VERONICA, 4 februari

Luc Cielen in Rinkkrant 820 van 4 februari 2005


Wat hebben Koning Arthur, Don Quichote en Veronica gemeen?

Dat ze geen van drieën lijfelijk bestaan hebben. Het zijn virtuele personen die al bestonden lang vóór het virtuele tijdperk zijn intrede deed.

Daarmee is eens te meer duidelijk dat de levensloop van Veronica hier niet kan beschreven worden, maar dat het verhaal over haar des te boeiender zal zijn.

Als de hele kruisweg met zijn veertien staties in de kerken even geloofwaardig is als de zesde statie ervan, dan hebben we tweeduizend jaar lang in fabeltjes geloofd. Wat is er aan de zesde statie dan zo ongeloofwaardig? Daarop staat Veronica afgebeeld. En het is meteen het alom gekende beeld van Veronica met de zweetdoek, waarop de ‘ware’ beeltenis van Christus staat. Daarvan komt trouwens haar naam: ‘vera eikoon’: dat is Grieks voor ‘ware afbeelding’. Waar? Eerder zéér twijfelachtig. Het is dan ook niet voor niets dat Veronica volledig uit de heiligenkalender is verdwenen. Met zo’n falsificatie van een vervalster, die zelfs niet eens bestaan heeft, viel niet verder te leven. Zo denkt de huidige Kerk er tenminste over. De Middeleeuwse kerk ruimde de zesde statie van de kruisweg voor haar in, wat toch heel wat wil zeggen over het geloof van de Middeleeuwer.

 

Waar geen feiten te rapen vallen, kan het verhaal zijn gangen gaan. Maar toch eerst: waar steunt het geloof in het bestaan van Veronica op? Op een verhaal in het evangelie van Lucas en Matteüs. Matteüs schrijft: “Plotseling naderde Hem van achteren een vrouw die al twaalf jaar aan vloeiingen leed en raakte de zoom van zijn mantel aan. Want ze zei bij zichzelf: “Als ik alleen maar zijn mantel kan aanraken, zal ik al genezen zijn. Maar Jezus keerde zich om, en toen Hij haar zag, sprak Hij: ‘Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u genezen.’ En vanaf dat ogenblik was de vrouw gezond.” Bij Lucas staat er: “Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man uit Cyrene, die van het veld kwam; hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus aan te dragen. Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden.” Die twee simpele vermeldingen over een vrouw hebben aanleiding gegeven tot het verhaal dat er een vrouw was die, toen Jezus zijn kruis droeg, Hem tegemoet is gekomen, medelijden met Hem had en met haar hoofddoek het zweet van Zijn gezicht nam. Toen Veronica, die dus eerst als naamloze vrouw optrad, later het doek openvouwde, zag zij de afbeelding van Christus daarin staan. Dat is het meest gekende verhaal.

 

Er is een tweede, mooier verhaal, dat zich niet tijdens de kruisgang afspeelde, maar een tijd ervoor en een tijd erna. Het verhaal is afkomstig uit het evangelie van Nikodemus, een apocrief evangelie dat niet tot de geloofsleer behoort, maar in de vroegste kerkgeschiedenis wel nog aanvaard werd.

 

Christus was op weg naar Jeruzalem en predikte onderweg voor talloze mensen. Onder het volk was er een vrouw die al verschillende keren naar een prediking was komen luisteren en een hevig verlangen voelde om steeds in de nabijheid van Jezus te vertoeven. Maar soms was Jezus lange tijd niet in de omgeving, zodat zij niet naar zijn predikingen kon, en dan zat ze thuis en treurde.

Deze vrouw was niet onbemiddeld en had een mooi hoofddoek. Toen kwam ze op de idee om een portret van Christus te laten schilderen op dat doek, door een kunstenaar die niet ver van daar woonde. Zij nam het doek, trok naar de kunstenaar, maar onderweg kwam ze plots Jezus zelf tegen. Hij vroeg waarheen zij op weg was en Veronica vertelde wat ze van plan was. Daarop nam Jezus het doek en legde het even over zijn gezicht, dat bezweet en verhit was van de tocht die hij gemaakt had. Toen gaf hij haar het doek terug. Veronica dankte Jezus en drukte het doek nu tegen zich aan als was het Jezus zelf die ze in haar armen sloot. Toen ze even later bij de schilder kwam en het doek openvouwde, zag ze dat de beeltenis van Christus in het doek stond afgedrukt. Ze keerde naar huis terug en borg het doek zorgvuldig op. Nu en dan, als haar verlangen naar Jezus weer te groot was, haalde ze het doek te voorschijn, opende het en zie, telkens ze de beeltenis bekeek voelde ze een grote zalige warmte door zich heen gaan en was alle treurnis verdwenen. Zieken die bij haar kwamen en het doek mochten zien werden ogenblikkelijk gezond.

 

Korte tijd later stierf Jezus aan het kruis en bewaarde Veronica het doek met nog méér zorg en werd ze er nog zuiniger op.

 

Het was niet zo heel lang na dat bedroevende Paasfeest dat in Rome keizer Tiberius door een vreselijke ziekte werd aangetast, waardoor hij het bed moest houden. Tiberius liet de beste artsen aan zijn ziekbed komen, maar die konden hem niet gezond maken. Hij smeekte zijn lijfarts om toch iemand te zoeken die zijn lijden zou kunnen verzachten. De lijfarts zei: “Hier in Rome, zelfs in heel Italië is niemand te vinden die u kan genezen. Maar ik heb gehoord van een man in Palestina die iedereen kan genezen. Men hoeft hem maar aan te raken, zelfs zijn kleed aanraken is voldoende, of naar hem op te kijken en men is al genezen.” “Laat deze man onmiddellijk naar Rome komen!” gebood de keizer.

Volusianus, vriend en vertrouweling van Tiberius, voer naar Palestina en begaf zich naar Jeruzalem, naar Pontius Pilatus. Hij vroeg aan de landvoogd waar hij de wonderdokter kon vinden, de man die iedereen met zijn woord kon genezen. Pilatus voelde nattigheid en vroeg waarom Volusianus deze man wou zien. Volusianus vertelde hem over de zware ziekte van de keizer en zijn verzoek om de wonderdokter uit Palestina te laten overkomen. Nu schrok Pilatus. Hij wist maar al te goed wie die wonderdokter was, hij had zelf nog maar enkele weken geleden hem ter dood laten brengen. Maar dat durfde hij nu niet zeggen. In de plaats daarvan zei hij: “Ik zal met mijn raadgevers overleggen, zij zullen weten waar die man te vinden is. Blijf ondertussen in Jeruzalem, het zal u aan niets ontbreken.”

 

Volusianus wachtte één dag, twee dagen, een hele week en langer, maar Pontius Pilatus kon hem niet verder helpen. “Dan ga ik zelf op zoek,” besliste Volusianus.

Hij begaf zich in de stad en dwaalde rond, aan de voorbijgangers vragend of zij wisten waar de ‘genezer’ te vinden was. Amper was hij daarmee begonnen of hij sprak een vrouw aan. Die antwoordde: “De man die u zoekt is dood, hij is door Pilatus aan het kruis geslagen. Zijn naam was Jezus.” Volusianus zei: “Helaas, nu zal mijn meester nooit genezen.” “Wie is uw meester?” vroeg de vrouw. “Niemand minder dan de keizer van Rome.” “Waarom laat de keizer u naar Jezus zoeken?” Daarop vertelde Volusianus wat er met de keizer aan de hand was.

“Ik kan de keizer helpen,” zei de vrouw, “ik bezit een doek met de afbeelding van Jezus en wie naar die afbeelding kijkt geneest.”

“Verkoop mij dat doek,” zei Volusianus, dolgelukkig nu hij toch iéts kon meenemen naar Tiberius,” ik bied u zoveel goud en zilver als je maar wil.”

“Het is voor geen goud of zilver te koop,” zei Veronica. “Maar neem me mee naar Rome, dan zal ik het doek aan de keizer tonen.”

Zo gebeurde. Veronica ging scheep, samen met Volusianus en kwam in Rome bij de keizer aan. Volusianus zei: “De man die u zocht, is veroordeeld en gekruisigd door Pontius Pilatus en de joden. Maar ik heb iemand meegebracht die een beeltenis van Hem bezit. Als u dit beeld met geloof en eerbied bekijkt, zal u genezen.”

 

Tiberius liet alle straten waarlangs Veronica met het doek zou komen versieren. Dan liet hij haar in een plechtige, devote optocht naar zijn paleis komen. Toen ze bij zijn ziekbed was aangekomen, vouwde zij het doek open; de keizer keek naar het portret van Christus en was op slag genezen.

Hoe het verder afloopt met Veronica, daarover zijn de legenden het niet eens. Maar laat me eerst vertellen hoe het met Pontius Pilatus verliep, nu de keizer wist dat hij iemand onschuldig ter dood had laten brengen, en dan nog wel zo’n machtige dokter als Jezus. Pilatus werd naar Rome ontboden. Pilatus, die vernomen had op welke wijze de keizer was genezen, zag de bui hangen en nam zijn voorzorgen. Toen hij bij de keizer verscheen, droeg hij het kleed van Christus, dat uit één stuk was geweven. Het was dat kleed om hetwelk de soldaten hadden gedobbeld bij het kruis. De keizer die zich al had opgewarmd om de landvoogd eens goed van stuk te geven, keek naar Pilatus en op slag voelde hij zijn woede wegzinken en vriendelijk sprak hij Pilatus toe. Het lukte hem niet om de landvoogd te berispen. Zo kwam Pilatus er met de schrik van af.

 

Maar de volgende dag moest hij opnieuw voor de keizer verschijnen. Weer speelde hetzelfde scenario zich af. Zo ook de volgende dag. Tot de keizer blijkbaar iets vernomen had over het kleed dat Pontius droeg; dus toen Pilatus de volgende keer voor hem verscheen, liet hij hem uitkleden en dan pas kon hij de landvoogd de volle laag geven. Pilatus werd in de kerker gegooid en benam zichzelf met een mes van het leven. Zijn lijk werd aan een grote steen gebonden en in de Tiber gegooid, maar daarop volgde zo’n overstroming dat men het kadaver maar weer uit de stroom haalde en naar Lyon liet brengen, vanwaar Pontius Pilatus afkomstig was, om het daar in de Rhône te werpen. Daar speelde zich hetzelfde tafereel af als in Rome, zodat men het lijk naar Lausanne transporteerde en temidden van de Alpen in een diepe, diepe kloof gooide tussen hoge rotskliffen. Ook daar werd het water oproerig, maar dat kon niemand kwaad berokkenen.

 

Veronica keerde terug naar Jeruzalem. Dat is de meest eenvoudige versie. Een ander verhaal vertelt dat zij met Zacheüs trouwde en met hem naar Gallië uitweek, waar zij het evangelie brachten in Aquitanië, meer specifiek in de wijnstreek Médoc. Haar graf is daar nu nog te vinden in Soulac-sur-Mer bij Bordeaux. Haar man Zacheüs heette daar Amadour en is de stichter van het klooster in Rocamadour.

 

 

Het evangelie van Nikodemus beweert dat Veronica zich tot het christendom heeft bekeerd, in Rome is gebleven en daar de marteldood is gestorven.

Wat gebeurde er met het befaamde ‘zweetdoek’, dat oorspronkelijk de naam Vera Eikoon droeg? Vanuit Jeruzalem bereikte het doek Constantinopel, vanwaar het verder reisde naar Besançon, dan naar Troyes en naar Chambéry. In 1578 werd het op transport gezet naar de dom van Turijn, waar het bewaard wordt in de Guarinikapel. In de nacht van 11 op 12 april 1997 brak er brand uit in de dom, maar kon de kist met het doek op het nippertje worden gered.

In Rome bewaart men echter óók de ‘ware afbeelding’, het doek met de beeltenis van Christus is een van de grootste kostbaarheden van de stad. Bovendien zijn er nog veel meer plaatsen waar dat heilige doek (of een snipper ervan) te zien is. Zo ben ik eens in San Juan bij Alicante heel nieuwsgierig gaan kijken naar het doek dat daar ten toon gesteld werd, maar van enige Christusafbeelding was niets te zien. Het was trouwens piepklein, goed opgeborgen in een glazen koker en zelfs een ingenieus verlichtingssysteem kon geen helderheid brengen in het diffuse beeld.


DE NAAM VERONICA

Wat de naam betekent weten we al en ook dat eerst de naam er was, dan pas de heilige. Maar helemaal correct is dat niet, want dat Veronica afgeleid zou zijn van vera eikoon is pure volksetymologie. De ware betekenis is: ‘zij die de overwinning brengt’ en gaat terug op enkele Oud-Egyptische koninginnen. De naam heeft zich over heel Europa verspreid en is gekend onder verschillende vormen: Veronika (D., Hong., Tjech.), Vroni in Duitsland, Véronique en Bernice in het Frans, Weronika in Polen, Verónica in Portugees en Spaans, en daarnaast ook nog Berenice in Spanje.

Afgeleide voornamen zijn: Vera, Veroni, Veronie, Fronika, Vreni, Vroni, Berenice, Bernice, Beronike en Berna.


Enkele Véroniques - dat is de versie van de naam die in onze contreien het meest voorkomt, en nog vrij populair is - hebben naam gemaakt. Ik veronderstel dat veel kinderen een Véronique kennen uit een bepaalde soap op tv-zender één. Dat is natuurlijk ook een fictieve Véronique, maar kom, de persoon die deze rol speelt is wél echt. En was er niet ooit een miss-België met die naam?

Onder de naam Veronica komen we een radio- en tv-zender tegen, die ooit van op een schip op zee uitzond als piratenzender. Een schip met de naam Veronica dat er bovendien identiek uitziet als het zendschip van weleer ligt nu in het Kempisch Dok in Antwerpen, maar of het dàt schip is? IJverige lezertjes kennen de naam Veronica Hazelhoff, de jeugdauteur die enkele jaren geleden met “Veren” een zilveren griffel in de wacht sleepte.

 

Er leefde in de vijftiende eeuw een kunstschilder wiens naam men niet kent, maar vanwege een schilderij ‘Meester van de heilige Veronica’ wordt genoemd.

Maar als ik de naam Veronica tegenkom dan denk ik toch in de eerste plaats aan het plantengeslacht dat in het Nederlands ereprijs heet. In mijn plantengids staan 23 verschillende veronica’s beschreven, en misschien bestaan er nog meer. De ereprijs die we in onze streken het meest tegenkomen is laag tussen het gras te vinden met dicht bij de uiteinden van de stengels kleine lichtblauwe bloemetjes. Het plantje ziet er heel teer uit.

 

Zo’n bekende heilige moet natuurlijk ook vereeuwigd zijn in plaatsnamen. In Argentinië is er een Veronica en in Québec een Sainte-Véronique. Er bestaat ook ergens een Mount Veronica, maar waar?

 

Aan de nachthemel kunnen we het sterrenbeeld Coma Berenices (Hoofdhaar van Berenice) vinden, tussen Grote Beer en Maagd. De naam werd gegeven om de Egyptische koningin Berenice III te eren. Die leefde in de derde eeuw voor Christus. Toen haar echtgenoot Ptolemaeus III ten strijde trok tegen Syrië, wijdde zij een haarlok aan Aphrodite om zijn behouden terugkeer af te smeken. Deze lok verdween uit de tempel, maar werd door de hofastronoom Konon als sterrenbeeld aan de hemel teruggevonden.

 

Onder de ouders van Rinkrank weet ik wel een Vera, en als ik me niet vergis heeft mevrouw Oslender (vorige dinsdag jarig) - die van de toneelkleren - een vriendin die Vera heet die af en toe mee orde op zaken mag komen stellen in de toneelkamer. En dan heb je natuurlijk Vera van ‘t Appeltje in Essen, jaren lang enthousiaste moeder van Wingerd- en Rinkrankkinderen (al haar kinderen hebben kortere of langere tijd bij mij in de klas gezeten). Dank zij haar hebben heel wat mensen uit Essen en de Wildert de weg naar Rinkrank gevonden.