WENDEL, 20 oktober

Luc Cielen in Rinkkrant 707 van 17 oktober 2003


Al ooit gehoord van Wendel ?

Neen ?

Nochtans, in Kalmthout is Wendel na twee jaar een begrip.

Zeker als het om Midwinterconcerten gaat.

Want Wendel is de vzw die deze concerten organiseert.

En over enkele weken komt het derde Midwinterconcert er al aan.

 

Het kan dus geen kwaad om eens wat te vertellen over Wendel, zeker nu op 20 oktober zijn naamfeest gevierd wordt. Of hij echter ook de naamgever is van de genoemde vzw, daarover kan alleen Gunter uitsluitsel geven.

 

WENDEL

Zijn naam komt in diverse varianten voor. Wandel is de meest oorspronkelijke vorm, en daarvan zijn dan afgeleid : Wandels, Wandelst, Wendels, Wendalin, Wendelin, Wendelinus, Wendelen, Windelen, Windels, Wuyndels, Wyndels, Wingel, Wingels, Vindels, Vendels, Eyndels, Heyndels, Heijndels. Behalve al die voor- en familienamen is ook ons woord vandaal en Vandaal verwant aan deze naam. Wendel betekent immers niets anders van Vandaal. En daarmee wordt dan niet dat scheldwoord bedoeld, maar de Germaanse naam voor de volksstam der Vandalen. Ze hebben, ten gevolge van de plundering van Rome die ze ooit uitvoerden, een slechte naam gekregen, maar in de tijd der volksverhuizingen was deze stam een der meest ondernemende. Hun naam is trouwens blijven voortbestaan in een landstreek. Niet in Vlaanderen, Nederland of Duitsland - wat je enigszins zou verwachten - maar in Spanje. Het zuidelijke deel van dat land heet Andalusië en dat is van Arabische origine : Al Andaluz, wat niets anders wil zeggen dan : land van de (V)andalen. Daarbij moeten we bedenken dat de oorspronkelijke uitspraak hoogstwaarschijnlijk Wandalen was, met een W. Maar die is stilaan verloren gegaan of was voor de Arabieren onuitspreekbaar.

 

Wendel, over wie het hier moet gaan, was een koningszoon uit Schotland. Hij leefde in de zesde eeuw en vermoedelijk werd hij geboren omstreeks 555. Maar net als zijn geboortedatum onwaarschijnlijk is, zo zijn ook de feiten uit zijn leven: er is niets méér over hem bekend dan wat de legendes vertellen. En als je weet hoe betrouwbaar legendes zijn .... Maar ze zijn wel het leukst om te vertellen.

 

Hij was dus een Schotse koningszoon. Toen hij 20 jaar was, maakte hij op aanraden van de bisschop, een bedevaart naar Rome. Hij geraakte tot bij de paus die hem zegende. Dan moest hij huiswaarts. Maar in die tijd was dat een hele onderneming, te voet en met paard en kar of per schip moest er gereisd worden. In elk geval duurde het behoorlijk lang en op sommige plaatsen bleef hij wat langer rondhangen. Zo verzeilde hij in Trier (de stad die ook in het verhaal van Matthias een rol speelde) en daar bleef hij. Hij was er bekoord door het kluizenaarsbestaan en trok zich terug in een kluis. Dat wil niet zeggen dat hij zich volledig van de buitenwereld en de mensen afsloot. Dat is in zo’n koude omgeving nu eenmaal onmogelijk. Hij moest een minimum hebben aan comfort en daarom verhuurde hij zich als schaapherder aan een edelman.

Wendel trok regelmatig met de kudde naar een berg die vrij ver van de burcht van zijn broodheer lag. Die plek koos hij uit, niet omdat daar het gras groener was, maar omdat het daar op de heuvel een heel geschikte plek was om te bidden en te mediteren.

 

Op een dag kwam de edelman voorbij die plek en zag tot zijn verbazing dat Wendel daar met de schapen vertoefde. Hij maakte zich kwaad en verweet Wendel zijn onverantwoord gedrag : hij kon onmogelijk nog vóór de avond thuis komen met de kudde. Omdat het toch al begon te schemeren haastte de edelman zich naar huis. Maar toen hij thuis kwam zag hij tot zijn grote verbazing dat Wendel al was aangekomen en dat de schaapjes al vredig in de stal lagen te rusten. Toen wist de edelman met zekerheid dat deze Wendel een godsman was. Hij viel op zijn knieën voor Wendel en verontschuldigde zich. En om Wendel tegemoet te komen liet hij op de heuvel waar Wendel zo graag naartoe trok een kluizenaarscel bouwen en sindsdien kon de vrome Wendel daar in alle vrede en rust bidden en moest hij niet langer voor de schapen zorgen.

In Tholey, niet ver daarvandaan, was er een monnikenklooster. Toen de monniken hoorden over de vrome levenswijze van Wendel kozen ze hem tot abt van hun klooster. Wendel verliet zijn kluis en trok in het klooster dat hij tot aan zijn dood in 617 met vaste hand leidde, tot grote tevredenheid van monniken en omwonenden.

 

Maar zoals het met heiligen wel meer gebeurde, was ook hier een hogere macht aan het werk. Abt Wendel stierf, de monniken groeven een graf, legden het lichaam erin, en bedekten het met aarde. De volgende ochtend lag het lichaam van Wendel echter naast het graf. Het was duidelijk dat hij niet tevreden was met zijn laatste rustplaats. Wat deden de monniken ? Ze besloten dat Wendel dan maar zelf zijn laatste rustplaats moest kiezen. Ze namen twee ossen, spanden die voor een kar waarop ze het lijk neerlegden. Dan lieten ze de ossen vertrekken en zie : het was of een onzichtbare hand hen leidde. Zonder aarzelen vertrokken de beide trekdieren en gingen met hun heilige vracht de heuvel op waar Wendel zo graag de schapen had gehoed. Het leek wel of ze dag in dag uit die weg waren gegaan. Boven bij de kluis hielden ze halt. Toen begroeven de monniken hun abt aldaar.

 

Het duurde niet lang of de wonderlijke gebeurtenissen raakten bekend en alras werd de heuveltop met kluizenaarscel en graf van Wendel een bedevaartsoord. Dat groeide uit tot een dorp en zelfs tot een stad, die later tenslotte de naam kreeg van de heilige : Sankt Wendel an der Saar. De stad ligt dus in Saarland in Duitsland, waar nog steeds bedevaarders van heinde en verre naartoe stromen om er te bidden bij het mooie schrijn waarin het gebeente van Wendel rust.

Op afbeeldingen kan je hem gemakkelijk herkennen : hij wordt bijna steeds afgebeeld als herder, met herdersstaf en schapen. Op die afbeeldingen kan je goed zien hoe een herdersstaf er uit ziet : lang en bovenaan met een knik. Dat is goed om te onthouden als we nog eens herders laten optreden in een kerstspel. Trouwens : er komt binnenkort nog een feest waarbij we een herdersstaf zullen ontmoeten. De bisschop die we op 6 december herdenken droeg ook een herdersstaf, al ziet die er wat meer geciviliseerd (en geciseleerd) uit dan een gewone herdersstaf. Maar het is er oorspronkelijk wel een. Wendel is de patroon van boeren en herders, dat spreekt vanzelf.