FIDELIS, 24 april

Luc Cielen in Rinkkrant 923 van 21 april 2006


Fidelis is een van die ‘nieuwe’ heiligen, zoals er honderden werden gecanoniseerd tijdens en kort na de godsdienstoorlogen in Europa. Het is duidelijk dat God zich in die dagen bijna uitsluitend met Europa bezig hield, want de meeste heiligen vinden we in die dagen in dat werelddeel. Ik heb het dan over de zestiende-zeventiende eeuw. En dat is het tijdperk waarin de heilige Fidelis leefde.

 

Dat wil ook zeggen dat er weinig of geen legendes zijn over deze heilige. Wegens te kort in het geheugen van de mensheid en wegens het feit dat er al teveel historische gegevens over hem bekend zijn. Dat laatste sluit legendevorming echter niet uit, en zeker niet bij heiligen, maar het is toch een nadeel. Een mooi verhaal valt er bij hem dus niet te halen. Laat ik het dus maar houden bij enkele korte historische feiten. Het verhaal zal moeten komen van een naamgenoot van deze heilige.

 

Fidelis, zegt het boekje ‘Le Petit Livre des Saints’ is geboren in Anvers. Als daarmee bedoeld wordt de stad Antwerpen, dan vrees ik dat de auteur van dat boekje niet zo goed ingelicht was. Hij is trouwens de enige die de geboorteplaats van Fidelis in Antwerpen situeert Alle andere auteurs zagen hem geboren worden in Sigmaringen. En dat is een gemeente in het zuiden van Duitsland in Baden-Württemberg, ten zuiden van Stuttgart, aan de Donau. Hij werd geboren in 1578, en was de zoon van burgemeester Roy van Sigmaringen. Zijn echte naam is dan ook: Markus Roy. Maar toen hij later in het klooster trad nam hij de naam Fidelis aan, dat is: de Getrouwe.

 

Hij studeerde aan de universiteit van Freiburg in het Zwarte Woud; werd doctor in de filosofie in 1603. Daarna trok hij door Europa; de kosten voor die reis werden gedragen door een groepje jonge edellieden, die hem als gids hadden geëngageerd. Zo reisde hij gedurende enkele jaren door Frankrijk, Spanje en Italië. In 1611 is hij terug in Freiburg waar hij zijn studies in de rechten afrondt met een doctorstitel. Hij wordt dan advocaat in Ensisheim in de Elzas.

Omdat hij zich het lot van de arme en behoeftige lieden aantrok kreeg hij er de bijnaam: Advocaat van de armen. Lang hield hij die advocatenpraktijk niet vol. Hij geraakte al snel ontgoocheld en verbitterd over de partijdige rechtspraak en zette er een punt achter.

 

In 1612 zet hij de belangrijkste stap in zijn leven: hij wordt kapucijn in het klooster van Freiburg. De kapucijnen zijn een onderafdeling van de orde van de minderbroeders of franciscanen en leven in armoede. De kapucijnen werkten vooral als predikanten onder het gewone volk en waren daardoor heel belangrijk voor het katholicisme in de dagen van de grote godsdiensttwisten. Zijn lijfspreuk luidt: “Zijt getrouw tot ter dood, en ik zal u de kroon van het leven geven.” Vijf jaar later is Fidelis predikant in Altdorf, niet ver van het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland. Hij krijgt nog enkele andere standplaatsen toegewezen, maar komt uiteindelijk toch weer in Altdorf terecht.

 

Op 24 april 1622 trekt hij naar Seewies in Prättigau om er te gaan preken. Tijdens de preek vuurt iemand met een pistool op hem, maar de kogel mist zijn doel. Maar onderweg naar het volgende dorp (Seewis) wordt hij door boeren van calvinistische strekking, aangevallen met dorsvlegels en knuppels en hooivorken. Maar het zijn zwaard en strijdknots die een einde aan zijn leven maken. Helemaal onverwacht kwam de dood niet voor hem. Hij wist dat hij temidden van de overtuigde calvinisten een dankbaar doelwit was. Hij ondertekende zijn brieven dan ook met: “Broeder Fidelis, die binnenkort tot spijs zal dienen voor de wormen”. Was het een moord op godsdienstige gronden? Niet helemaal zeker. Zijn tegenstanders vermoedden dat Fidelis behalve pater ook politiek agent was van de Oostenrijkse keizer. En dat zou wel eens de ware oorzaak van zijn dood kunnen geweest zijn.

Zijn stoffelijk overschot wordt bewaard in Chur, in de crypte van de kathedraal. Maar niet alles van hem ligt daar bewaard. Zijn hoofd rust in Feldkirch (Vorarlberg) en een van zijn armen wordt bewaard in de Fideliskirche in Stuttgart. Zo gaat het nu eenmaal met heiligen. Ze zullen werk hebben op de dag van het Laatste Oordeel om al hun onderdelen weer bij elkaar te voegen.

124 jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. Door Paus Benedictus XIV, naamgenoot van de huidige paus.


De naam

 

Fidelis (Lat), Fidèle (Fr), Fedele (It), Fiel (Port), Fidel (Sp) betekent: de trouwe, de betrouwbare.


Illustere naamgenoten.

 

Er is er één, maar die is dan ook over de hele wereld bekend: Fidel Castro.

Vermits hij een politiek figuur is en ik in deze krant niet aan politiek wil doen, zal ik het heel kort houden. Bovendien is er een massa informatie over Fidel Castro te vinden in encyclopedieën, in boeken en op het internet.


Een heel korte levensschets van deze meest bekende van alle mensen die Fidelis als voornaam dragen:

Fidel Castro-Ruz werd geboren in Mayari (Cuba) op 13 augustus 1927

Hij studeerde rechten en sociale wetenschappen in Havana.

In 1947 manifesteert zich voor het eerst zijn revolutionaire aard: hij neemt deel aan een opstand tegen de dictatuur in de Dominicaanse Republiek.

Terug in Havana werkt hij er als advocaat en - net als zijn heilige voorganger - werpt hij zich op als verdediger van de armen.

In 1952 grijpt Fulgencio Batista met een staatsgreep de macht. Castro verzet zich en blijft niet bij de pakken zitten; hij neemt deel aan een aanval op de Moncadakazerne in Santiago op 26 juli 1953.

Fidel wordt gevangen genomen met het vooruitzicht om 15 jaar te moeten zitten. Maar na 2 jaar komt hij vrij. Op het proces dat tot zijn veroordeling leidde hield hij zijn meest beroemde toespraak: “La historía me absolverá” (de geschiedenis zal me vrijpleiten).

Vanuit Mexico, waar hij na zijn vrijlating verblijft, neemt hij deel aan een opstand tegen Batista, die uitmondt in een regelrechte guerilla-oorlog. In 1959 behalen de opstandelingen de overwinning en Castro grijpt de macht. En die behoudt hij nog steeds.


Een van de medestanders van Fidel Castro tijdens de guerilla-oorlog was Che Guevara. Deze figuur sprak duidelijk méér tot de verbeelding dan Castro zelf en in menige studentenkamer hing diens portret in de jaren zestig; en ook nu nog is hij de figuur rond wie legendevorming plaats vindt.



Fidel(is) in Rinkrank? Ja, in de aardrijkskundeperiode van de zesde klas.