maar wat niet kan is, dat iemand zoals dat in de mimische kunst gaat, op een vreemde manier met de ogen rolt, zodat het er uitziet als een grimas, wat men als een speciale mimische gelaatsuitdrukking vaak wenst te zien. 
1392 Aan wie euritmiseert, moet alles euritmisch zijn. Daarom is hier eens in een soort expressieve kunst alles wat alleen euritmie is uit de mens naar voren gehaald en al het andere weggelaten, en eigenlijk is slechts op deze manier kunstzinnige expressie mogelijk. 
1393 Als ik het hier over de sluier heb, dan spreekt daarbij natuurlijk vanzelf, dat er niet na elke klank van sluier verwisseld kan worden, maar langzamerhand ontdekt men, dat als men zich eenmaal voor een gedicht in deze gevoelsnuance, in deze stemming verplaatst heeft, dat dan het hele gedicht een A- of B-stemming bezit. Men kan dan voor het hele gedicht de sluier in een of andere kleur nemen. 
1394 Bij een gedicht moet men tot op zekere hoogte de grondtoon kennen. Die grondtoon levert dan de kleur van de sluier op, en trouwens het hele samenstel, dat men dan door het hele gedicht heen dient te behouden, want anders zouden de dames steeds van sluier moeten verwisselen, voortdurend sluiers moeten afdoen en andere sluiers moeten aantrekken, en alles zou nog veel ingewikkelder worden dan het al is, en de mensen zouden zeggen dat ze er nog minder van begrepen. Maar het is absoluut zo, dat als men eenmaal de stemming van de klank te pakken heeft, dan kan men die ook een heel gedicht lang vasthouden, en slechts door de bewegingen de overgang variëren van de ene klank op de andere, van de ene lettergreep op de andere, van de ene stemming op de andere enzovoorts. 
1395 Welnu, ik heb, daar ik vandaag pedagogisch-didactische doeleinden op het oog heb, de euritmiefiguren hier zodanig neergezet, dat u ze ziet staan in de volgorde waarin het kind, de klanken leert. Het kind leert van kleins af aan de klanken zó, dat de eerste klank in de grond van de zaak die is, welke als A klinkt. Voortgaande in de volgorde A, E, O, U, I, ongeveer, natuurlijk, die volgorde, want er zijn allerlei afwijkingen mogelijk bij kinderen, maakt het kind zich normaal gesproken de klinkers eigen. 
1396 Als men de kinderen deze zichtbare taal van de euritmie laat beoefenen, dan is dat als een wederopstanding van hetgeen het kind heeft beleefd bij het lezen van de klanken als zeer klein kind, als een verrijzenis, als een opstanding op een ander niveau. Het kind beleeft wat het vroeger beleefd heeft nog eens in de euritmische taal. En dat is een bevestiging van hetgeen in het woord ligt, nu door middel van de gehele menselijke gestalte. 
1397 Bij de medeklinkers is het dan verder zo, dat de kinderen achtereenvolgens M, B, P, D, T, L, N leren; er zou daar nog een NG bij moeten zijn, zoals bijvoorbeeld in 'gingen' maar die is nog niet gevormd; dan verder F, H, G, S, R. De R, die geheimzinnige letter, die eigenlijk drie vormen kent in de menselijke taal, wordt in alle volledigheid pas als laatste door de kinderen uitgevoerd. Er bestaat een lippen-R, een tongen-R en een R die helemaal achterin wordt gesproken. 
1398 Zo kan men dus hetgeen het kind in de taal leert voor wat betreft een deelorganisme in het spraakorganisme en het zangorganisme, overdragen op de gehele mens, en het tot zichtbare taal vormen.  
1399 Wij zullen dan, wanneer er enige interesse zou blijken te bestaan voor een dergelijke expressionistische kunst, ook andere dingen kunnen uitbeelden, zoals bijvoorbeeld vreugde, verdriet, antipathie, sympathie en andere dingen die immers allemaal in euritmie zijn weer te geven. Niet alleen de grammatica, maar ook de retorica vindt in de euritmie een plaats. Dit zullen we allemaal kunnen uitbeelden. Dan zal men zien, dat ook deze spirituele gymnastiek in feite niet alleen een fysiologische invloed heeft op de mens, maar dat ze de mens lichamelijk en spiritueel vormt, en inderdaad enerzijds pedagogisch-didactische, en anderzijds kunstzinnige waarde kan bezitten. 
1648 Wil je tegenwoordig je weer echt goed voor de geest halen hoe het woord, dat nog in het oude Griekenland een oproep tot het gebaar was, door de hele mens heen kan leven, dan moet je naar euritmie kijken. In de euritmie is slechts een begin, ik zou willen zeggen, een schuchter begin om het woord weer in de wil binnen te brengen, om de mens, ook al kan hij dat nog niet in het leven, tenminste op het toneel zo neer te zetten dat in zijn beenbewegingen, in zijn armbewegingen het woord rechtstreeks leeft. 
1882 Daar zal de euritmie je dan in 't bijzonder behulpzaam zijn. Want in de euritmie zijn juist de met het gevoel erbij passende gebaren gegeven. En je zult de I, de A enzovoort helemaal uit de erbij passende euritmiegebaren kunnen ontwikkelen. Vocalen moeten vanuit de gebaren die uit de menselijke levendigheid de gevoelens begeleiden, ontwikkeld worden. 
2193 Maar wanneer we het kind zelf kunstzinnig laten werken, als we in staat zijn het kind zelf kunstzinnig in activiteit, in werking te zetten, zodat we dus bij dat wat het kind doet tijdens het schilderen, tijdens het schrijven, tijdens het tekenen, tijdens het muziekonderwijs, steeds het lichamelijke tegelijk met het geestelijke in werking stellen - hoe het bij euritmie gebeurt, zal ik morgen aan de hand van de figuren hier moeten verklaren - dan zullen we datgene van de zielenontwikkeling wat in het fysieke lichaam moet komen voor het geheugen, op de juiste wijze ontwikkelen. 
2311 Ik zou graag dit opnemen van de afzonderlijke vakken in de school juist aan de hand van euritmie, nu eens kort volgens het principe in iets als een episode willen uitleggen. 
2315 En zo hebben we de euritmie niet in de school gebracht vanuit de gedachte: we hebben nu gymnastische oefeningen voor de school nodig, we moeten iets bijzonders voor de kinderen toebereiden. Nee, de euritmie is in eerste instantie helemaal niet als opvoedingsaangelegenheid ontstaan, de euritmie is uit een zekere beschikking van het lot rond het jaar 1912 ontstaan, maar eerst helemaal niet als opvoedingsdaad, want ze is ontstaan uit kunstzinnige intenties, als kunst. En men zal over de euritmie als opvoedingsaangelegenheid steeds iets onvolkomens denken als men een speciale opvoedingseuritmie afzondert van de kunstzinnige euritmie. 
2316 Doordat ze kunst is, staat ze in het leven, en vervolgens draag je dat wat in het leven staat, over op de pedagogische vormen; zodat je de euritmie bij kinderen eigenlijk pas kunt beoordelen als je je begrip hebt verworven van wat de euritmie als kunst zelf ooit zal zijn, maar toch misschien nu al iets meer is dan menigeen meent. 
2317 Euritmie als kunst is dus rond 1912 ontstaan, eerst ook alleen als kunst bedreven, en de Waldorfschool hebben we in 1919 ingericht. Omdat we vonden dat de euritmische kunst nu ook in de opvoeding van kinderen toepassing kan vinden, daarom hebben we de euritmie in de school ingevoerd. 
2318 Je zou er begrip voor moeten hebben dat je ook niet een bijzonder soort schilderen voor de kinderen moet inrichten; integendeel, als je vindt dat de kinderen op de een of andere manier vertrouwd moeten raken met het schilderen, dan moeten de principes vanuit de levende schilderkunst, niet uit een pedagogisch speciaal in elkaar geflanste methode worden opgesteld. Dan moet het werkelijk kunstzinnige in de school worden gebracht, niet iets wat weer verstandsmatig uitgedacht is. En juist bij de euritmie is het mogelijk het zuiver kunstzinnige weer in te voegen in de mensheidscivilisatie. 
2319 Wanneer u zingt, dan neemt u dat wat de ziel beweegt, lichamelijk helemaal in het eigen organisme op. Dan vervloeit dat wat bij de mens beweegt, helemaal binnen zijn huid, en de beweging blijft helemaal onzichtbaar, de beweging gaat helemaal over in de hoorbare toon. 
2320 Ik wil alleen nog zeggen dat de euritmie daarom in onderwijs en opvoeding is opgenomen omdat ze een prachtige tegenhanger van de uiterlijke gymnastiek vormt. 
2323 Terwijl we door de uiterlijke gymnastiekoefeningen de mens zich in de ruimte laten plaatsen, laten we de mens in de euritmie overeenkomstig zijn wezen naar buiten doe de beweging zo uitvoeren als het organisme die zelf verlangt.  
2324 Het innerlijke zich naar buiten laten bewegen, dat is het wezen van het euritmische. Het uiterlijke van de mens vullen zodat de mens zich verbindt met de buitenwereld, dat is het wezen van de gymnastiek. 
2325 Wil je de hele mens opvoeden, dan kun je juist dit gymnastische van de andere pool laten uitgaan, van de pool waar de beweging van de mens helemaal uit het innerlijke wordt gehaald in de euritmie. Maar in elk geval moet het euritmische steeds wanneer het in het onderwijs wordt gebruikt, gehaald zijn uit het kunstzinnig opgevatte element van de euritmie. 
2326 Het is mijn overtuiging dat de beste gymnastiekleraren diegenen zijn die hun gymnastiek van de kunst hebben geleerd. De Grieken hebben de inspiratie en impulsen voor hun schoolgymnastiek, voor hun Olympische Spelen uit de kunst gehaald. En als men zich houdt aan de consequentie van het hier naar voren gebrachte, namelijk om alles in de school uit het kunstzinnige te halen, dan zal men dat wat ik met een voorbeeld uit de euritmie heb laten zien, ook wel voor de andere takken van het leven vinden. Men zal niet iets bijzonders voor het onderwijs bedenken, maar het leven de school in willen brengen. Vanuit de school zal dan het leven ook weer kunnen uitgroeien in de sociale orde.