ANTONIUS, 17 januari

Luc Cielen in Rinkkrant 617 van 17 januari 2003


Een heilige die in deze Noord-Antwerpse Kempen heel wat verering geniet en een grote naambekendheid heeft. De hoofdkerk van Brasschaat is aan hem gewijd en in het wapenschild van Brasschaat is hij de hoofdfiguur. Het dorp Sint-Antonius (Zoersel) draagt zelfs zijn naam. Bovendien kon je er de afgelopen dagen niet naast zien : Sint-Antoniusbeuling lag zowat bij iedere slager in de vitrine. En buiten werd er opvallend reclame voor gemaakt. Het is een heilige die blijkbaar grote indruk heeft gemaakt. En toch is het al héél lang geleden dat hij geleefd heeft, en is hij nooit hier in de Antwerpse Kempen geweest. Hoe komt hij dan aan die bekendheid en dan nog wel specifiek hier in onze streken?

 

Maar laat ik eerst even duidelijk zijn : er zijn twee heiligen die Sint Antonius heten. Je hebt de Antonius met het varken en je hebt de heilige Antonius van Padua. Deze laatste wordt afgebeeld in de pij van de Franciscanen, soms met het kindje Jezus op de arm. Dit is de Antonius die je nodig hebt om verloren spullen terug te vinden. Maar dat is niet de Antonius die in dit verhaal ter sprake komt, het gaat hier om de Antonius met het varken.

 

Deze Antonius werd in Midden-Egypte geboren omstreeks het jaar 250. Hij stierf in de Egyptische woestijn in de buurt van Thebe op 17 januari 356. Zijn leven is gekenmerkt door het kluizenaarschap vergezeld van talloze duivelse verzoekingen.

 

Hij werd geboren in een welstellende familie, dicht bij Komè (Keman), niet ver van Krokodilopolis. Zijn ouders stierven vrij jong en lieten Antonius met een kleiner zusje verweesd achter. Antonius was toen al sterk gegrepen door de christelijke leer en wilde zich volledig daaraan wijden. Daarom deelde hij eerst alle rijkdom die hij geërfd had uit, stuurde dan zijn zusje naar een maagdenhuis en vertrok zelf naar de woestijn, waar hij in een graftombe ging leven. Daar kwam de duivel hem al snel lastig vallen. En om Antonius te misleiden nam hij verschillende gedaanten aan : de ene keer kwam hij als naakte jonge vrouw, de andere keer als varken. Deze verschijningsvromen zijn het meest bekend geworden, maar wie de vele schilderijen die over deze ‘verzoekingen van de duivel’ zijn geschilderd bekijkt, weet dat de duivel nog wel meer inspiratie had om Antonius te verleiden. Maar Antonius was nogal standvastig in zijn geloof en niets kon hem daarvan afbrengen. Wat de duivel niet klaarspeelde, kregen de mensen wel voor mekaar. Waar Antonius ook heentrok - eerst in die graftombe, later in een verlaten fort, of in een spelonk in de Sinaïwoestijn - de mensen vonden hem toch altijd weer terug en kwamen hem voortdurend uit zijn meditatie en concentratie halen om hem raad te vragen en bijstand. Nu en dan gaf hij daar aan toe.

Zo was het in de dagen van keizer Maximus Daia dat de christenen weer eens vervolgd werden en de een na de ander de marteldood stierf. Antonius wilde daarvan profiteren om ook als martelaar te kunnen sterven. Hij verliet de woestijn en trok naar Alexandrië. Maar de keizer liet hem met rust, zodat Antonius noodgedwongen weer de woestijn in trok, overgeleverd aan de fantastische visioenen van de duivel.

 

Toen de leer van Arius zich al te sterk verspreidde, besloot Antonius nog maar eens op te treden en met de hevigheid en felheid hem eigen mengde hij zich in de strijd tegen het Arianisme. Maar dan trok hij zich weer in de eenzaamheid terug. Alhoewel, eenzaam was het toch nooit in zijn buurt, vermits er telkens weer talloos velen zich naar hem toe repten om geestelijke bijstand en lering te verkrijgen. Antonius was helemaal niet gesteld op het menselijk contact en wilde ook geen leerlingen, maar de leerlingen drongen zich aan hem op en zo ontstonden - tegen wil en dank - de eerste kloosters. En wordt Antonius de eerste abt genoemd. En dat is de reden waarom hij in onze contreien zo veelvuldig vereerd wordt. De streek ten noorden van Antwerpen was in de Middeleeuwen in het bezit van de Witheren (Tongerlo- Averbode) en dat was een kloosterorde die de verering van Antonius hoog in het vaandel droeg. De naam Withoef verwijst nog naar deze kloosterorde.

 

Hiëronymus Bosch heeft een prachtig tafereel geschilderd : “De verzoeking van de heilige Antonius”. Het schilderij dat zich in het museum in Lissabon bevindt, bevat tal van allegorische voorstellingen, die niet steeds lovend zijn voor de kerk.

 

Met het feest van Sint Antonius bevinden we ons in het putteke van de winter :

 

“Sint-Antonius en Sint-Sebastiaan

komen met het hardste van de winter aan.”