ANDREAS, 30 november

Luc Cielen in Rinkkrant 812 van 26 november 2004


Een spooroverweg,

de vlag van Schotland,

de vlag van Groot-Brittannië,

het stadswapen van Amsterdam,

het embleem van Bourgondië,

de ‘parochie van miserie’ in Antwerpen ...

symbool van verzoening tussen de katholieke kerk en de orthodoxe kerken

Het heeft allemaal iets te maken met de heilige die vandaag aan de beurt is.

Uit het verhaal dat volgt, zal het allemaal duidelijk worden.


Andreas is één van de twaalf apostelen, en nog wel de eerste van hen. Hij was oorspronkelijk visser op het Meer van Genezareth in Galilea, in het noorden van Palestina. Maar toen Johannes de Doper met zijn predikingen en doopsels in de Jordaan begon, was hij een van diens volgelingen, zonder echter zijn beroep op te geven. Toen op een dag Jezus ten tonele verscheen en zich door Johannes liet dopen, was Andreas aanwezig en vroeg hij aan Johannes wie dat was. Toen Johannes hem vertelde dat hijzelf slechts de voorloper was van deze Jezus, volgde Andreas deze nieuwe profeet. Hij sprak met Jezus en was nadien zó vol van wat hij gehoord en gezien had, dat hij zijn broer Simon, die later Petrus zal genoemd worden, ervan overtuigde om mee te komen naar deze Messias. Veel later zal de Grieks-orthodoxe kerk het feit dat Andreas de eerstgeroepene was onder de leerlingen zich daarop baseren om zich af te zetten tegen de macht van Rome, dat zich beriep op het voorrecht van Simon-Petrus om de eerste te zijn onder de apostelen. De Roomse kerk is een Petruskerk, de Grieks-orthodoxe kerk is een Andreaskerk.

 

Alhoewel Andreas dus de eerste apostel was, wordt hij slechts driemaal met naam genoemd in de evangeliën, en in de Handelingen der Apostelen komt hij zelfs helemaal niet voor. Hij wordt vermeld in het verhaal dat vertelt hoe Jezus op een dag langs het meer liep en de twee broers zag vissen. Hij riep hen en zei hen dat ze voortaan vissers van mensen zouden worden, waarop zij hun visnetten verlieten en Hem definitief volgden. Hoe ze het met hun families, vrouwen en kinderen, geregeld hebben staat in het evangelie niet vermeld.

Zijn derde vermelding krijgt hij in het verhaal over de wonderbare broodvermenigvuldiging. Daarin is het Andreas die de jongen die 2 vissen en 5 broden meegebracht had, bij Jezus brengt.

 

Na Christus’ dood en verrijzenis verdwijnt Andreas uit het beeld. Wat over hem meegedeeld wordt berust uitsluitend op legenden. En dat wil zeggen dat we ons aan de meest legendarische en beeldende gebeurtenissen mogen verwachten.

Hij zou eerst gepredikt hebben in Bithynië, in Pontus en Scythië (Zuid-Rusland) aan de Zwarte Zee. Over die missionering wordt verteld dat hij bedrijvig was als duiveluitdrijver (exorcist), dat hij het geloof bracht onder menseneters ofte anthropophagen, dat hij een tijd lang samenwerkte met Petrus en dat hij een tocht door de onderwereld maakte aan de zijde van Paulus. Daarna zou hij in Thracië (nu Bulgarije) en ten slotte in Griekenland gepredikt hebben. In dat laatste land ontmoette hij de evangelist Matteüs. Over deze ontmoeting bestaat een wonderlijk verhaal.

 

In Griekenland, met name in de stad Patras (Patrai) sterft hij op 30 november 60 de marteldood, gebonden aan een X-vormig kruis. Daarom wordt hij bijna altijd met zo’n kruis afgebeeld en heeft deze kruisvorm de naam Andreaskruis gekregen. Het is dat kruis dat je ziet op het stadswapen van Amsterdam (drie Andreaskruisen onder elkaar). Ze staan ook op het gemeentewapen van Schoten, ook 3 X-kruisen, maar dan in driehoek geschikt. Het is ook dat kruis dat je op de Union-Jack, de vlag van Groot-Brittannië kan zien. Hoe dat komt, zal verderop in het verhaal duidelijk worden.

 

Zijn stoffelijk overschot wordt eerst, dank zij de goede zorgen van Maximilla, echtgenote van landvoogd Aegeas, in Patras bewaard. In 357 worden de stoffelijke resten overgebracht naar Byzantium (Constantinopel). In 1208 verhuizen ze naar Amalfi, aan de prachtige zuidkust van de baai van Napels, waar ze nu, gedeeltelijk en enigszins vergeten, rusten. In 1462 wordt zijn schedel overgebracht naar Rome - zoals steeds moest Rome de meest begerenswaardige relikwieën hebben, wat betekende dat de stroom pelgrims naar Rome gekanaliseerd werd, en daarmee ook de inkomsten - maar de eeuwige rust was de schedel daar niet gegund. De katholieke kerk voelde dat ze de orthodoxe kerk door het bezit ervan onrecht aandeed en in het kader van de oecumene werd de schedel in 1964 door paus Paulus VI teruggegeven aan de Grieks-orthodoxe kerk.

 

Naar verluidt zou een gedeelte van Andreas’ gebeente in de loop van de 8e eeuw overgebracht zijn naar Kirlymont in Schotland. Sindsdien heet die plek Saint-Andrews, en werd Andreas de nationale heilige van de Schotten. Om die reden werd het Andreaskruis op de Schotse vlag gezet, en toen later Schotland, Ierland en Engeland overgingen tot de vorming van Groot-Brittannië werd het kruis van Andreas gecombineerd met dat van Sint Patrick (Ierland) en dat van Sint-Joris (Engeland) op de nationale vlag, de Union-Jack.

 

Was het gebeente tot rust gekomen, het kruis was dat nog niet. Lange tijd werden restanten van het kruis bewaard in de Sint-Victorkerk in Marseille, maar in 1980 werden die overgebracht naar Patrai in Griekenland, zodat ze nu weer zijn waar ze ooit vandaan gekomen waren.

 

Zwijgen evangeliën en Handelingen over hem, latere auteurs hebben hem vrij snel via biografieën eer gebracht. Al in de vijfde eeuw verschijnt er een boek: Acta Andreae et Matthiae in urbe anthropophagorum (over zijn legendarisch verblijf bij de menseneters). In de tweede helft van de 8e eeuw verschijnt er in het Angelsaksische gebied een gedicht dat gebaseerd is op de tekst van dat boek. Het is een basiswerk voor de Engelse taal. In de 6e eeuw schrijft Gregorius van Tours - zie Rinkkrant 811 - een boek: Liber de miraculis beati Andreae Apostoli. En omstreeks het jaar 1000 verschijnt van de hand van Nicetas van Paphlagonië : In laudem Sancti Andreae.

 

Na de kruistochten verspreidt de verering van Andreas zich snel over West-Europa en wordt hij hier een echte volksheilige; wat hij voordien al was, en tot op heden nog is in Rusland, Griekenland en heel Oost-Europa. Onder de grote kunstenaars die hem afgebeeld hebben vinden we Rubens (Prado, Madrid), Ghirlandaio (Sixtijnse Kapel), El Greco (Prado) en Michelangelo (Florence).

In Antwerpen is hij de patroon van wat tot voor kort de ‘parochie van miserie’ werd genoemd. Hij heeft er ook zijn kerk in dat stadsdeel dat tussen Nationale Straat (vroeger de Boeksteeg) en de Schelde ligt, vlak bij het centrum. Het is de wijk waar de verhalen over Lange Wapper en Op-Sinjoorke eeuwenlang de ronde deden. Het was de wijk van de gewone, eenvoudige Antwerpse volksmens. Elk jaar worden er einde maart nog feesten gevierd onder de naam: “Sint-Andries herleeft”.

 

Als volksheilige werd hij verbonden met folkloristische gebruiken. Op Sint-Andriesavond (29 november) gingen de meisjes van huis tot huis om een appel of wat geld of om een echtgenoot bedelen. Wilden ze die nacht van hun toekomstige bruidegom trouwen, dan namen ze voor het slapengaan een handvol graan mee naar bed. Ze kleedden zich dan uit en gooiden het graan over hun hoofd waarbij ze de volgende formule uitspraken:

 

In Sint Andries’ name

Zaai ik mijne zaden;

In Sint Andries’ gaarde

Zal ik mijn schat afwachten.

 

En waarom deden ze dat? Wel, omdat het volksgeloof voorhield dat dromen in de nacht van Sint Andries altijd in vervulling gingen.

Van de andere kant waren de boeren niet zo opgezet met de feestdag van Sint Andries. Omdat zij die dag hun pachtgeld aan de kerk moesten betalen. Dat kwam zo: met Sint-Andries’ feestdag begint een nieuw kerkelijk jaar, dus tijd om de pacht te betalen. De boeren zeiden dan ook:

 

Sint Andries,

Papengewin en boerenverlies.

 

En dan is er iets dat je vandaag de dag nog kan doen. Op Sint Andries snijdt men een twijg van een kerselaar en zet die binnen in een vaas met water. Als de twijg op Kerstdag bloeit, dan betekent dat geluk en voorspoed voor de hele familie. Los van dat laatste, is het in elk geval heel mooi om te doen. Je kan het ook doen met een tak van de wilde kastanje, die dan op kerstdag getooid is met een mooie kandelaar van bloesem.

 

Andreas is de patroon geworden van Schotland, Rusland, Griekenland, Spanje, Bordeaux, Bourgondië, Brugge, Constantinopel, Hannover, Napels, Orange en nog veel andere grote en kleine steden, dorpen en gehuchten.

Zijn naam leeft voort in vele voornamen en familienamen. In België alleen al zijn er 16.443 families wiens naam afgeleid is van zijn voornaam. Dat wil zeggen dat 1 op 630 families in dit land naar deze heilige is genoemd.

Van al de mensen die een naam dragen die afkomstig is van Andreas is sprookjesschrijver Hans Christian Andersen misschien wel de meest bekende.

En als je nu nog eens een spoorweg over moet, kijk dan eens even of het Andreaskruis daar staat. Het zou er moeten staan, want het hoort bij elke onbewaakte overweg en bij elke overweg die bediend wordt met automatische signalisatie.

 

Komt Andreas ter sprake in Rinkrank?

Zeker en vast.

In de aardrijkskunde van de zesde klas: de Andreasbreuk in Noord-Amerika.

In de aardrijkskunde van de vijfde klas: de vlag van Groot-Brittannië

In de mineralogieperiode van vijfde en zesde klas: er is een edelsteen die Andreas symboliseert (topaas).

In de astronomieperiode van vijfde en zesde klas (binnenkort weer, na de kerstvakantie): Andreas wordt ook gezien als een van de 12 sterrenbeelden van de Dierenriem (Stier)

In de geschiedenisperiode van vijfde en zesde klas, wanneer het gaat over het christendom. De kinderen tekenen dan ‘Het Laatste Avondmaal’ (cfr. Da Vinci) en leren de namen van de 12 apostelen, dus ook van Andreas. Zij weten ook waar hij aan tafel is afgebeeld bij dat laatste avondmaal op Witte Donderdag.


Tot slot van deze aflevering nog enkele weerspreuken:

 

Sint Andrês

Brengt de mês

 

Sint Andries

die ‘t appelke knapte

en in ‘t koleke blies.


O ja, De voornamen nog:

Andreas, Andries, Dries, Dree, Dré, Ries, Andy.

Als meisjesnaam komt hij ook voor: Anderska, Andra, Andrée, Andrieka, Andica, Andfriesje, Andriëtta, Dreeske, Drieske en Drea.

In het Zweeds en Deens is het Anders, in het Engels Andrew, in het Frans André, in het Hongaars András, in het Italiaans Andrea, in het Pools Andrzej, in het Russisch Andrej, in het Spaans Andrés en in het Tsjechisch Ondřej.


De legenden houd ik voor een volgende gelegenheid.