FLORIAN, 4 mei

Luc Cielen in Rinkkrant 924 van 28 april 2006


Ben je al eens door Beieren, Oostenrijk of Zuid-Tirol getrokken, dan heb je zeker al een grote afbeelding gezien van deze heilige op gevels van gebouwen, maar vooral toch van kerken en boerderijen. Hij wordt meestal voorgesteld als Romeins soldaat met een lans of een vaandel en heel dikwijls zie je bij de figuur ook een emmer met water die hij uitstort over een brandend huis. Op brandweerkazernes ga je zijn afbeelding bijna altijd vinden omdat hij de patroon, de beschermer is van de brandweerlui. Dat is hij hoofdzakelijk in de reeds genoemde landen, maar ook in Nederland heeft hij enig aanzien in pompierskringen. In Beieren en Oostenrijk worden de brandweerlieden ook wel eens ‘Florianjünger’ genoemd.


Florian werd geboren in Zeiselmauer bij Wenen ergens in de derde eeuw na Christus. Over zijn afkomst weet men niets, maar men vermoedt dat hij van Keltische origine is.

 

Hij werd al op jonge leeftijd - zoals het de gewoonte was in die dagen - soldaat in het Romeinse leger. Hij bracht het tot officier en kreeg zijn standplaats in Noricum, het huidige Oostenrijk. In die tijd werd hij ook christen, maar hield dat enigszins verborgen voor de buitenwereld.

 

Bij aanvang van de vierde eeuw vaardigde keizer Diocletianus het bevel uit dat allen in openbare dienst verplicht waren om te offeren aan de Romeinse goden. Wie dat niet deed zou gevangen genomen en gedood worden. Dit was de aanleiding tot de laatste grote christenvervolging in het Romeinse Rijk.

De gouverneur van Noricum, Aquilinus, wilde de keizer behagen en trok van leer tegen de christenen. Spoedig had hij er veertig bijeengebracht in de gevangenis van Laurencum, dat nu Lorch heet en een stadsdeel is van Linz.

Florian vernam dat en wilde de christenen gaan bezoeken en troosten in de gevangenis. Hij trok dus naar Lorch. Maar onderweg, bij de brug over de Enns, stootte hij op een troep soldaten die hem staande hielden en vroegen waar hij naartoe ging. Florian vertelde hen dat hij de christenen wilde bezoeken, vermits hij zelf ook christen was.

Dat was voldoende voor de soldaten om Florian vast te grijpen en voor de gouverneur te brengen.

 

Aquilinus was zeer verveeld met de arrestatie van Florian, want hij bewonderde deze man, en bovendien was Florian een vermaard en gezien Romeins burger die intussen een hoge plaats had verworven in de kanselarij van de provincie. Hij deed dus zijn best om Florian ervan te overtuigen een offer, ééntje maar, te brengen aan de Romeinse goden. Maar zoals alle christenen bleef Florian, zelfs na lang aandringen, koppig weigeren, terwijl hij goed wist wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Er zat voor Aquilinus niets anders op dan Florian ter dood te laten brengen. Maar eerst wou hij hem toch nog op andere gedachten brengen: een foltering zou Florian wel over de streep kunnen trekken. Hij geeft aan twee soldaten de opdracht om Florian met stokken te slaan tot hij toegeeft. Florian wordt gedwongen zelf de twee takken af te snijden waarmee hij zal geslagen worden. Maar na het pak slaag blijft Florian weigeren om het bevel van de keizer na te komen. Waarop hij een tweede pak slaag krijgt. Maar ook dat helpt niet.

 

Aquilinus is ten einde raad en begint het op zijn heupen te krijgen. Hij geeft het bevel om de schouderbladen van Florian te breken. Maar dan gebeurt er een wonder. Wat de soldaten ook proberen, het lukt niet, het lijkt wel of de schouderbladen van Florian van staal zijn.

Wat nu?

 

Aquilinus besluit er een eind aan te maken. Als Florian niet wil offeren, zal hij hém offeren. Een brandstapel wordt opgericht en als de soldaten hem daarheen brengen zegt Florian: “Als jullie me op de brandstapel zetten, dan klim ik langs de vlammen omhoog naar de hemel.”

Dat is natuurlijk géén oplossing en Aquilinus verandert van gedacht en gebiedt om Florian in de rivier te gooien. De soldaten binden met een ketting een molensteen aan de hals van Florian en voeren hem naar de brug over de Enns. Daar aangekomen is er echter niemand die het waagt om de moordenaar te zijn van deze beroemde man, zodat iedereen daar weifelend blijft rondhangen. Tot een soldaat Florian een por in de rug geeft, waardoor de heilige in de rivier verdwijnt en onmiddellijk naar de bodem wordt getrokken. Op het moment dat hij het water raakt, wordt de soldaat die de duw gaf blind. Dit gebeurde op 4 mei van het jaar 304. Naar het schijnt was het een zondag.

 

Wat gebeurde er nu met het lijk van Florian? Ondanks de zware molensteen kwam het lijk met de steen bovendrijven en werd door de rivier meegevoerd. Bij een rots bleef het lichaam steken aan de rand van de rivier. Toen daalde een adelaar neer, zette zich boven op de rots en beschermde het lijk, zodat het niet door heidenen kon worden onteerd. Waarbij je je kan afvragen hoe de adelaar het onderscheid zou kunnen maken tussen heidenen en christenen.

 

Het lichaam zou nooit gevonden zijn, ware het niet dat Florian in een droom aan een weduwe verscheen en haar vertelde waar zij zijn lichaam kon vinden. De vrouw begaf zich de volgende dag op weg, vond het lichaam, maar kreeg het niet uit het water. Daarop liet zij een span ossen komen die het lichaam uit de rivier trokken. Het werk was zo zwaar, de inspanning zo groot, dat het speeksel uit de mond van de ossen droop en ze grote dorst kregen. Daarop ontsprong vóór hun neus een bron waaraan ze zich konden laven.

Het lichaam werd naar Lorch gebracht, waar het werd begraven. Boven het graf werd al spoedig een kapel gebouwd, die later tot een klooster werd verbouwd. Het is het Chorherrenstift Sankt Florian, gesticht door de heilige Altmann van Passau. In de crypte van het klooster zie je nu nog de molensteen waaraan Florian was vastgeknoopt.

 

En de stoffelijke resten van de heilige, waar zijn die?

In diezelfde crypte staat te lezen dat het gebeente van Florian in de 13e eeuw werd teruggevonden. Maar waar is het nu?

Met Florians stoffelijk overschot gebeurde wat er met elk heilig gebeente gebeurt: het werd in stukken gehakt en verdeeld over verschillende kerken.

In 1138 werd het gebeente overgebracht van Lorch naar Rome. Daar werd het verdeeld. In het hoogaltaar van de basiliek van Lorch vinden we al een deel. Blijkbaar werd dus toch niet alles meegegeven naar Rome. In Rome zelf rusten de schouderbladen en de schedel. Koning Casimir van Polen kreeg een paar ribben, die hij als relikwie meenam naar zijn land. De stad Kraków kreeg een sleutelbeen en een bovendijbeen. Maar eigenlijk weet niemand met zekerheid waar het gebeente écht is.

In het begin van de 20e eeuw werden in Lorch opgravingen verricht. Daarbij heeft men de resten gevonden van de 40 christenen die de aanleiding waren tot de dood van Florian.


In Duitsland wordt de mobilofoon-roepnaam van brandweervoertuigen voorafgegaan door de naam Florian.

Filatelisten kunnen een aparte Florianverzameling aanleggen als ze dat willen, want er zijn tal van uitgaven en herdenkingsstempels.


Legenden

Als kind zou Florian ooit een brandend huis hebben geblust met één emmer water. Hij had de waterstraal deskundig op de basis van de vlammen gericht. Of was het een wonder? In elk geval heeft deze daad - men zegt zelfs dat hij hierdoor een hele stad van de ondergang had gered - hem een grote bekendheid opgeleverd.


Volksgeloof

Op de dag van Florian (4 mei) mag men geen vuur aansteken, en mag men niet roken.

Is het helder weer op Sint Florian, dan betekent dat dat er het komende jaar veel branden zullen zijn.

Spreuk (die je soms op huizen kan lezen):

 

Heilige Floriaan

Bescherm ons huis en steek een ander aan.


Bekende naamgenoten

De Florian: 18e-eeuwse auteur van Fabels. Zijn teksten zijn eerder didactisch van aard, en daardoor is hij minder bekend dan zijn grote voorganger de la Fontaine, die veel poëtischer schreef.

Florianus, broer van de auteur Tacitus, was ooit tegenkeizer in Rome.

Florian Geyer, middeleeuws ridder, en co-leider van de boerenopstand in 1524 is iets minder bekend dan zijn collega Götz von Berlichingen. Deze laatste dankt zijn grotere vermaardheid aan Johann Wolfgang von Goethe die een treurspel over hem schreef.


De naam betekent flos = bloem of de bloeiende.

Mannelijke voornamen : Florian - Floriaan - Floriano - Florián - Floris - Flor - Florentin - Florentius - Floranimus - Florens - Florent - Florimondus - Florimundus - Florus

Florina - Florine - Floor - Flore - Flora -Florence - Florencia - Florentia - Florenta - Florentien - Florentina - Florentine - Floretta - Florida - Florisca - Floriske - Fleur


Belgische familienamen, afgeleid van Florian of ermee verwant: Dit zijn er zeer vele, maar niet alle verwijzen naar de heilige in kwestie; eerder naar het woord flos (= bloem)


Floor - Floorman - Floerman - Floermans - Fleurman - Floors - Florance - Florange - Flor - Flore - Floors - Fleur - Fleurs - Flour - Flouhr - Floers - Floes - Vloors - Floré - Floree - Florea - Floreal - Floréal - Florial - Fleurial - Florean - Floreani - Floren - Flooren - Fleuren - Florence - Florentie - Florens - Flourens - Florent - Florenty - Florentz - Fleurent - Fleurant - Fleran - Floris - Florus - Flores - Floru - Floruc - Fleurus - Florentyn - Florenville - Florville - Florkin - Florquin - Fleurquin - Florisoone - Floriot - en vele andere ...

Fiore - Fiori - Fiorio - Fiorelli - Fiorellini - Fiorello - Fioretti - Fiorido - Fiorilli - Fiorin - Fiorini - Fiorine - Fiorito - Fioriti - Fioroni - Fiorot - Fiorotto - Fiorentin - Fiorentini - Fiorentino


De geografische Florian:

Sankt Florian am Inn, gemeente in Oostenrijk, waar Anton Brückner begraven ligt in de crypte van de kloosterkerk.

Florianopolis: de geboortestad in Brazilië, waar Gustav Querten (tennisser) werd geboren.

We vinden hem ook in Florence (Firenze) in Fleurus en in Florida.


De literaire Florian

De naam komen we tegen in het middeleeuwse Karelroman: Floris ende Blancefloer.


Florian in Rinkrank

Op het secretariaat hangt een schilderij dat een van de werken van Herakles voorstelt. Het is van de hand van Florian Mertens, die in Rinkrank de vijfde en zesde klas heeft gevolgd enkele jaren geleden. Zijn moeder geeft schilderles (aquarel en olieverf) in de bovenbouw.