Uitspraken van Rudolf Steiner in verband met pedagogie: LESROOSTER - PERIODES

nummer Voor de herkomst van de uitspraken (boek, bladzijde, voordracht, stad, datum): klik hier.
149 Wenn wir den verfluchten Stundenplan in den Schulen abschaffen, dieses Mordmittel für eine wirkliche Entwickelung der menschlichen Kräfte. Man denke nur einmal nach, was es heisst: von 7 - 8 Rechnen, von 8 - 9 Sprachlehre, von 9 - 10 Geografie, von 10 - 11 Geschichte! Alles dasjenige, was von 7 - 8 die Seele durchwogt hat, wird ausgelöscht von 8 - 9, und so weiter. 
151 Für ein bestimmtes Lebensalter ist zum Beispiel vor allen Dingen notwendig, etwas Rechnen beizubringen. Dazu muss man zwei, drei Monate verwenden, um an den Vormittagen Rechnen beizubringen. Nicht einen Stundenplan, der alles durcheinander enthält, sondern der Rechnen enie Zeitlang treibt - dan weitergehen. 
153 Steiner spreekt ook even over de tegenwoordige neiging om de lesuren nog te verkorten tot halve uren. Daardoor zal alles als een soort caleidoscoop in het hoofd van de kinderen worden, zonder enige samenhang. Daartegenover moet men tegenwoordig de zaken groot zien, niet klein
565 Het is werkelijk goed als de aardrijkskunde gebruikt wordt om eenheid te brengen in alle andere vakken. Het is misschien juist voor de aardrijkskunde het allerergst dat men het opneemt in een al te strak lesrooster. 
567 We zullen niet steeds ieder uur een ander onderwerp nemen, maar ons gedurende langere tijd met één onderwerp bezighouden. Pas na weken gaan we op iets anders over. Daardoor concentreren we de lessen en zijn we in staat veel economischer te werken dan met het energie- en tijdverspillende rooster.  Met zo'n rooster vaagt men in het tweede uur weg wat in het eerste geleerd is. 
568 Onderwijs volgens vaste roosters en regels schakelt in feite de kunst van het lesgeven volledig uit. En dat mag niet. De leraar moet de drijvende kracht en het inspirerende element zijn in de hele school. 
617 Nu wil ik er .. Op wijzen dat we er veel belang aan zullen hechten om het onderwijs zo geconcentreerd mogelijk vorm te geven. Daarom zullen we niet hebben wat men in het reguliere onderwijs een lesrooster noemt. In dit opzicht zullen we dus lijnrecht ingaan tegen de inrichting van het onderwijs die het ideaal is van de moderne materialistische opvoeding. In Bazel bijvoorbeeld heeft men het over het 'veertig-minuten-bedrijf'. Na die tijd volgt er steeds weer iets anders. En dat wil alleen maar zeggen dat alles wat in de veertig minuten daarvoor is behandeld, onmiddellijk weer teniet wordt gedaan en er een verschrikkelijke verwarring in de zielen teweeg wordt gebracht.
618 We zullen zorgvuldig onderzoeken welke leerstof in een bepaalde leeftijdsfase thuishoort en dan zullen we deze leerstof - lezen bijvoorbeeld - gedurende een bepaalde tijd blijven behandelen. Dat wil zeggen, het kind zal 's ochtends gedurende zes tot acht weken les krijgen in lezen, dan in schrijven, dan in rekenen, zodat het kind zich de gehele tijd steeds op één onderwerp concentreert. In een schema aangeduid zou dat zo uitzien: de lessen beginnen 's ochtends als het kan met lezen... we lezen dus enkele weken, dan schrijven we, dan rekenen we. 
619 Na dit eigenlijke onderwijs (periodeonderwijs) laten we volgen wat ons bijvoorbeeld in de vorm van vertellen te doen staat. (Steiner geeft hier dan aan welke verhalen in 1e (sprookjes) en 2e leerjaar (fabels) kunnen verteld worden. Maar het onderwijs wordt zo ingericht dat de aandacht van de kinderen wekenlang op hetzelfde onderwerp is geconcentreerd. Dan zullen we aan het eind van het schooljaar repeteren, zodat de stof van het begin van het jaar weer wordt opgefrist. 
620 s Middags of als de tijd er is ook 's morgens, moeten we het kunstzinnige beoefenen, als datgene wat in het bijzonder de wil vormt
621 Nu zou het in het ideale onderwijs zo zijn dat een kind dagelijks beslist niet meer dan anderhalf uur besteedt aan de geconcentreerde lessen, waarvoor de inspanning van het hoofd vereist is. Dan kunnen we nog een half uur sprookjes vertellen. Bovendien is er dan ook altijd nog de mogelijkheid om nog ongeveer anderhalf uur een kunstzinnig vak te geven. Kinderen tot twaalf jaar zouden dan niet langer dan maar drieënhalf uur naar school hoeven. Van die drieënhalf uur spenderen we dan op bepaalde dagen de korte tijd die daarvoor nodig is aan het godsdienstonderwijs. Zo hebben we ook de mogelijkheid om afwisseling te brengen in de lessen.
622 En als het nu zo is dat we veel kinderen in één klas hebben, zouden we het zo kunnen doen dat we van zeven tot tien de ene groep hebben en van kwart over tien tot kwart over één de andere groep. Zo kunnen we uitkomen met de ruimte in de klaslokalen. 
623 Dat zou het ideaal zijn: dat we geen enkel kind meer dan drieënhalf uur bezighouden. Dan zullen we altijd uitgeruste kinderen hebben en moeten we ons alleen afvragen wat we met ze doen in de grote tuinen gedurende de tijd dat er geen les is. Ze mogen 's zomers op de open plekken spelen, maar 's winters in de gymzaal zal het moeilijk zijn om ze bezig te houden. Er moet één uur in de week gymnastiek komen en één uur euritmie. Het zal goed zijn dat de kinderen ook op school kunnen zijn als er geen les is, dan kunnen ze spelen en dergelijke. Ik geloof dat het geen groot verschil maakt of de lessen vroeg in de ochtend beginnen of later, zodat we heel goed twee groepen kunnen maken. 
913 Op drie, vier dagen zou er het eerste uur 's morgens gezongen en op de andere dagen getekend worden; daarna bijvoorbeeld rekenen, dus een of ander vak dat in de vorm van periodes moet worden gegeven, en daarna godsdienst. De school moet niet vóór acht uur 's morgens beginnen en moest om 12 uur eindigen. In de hogere klassen zouden er minder lessen moeten worden gegeven. 's Middags moest er praktisch worden gewerkt.  R. Steiner tijdens de pinksterdagen in gesprek met E.A.Karl Stockmeyer)
914 Ten aanzien van het leerplan bepaalde Steiner nog dat Duits met lezen en schrijven, Engels, Frans, Wiskunde, Aardrijkskunde, Natuurkunde en Geschiedenis in de vorm van periodes zouden moeten worden gegeven. Zingen en gymnastiek zou men, zo meende hij, misschien niet langer dan het 14e jaar moeten doen, om voor andere dingen tijd vrij te maken. (R. Steiner op 15 juni 1919 in gesprek met E.A.Karl Stockmeyer)
923 Verder is het nodig de leerstof zo voor te bereiden, te comprimeren en op een bepaalde manier te geven, dat hij (Rudolf Steiner) de korte tijd dat de jongen zich kan concentreren ook optimaal kan gebruiken; daarna moet hij het roer omgooien en op andere activiteiten overgaan. Aan de leerling dient hij af te lezen wanneer hij opnieuw een lesmoment kan inlassen. (Hans Rudolf Niederhäuser)
935 Dat de lessen op een vrijeschool in de vorm van perioden worden gegeven, dat in de ochtend meer de vakken worden gegeven die een appel op de hoofdkrachten doen en 's middags meer de kunstzinnige vakken, dat bij de vier hoofdbewerkingen bij het rekenen van het geheel wordt uitgegaan en dat die zowel op een analytische als een synthetische manier worden geoefend, dat ook de jongens breien en naaien en de meisjes aan de technologielessen deelnemen - al deze bijzonderheden van de vrijeschoolpedagogie lijken als eenvoudige gegevenheden voor zichzelf te spreken en het zou toch niet moeilijk geweest moeten zijn om die te bedenken. Zij zijn het resultaat van jarenlang geesteswetenschappelijk onderzoek  (Hans Rudolf Niederhäuser)
948 Hij (Rudolf Steiner) wilde dat een leraar zijn klas gedurende de hele basisschool alle vakken van het hoofdonderwijs zou geven; ook bepaalde hij dat kinderen in het algemeen niet mochten blijven zitten, opdat zij voortdurend bij hun leraar zouden blijven. Het viel hem niet gemakkelijk leerlingen in de zogenaamde 'hulpklas' te plaatsen, en als daar iemand zat en er was een goede band met de leraar van de hulpklas ontstaan, dan had hij er moeite mee de leerling weer terug in zijn oude klas te plaatsen. Het ging hem er altijd om het menselijk contact in het centrum van de opvoeding te plaatsen en dat niet te verstoren. Je kon gewoon aan hem zien dat het inzicht in het lot dat leraar en kinderen met elkaar verbond bij hem een levende werkelijkheid was. (Caroline von Heydebrand)
1295 Het is specifiek voor dit hoofdonderwijs, dat voor de uren dat dit gegeven wordt, hetgeen men gewoonlijk de rooster noemt, is afgeschaft. Een urenrooster in de gebruikelijke betekenis van het woord kennen wij niet, maar er wordt een bepaald stofgeheel gekozen om tijdens deze twee ochtenduren - bij de kleine kinderen onderbroken voor een pauze - te behandelen, en in vier tot zes weken af te ronden. Daarna wordt dan weer een ander stofgeheel bij de kop gevat. 
1296 De kinderen krijgen dus niet van 8 tot 9 godsdienst, van 9 tot 10 biologie, van 10 tot 11 rekenen - en worden dus niet steeds weer plotseling met iets anders geconfronteerd, maar krijgen bijvoorbeeld in oktober vier weken rekenen, daarna drie weken biologie, enzovoorts. 
1302 Dit talenonderwijs wordt in hoofdzaak gegeven tussen 's morgens tien en twaalf. Dat is dus de tijd waarin we, als ik dat zo mag zeggen, alle vakken geven die buiten het hoofdonderwijs vallen, dat altijd gedurende de eerste uren van de ochtend wordt gegeven. 
1309 Neemt u even aan dat we op een of ander ogenblik de menselijke anatomie in de klas behandeld hebben, zoals dat voor die klas heel speciaal moet gebeuren. Wij hebben aan de kinderen de vorm van het beenderstelsel verklaard, we hebben de kinderen ook de vorm verklaard van het uiterlijke lichaam, en de manier waarop het menselijk organisme leeft. Doordat het onderwijs een artistieke, kunstzinnige vorm heeft, in die zin waarin ik het de afgelopen dagen heb beschreven, hebben de kinderen dat alles op levendige wijze in zich opgenomen. Het is tot in hun wil gegaan, niet slechts tot in hun gedachten, tot in hun hoofd. Wanneer zij nu aan de slag gaan om zoiets te maken, dan kan men zien, hoe dit in hun handen verder leeft. De vormen worden anders al naar gelang we in het onderwijs het een of ander bedrijven. Dat komt in de vorm tot gestalte. Aan het praktische werk van de kinderen kan men zien wat er in de morgenuren van acht tot tien is gedaan, daar hetgeen aan onderwijs gegeven moet worden, de volledige mens vervult. Dit bereikt men slechts, wanneer men er rekening mee houdt, hoe er in de natuur gewerkt wordt. 
2040 Er werd dezer dagen een keer gevraagd of het goed zou zijn om het onderwijs in periodes te geven, zoals het op de Waldorfschool wordt gedaan. Wanneer het op de juiste wijze gegeven wordt, dan blijkt juist het periodegewijs lesgeven het allervruchtbaarst te zijn. 
2041 Onderwijs in periodes betekent: ik doe het niet zo dat voortdurend het een het ander benadeelt, bijvoorbeeld van acht tot negen uur rekenen, van negen tot tien uur geschiedenis of godsdienst of iets wat precies gelegen komt, of al naar gelang de leraar in het rooster past; maar ik trek er drie, vier, vijf weken voor uit, waarin 's morgens gedurende twee uur het hoofdonderwijs in een vak gegeven wordt. Er wordt steeds hetzelfde gedaan. 
2042 Vervolgens weer gedurende vijf tot zes weken in het hoofdonderwijs iets wat voor mijn part uit het andere ontwikkelt, maar wederom in deze twee uur hetzelfde. Zodat wekenlang het kind op iets bepaalds geconcentreerd is. 
2043 Nu kwam de vraag op of daardoor niet te veel vergeten zou worden, of daardoor de kinderen dat alles niet weer uit hun ziel tevoorschijn zouden krijgen wat er bij hen was ingebracht. 
2044 Maar als het onderwijs op de juiste wijze wordt uitgevoerd, dan werkt in de periode waarin een ander onderwerp gegeven wordt, het eerdere onderwerp in de onderbewuste regionen door. 
2045 Je moet bij zo'n periodeonderwijs juist rekening houden met wat onbewust werkt. En er bestaat niets vruchtbaarders dan wanneer je het onderwijs, dat je over drie, vier weken verdeeld hebt, op zijn eigen manier laat bezinken, opdat het nu zonder toedoen van de mens verder in de mens werkt. 
2046 Dan zul je wel zien: heb je goed lesgegeven, en fris je in het geheugen de zaak weer op, dan komt het bij de volgende periode waarin hetzelfde vak wordt gegeven, op een heel andere manier weer naar boven dan als je het niet goed hebt gedaan. 
2047 Maar met zulke dingen houdt men helemaal geen rekening als men het bezwaar maakt: of de dingen ook zo op de juiste manier gedaan worden aangezien ze vergeten zouden kunnen worden!
2048 Nietwaar, de mens moet zoveel met het vergeten rekening houden. Bedenkt u maar wat we allemaal niet in ons hoofd zouden moeten hebben als we niet goed konden vergeten en het vergetene weer naar boven konden brengen! Daarom moet een goed onderwijs niet alleen met het onderwijs rekening houden, maar op de juiste manier ook met het vergeten. 
2049 Dat betekent niet dat je er verrukt over hoeft te zijn dat de kinderen vergeten, daar ben je vanzelf al bezorgd voor. Nee, het gaat erom wat zo in de onderbewuste regionen is afgedaald, dat het dan op passende wijze weer naar boven gehaald kan worden. Bij de hele mens hoort nu eenmaal niet alleen het bewuste, maar ook het huidige onbewuste. 
2430 In Bremen is op twee basisscholen geëxperimenteerd met elementen uit het vrijeschoolonderwijs. Men ging over op periodeonderwijs en een actieve 'ochtendkring' met zingen, kringspelen, fluiten en dergelijke. Al snel ontstond een andere sfeer op school, de kinderen waren gelukkiger en het werken ging veel gemakkelijker. Toen dit experiment beëindigd werd, protesteerden de kinderen. Sommigen zeiden het zo: 'Hoe moeten we nu leren als we die andere dingen niet doen?' (Christof Wiechert)