HERODES
Luc Cielen 1985
Geschreven ter gelegenheid van de viering 90 jaar parochiekerk in Sint-Mariaburg Ekeren/Brasschaat
Driekoningenspel voor 5e en/of 6e klas.
  Printvriendelijke versie Herodes op troon midden podium. Aan zijn voeten zit de dienaar. De dienaar doet het hele spel lang alle bewegingen en gebaren van Herodes na, maar in overdreven mate, zéér beweeglijk. 
Herodes Keizer Augustus heeft mij gegeven
  koning te zijn over Israël, 
  om in zijn naam
  het bevel te voeren
  over dit halsstarrige volk, 
  over dit Joodse land
  dat ik zo veracht. 
  Hier in Jeruzalem
  voel ik mij bedreigd
  als door een donkere wolk. 
  Nooit zal dit volk dulden 
  dat ik, een vreemde, 
  hun koning ben. 
  Maar een nieuwe stad
  heb ik ter ere van de keizer
  gebouwd: 
  Caesarea heb ik haar genoemd
  om 's keizers roem 
  in dit vervloekte land
  te vestigen. 
  Daar schittert mijn paleis
  met burchten voor 't garnizoen!
  Vaarwel Jeruzalem!
  Jij denkt de uitverkoren stad te zijn, 
  de standplaats van uw koningen. 
  Nee, Jeruzalem!
  Ik ben uw koning, 
  de enige, 
  door Caesar uitgekozen, 
  en ik zal je verdelgen, 
  vernederen als geen ander. 
  Je zult mij dienen, 
  mijn rijkdom zul je vermeerderen, 
  en zelf zul je arm zijn!
  Het stof zal door je straten waaien, 
  verzanden zal al wat je dierbaar is!
 
  Dit dwaze volk
  dat weigert
  de keizer te aanbidden, 
  maar al zijn hoop stelt
  op een onzichtbare god, 
  zal voelen hoe machtig Rome is!
 
  Laat hen maar bidden
  en wachten op de komst 
  van hun goddelijke koning!
  Niemand anders zal over dit land regeren
  dan IK!
  Niemand zal mij de macht ontnemen. 
  richt zich tot de dienaar
  Roep de honderdman!
  tot de honderdman
  Laat het garnizoen uitrukken!
  Ik wil het volk
  mijn macht laten zien. 
  Knielen zal ieder
  die ik op mijn weg ontmoet, 
  mij koninklijke eer betuigen, 
  zoniet…
  Je weet wat ik van je verwacht!
    Herodes, dienaar en honderdman weg. Melchior komt op. 
Melchior Een ster zie ik in de avondstond
  die nimmer, nimmer stille staat, 
  doch ronddraait als de zon
  en heen en weder gaat.
  Dit moet vast beduiden
  dat op de aarde hier beneden
  de koning werd geboren
  die door God ons werd gezonden, 
  zoals de schriften 't ons verkonden. 
 
  Ik zal opstaan
  en tot hem gaan, 
  hem alle eer betuigen, 
  aanbidden als Gods zoon. 
 
  Maar welk offer zal ik hem brengen,
  welk geschenk past bij zijn eer? 
 
  Het koninklijke goud komt hem toe. 
 
  Zie, de ster beweegt aan de hemel, 
  zij zal mij de weg tonen. 
  Melchior weg. Balthazar komt op. 
Balthazar Wat vreemde dingen 
  verschijnen voor mijn oog …
  Een ster, 
  nog helderder dan Venus' schijn …
  Ik zie het beeld
  van een Maagd met een kindje klein …
  Wat zou dat toch beduiden? 
  Filigratia!
  Filigratia komt op. 
Filigratia Genadige koning!
 
Balthazar Spreek, trouwe dienaar,
  en zeg mij in klare woorden: 
  wat beduidt die vreemde schijn, 
  die ster in hemelse oorden? 
  Filigratia kijkt naar de ster. 
Filigratia Een vreemde ster is het
  die stralend voor mijn ogen staat. 
  Maar duiden kan ik niet
  de vreemde tocht die zij daar gaat. 
  Maar sta mij toe
  bij de profeet te zoeken
  en zien of hij 't gebeuren
  weet te duiden in zijn boeken. 
  Filigratia kijkt in het boek.
  Geschreven staat bij de profeet
  dat deze heldere schijn
  een teken is van hemels licht:
  het kind zal uit de maagd geboren zijn
  en 's werelds hoogste koning zijn. 
 
Balthazar Zo neem het bevel over 't koninkrijk
  en over al mijn onderdanen. 
  Nog vóór het nachtelijk duister wijkt, 
  wil ik gaan 
  en zoeken
  het pasgeboren kind. 
  Het groeten
  zoals 't een koning past. 
 
Filigratia Uw bevel is wijs en goed, 
  ik handel naar uw woord. 
 
Balthazar Welk geschenk zal ik geven, 
  waarmee kan ik dat kindje eren? 
 
  Wierook, met geuren
  zoet als honing
  is het geschenk
  voor deze God en koning. 
  Balthazar en Filigratia weg. Kaspar komt op. 
Kaspar Het vreemde licht dat ik zag vannacht,
  het kwam zo vreemd
  en onverwacht. 
  Het wentelde en keerde
  om en om; 
  t ging heen en weer
  en 't kwam weerom. 
  Het leek mij eerst een droomgezicht,
  maar ik was klaar wakker
  en ik zag het licht. 
  In geen dagen noch jaren, 
  ja nooit voordien,
  heb ik zo'n schitterend licht gezien. 
 
  Daarom wil ik opstaan, 
  nu terstond, 
  en gaan zoeken. 
  Over de hele wereld wil ik gaan
  en het vragen aan rijk en arm
  naar wat dit licht beduiden mag. 
 
  Maar wat, 
  als ik het heb gevonden, 
  dat licht, 
  door God gezonden, 
  zal ik geven
  als present? 
 
  Myrrhe is onder 't hemels firmament,
  het beste kruid aan God bekend. 
 
  Dus blijf ik hier niet langer staan, 
  maar wil met het licht
  van de sterre gaan. 
    Kaspar weg. Even later komen de drie koningen op, elk van een andere kant van het podium. 
Balthazar In de verte zie ik een vreemde stoet, 
  zij nadert snel, 
  en komt ons weldra tegen. 
 
Melchior Gegroet, vreemdeling, 
  zeg ons waarheen jij gaat, 
  en waar vandaan jij bent gekomen. 
 
Kaspar Eerbiedig wil ik jullie beiden groeten. 
  Gekomen ben ik uit Shaba,
  Kaspar is mijn naam. 
  Koning ben ik in het land
  dat ik nu heb verlaten. 
  Zwervend ben ik in Gods hand, 
  die leidt mij langs de straten. 
  Zijn ster zag ik aan 't hemels firmament. 
  Nu zoek ik, 
  naar wat geschiedt, 
  voor mij, zo onbekend. 
 
Balthazar Zo kom in vreugde met ons mede, 
  ga gastvrij mee op onze tocht. 
  Ook wij zijn dwalend in Gods vrede
  zoekend naar wat jij ook zocht. 
    De drie koningen weg. Herodes en dienaar weer op zoals bij aanvang. 
Herodes Hoe zalig is't 
  de macht te proeven
  die mij geschonken werd. 
  Ach, kon ik zo maar eeuwig leven, 
  ik zou er mijn ziel voor willen geven!
  Hoe heerlijk zal het zijn
  wanneer ik eenmaal
  in Caesarea zal heersen. 
  Dan pas zal ik waarlijk koning zijn
  en ieder zal mij vrezen. 
  Hier in dit vervloekte Jeruzalem
  word ik gehaat. 
  Men weigert voor mij te knielen. 
  Het volk veracht me
  omdat ik een vreemde ben, 
  geen man uit Juda's stam. 
  Honderdman komt op.
  Ik hoop dat je je plichten hebt gedaan. 
 
Honderdman Heer koning, 
  mijn soldaten hebben uw opdracht
  trouw volbracht. 
  En ieder die het weigerde
  voor u te knielen
  heeft dit met zijn leven bekocht. 
  Velen liggen nu in ijzers vastgeklonken
  en zullen het zich berouwen
  u de verschuldigde eerbied 
  te hebben onthouden. 
 
Herodes De dwazen!
  Zijn hun goederen aangeslagen? 
 
Honderdman Zoals u hebt bevolen, heer,
  werden hun huizen verzegeld, 
  en al hun bezittingen
  zullen de keizer,
  en u, 
  heer koning, 
  toekomen. 
 
Herodes Jij bent een trouwe  dienaar, 
  en zult daarvoor
  beloond worden. 
 
Honderdman Heb dank, heer koning. 
 
Herodes  Ga weg! Honderdman weg. Drie koningen komen op en kloppen aan. 
 
Herodes Ga zien wie er is!
    Dienaar naar de drie koningen en terug naar Herodes. 
Dienaar Heer koning, 
  drie koningen met groot gevolg
  staan voor de poort
  en vragen u te spreken.
  Maar …
  één van hen …
  is zwart als roet. 
 
Herodes Vraag naar hun naam
  en vanwaar zij zijn gekomen. 
  En ook …
  wat zij bij mij komen zoeken. 
  Dienaar naar de drie koningen
Dienaar Mijn heer en meester, 
  koning Herodes,
  laat u groeten 
  en vraagt uw naam
  en vanwaar u gekomen bent. 
  En ook …
  wat u bij hem komt zoeken. 
  Dienaar bij Melchior.
Melchior Breng ook uw koning Herodes
  onze groet. 
  Mijn naam is Melchior. 
  Uit het oosten
  ben ik gekomen
  om de nieuwgeboren koning
  der Joden
  te begroeten. 
  Dienaar terug bij Herodes.
Dienaar Genadige koning, 
  Melchior is zijn naam. 
  Uit het oosten 
  is hij gekomen
  om de nieuwgeboren koning
  der Joden
  te begroeten. 
  Dienaar bij Balthazar
Balthazar Mijn naam is Balthazar.
  Ik ben gekomen uit Egypteland
  en zoek de nieuwgeboren 
  koning der Joden. 
  Dienaar bij Herodes
Dienaar Genadige koning, 
  Balthazar is zijn naam.
  Hij is gekomen uit Egypteland
  en zoekt de nieuwgeboren
  koning der Joden. 
  Dienaar bij Kaspar.
Kaspar Gekomen ben ik uit Shaba,
  Kaspar is mijn naam. 
  Ook ik wil
  de nieuwgeboren
  koning der Joden groeten. 
  Dienaar bij Herodes
Dienaar Gekomen is hij uit Shaba, 
  Kaspar is zijn naam. 
  Ook hij wil
  de nieuwgeboren
  koning der Joden groeten. 
  Herodes springt op. 
Herodes Een nieuwgeboren koning der Joden? 
  Geen andere koning is hier, 
  dan ik alleen. 
  Hoe kan het bestaan
  dat ik hiervan niets weet? 
    Herodes zet zich weer neer. Dienaar nodigt de drie koningen uit om binnen te komen. 
  Maar laat ik hen ontvangen
  en zien wat ik kan doen. 
  Herodes groet de drie koningen. 
  Wees welkom in mijn woning,
  en spreekt vrijuit: 
  Jullie zoeken een nieuwgeboren koning? 
 
Balthazar Ieder van ons heeft gezien
  dat een wonderlijke ster verscheen
  die ons verkondigde 
  dat Gods zoon geboren werd, 
  die koning zal zijn over de hele aarde. 
  Wij volgden steeds haar klare schijn
  tot zij boven Jeruzalem verdween. 
  Daarom komen wij naar u
  om ons te wijzen
  waar wij het kind met zijn moeder
  kunnen vinden. 
  Wij willen hem aanbidden
  en hem koninklijke eer bewijzen. 
 
Herodes Ik mocht tot op heden
  geen bericht ontvangen
  dat hier een koning
  geboren zou zijn. 
 
Kaspar Toch staat er geschreven 
  dat Juda's stam,
  boven alle andere verheven,
  de goddelijke koning ontvangen zal. 
 
Herodes Keizer Augustus heeft mij
  tot koning aangesteld. 
  Maar ik word oud
  en zal wel spoedig sterven. 
  Het zal mij een vreugde zijn
  in mijn oude dag
  de nieuwe koning te mogen begroeten. 
 
  Maar ik weet noch de plaats
  noch de tijd 
  waarop hij geboren zou zijn. 
  Weest daarom mijn gasten
  tot ik het antwoord
  op uw vragen heb gevonden. 
  Herodes tegen de dienaar. 
  Haal de schriftgeleerden!
    Dienaar rent weg, komt terug met de schriftgeleerden die van vrees bevend bij Herodes staan, elkaar voortdurend vastgrijpend en stamelend. 
Schriftgeleerden Genadige koning.
 
Herodes Een nieuwe koning
  zou geboren zijn. 
  Van goddelijke afkomst
  zou hij zijn. 
  Jullie hebben mij daarover niets gezegd, 
  of hebben jullie dat soms
  voor mij verzwegen? 
 
Schriftgeleerde 1 Nee, heer koning, 
  dat zouden wij nooit wagen. 
 
Schriftgeleerde 2 Wij wisten niet 
  dat de tijd reeds gekomen was. 
 
Schriftgeleerde 3 Maar als u dat wil
  zullen wij de schriften raadplegen. 
 
Herodes Dat wil ik van jullie horen!
 
Schriftgeleerde 1 Bij de profeet Jesaja …
 
Schriftgeleerde 2 Ja, bij de profeet ..;
 
Schriftgeleerde 3 Jesaja!
 
Schriftgeleerde 1 Staat geschreven:
  De schriftgeleerden spreken door elkaar. 
Schriftgeleerden En jij, Bethlehem
  in het land van Juda,
  zijt geenszins de geringste
  onder de vorstensteden van Juda. 
  Want uit jou 
  zal de leidsman voortkomen
  die mijn volk Israël
  hoeden zal. 
 
Herodes Is Bethlehem de stad
  waar volgens de profeet
  geboren werd
  de nieuwe koning? 
 
Schriftgeleerden Zo zegt het de profeet, 
  genadige heer koning!
 
Herodes Genoeg! Dwazen!
  Verdwijn!
  Schriftgeleerden weg. 
  In Bethlehem is hij geboren. 
  Herodes loopt heen en weer
  Wat moet ik doen. 
  Zal zo mijn macht ten onder gaan? 
 
  Nee, …
  geen andere weg zie ik voor me staan. 
 
  Zo duivels kan geen demon het bedenken
  dan satan alleen. 
  Mijn ziel zal ik hem geven,
  mijn hele leven nog daarbij. 
 
  Als zij het kind hebben gevonden
  zal ook ik 
  naar de nieuwe koning gaan
  en hem aanbidden. 
  Herodes laat de koningen weer binnenkomen. 
  In Bethlehem is hij geboren,
  in een stal zullen jullie hem vinden. 
 
  Als jullie hem gevonden hebben, 
  komt dan terug naar mij, 
  zodat ook ik
  hem kan aanbidden. 
  Drie koningen vertrekken. 
  Maar 't geschenk dat ik zal geven? 
  Duivel komt op, fluistert in het oor van Herodes. 
  De DOOD!
  Dat zweer ik bij mijn eigen leven. 
    Herodes en dienaar weg. De drie koningen komen bij de stal. Knielen en geven hun geschenken. 
Melchior Uit de hemel
  bent u neergedaald. 
  U wijst de weg
  aan wie verdwaalt. 
  Verlos ons uit onwetendheid
  u, 
  die koning bent in eeuwigheid. 
 
  Het edele goud
  heb ik voor u meegebracht, 
  opdat uw kroon
  mag stralen in de nacht. 
 
Balthazar U hebt uw hemeltroon verlaten
  en ligt hier in een arme stal
  om ons mensen te tonen
  dat God in ons moet wonen. 
 
  Wierook is de gave van het hart
  dat vervuld was van zo'n grote smart, 
  maar dat van vreugde
  niet is in te tomen
  nu u op aarde 
  bent gekomen. 
 
Kaspar Het zalvend myrrhekruid
  leg ik zegenend in uw hand
  opdat uw goddelijk wezen
  alle mensen zal genezen
  en hen allen voeren zal
  naar uw hoge hemelzaal. 
 
Balthazar Laat ons rusten
  nu de sterren
  hoog aan de hemel staan.
  Wij zullen dan morgen
  Herodes het nieuws bezorgen. 
    De drie koningen knielen neer vooraan. De engel verschijnt achter hen. 
Engel Uit de hoge hemel
  daal ik neer
  en bid u: 
  keer niet weer
  naar Jeruzalem, 
  maar luister
  naar mijn woorden: 
  Herodes wil
  het kind vermoorden. 
 
  Zo wil
  langs vreemde wegen
  naar uw landen 
  wederkeren. 
  Op u rust nu Gods zegen, 
  hij behoedt u 
  op al uw wegen
  en zal
  u van de boze weren.
    Engel weg. De drie koningen ontwaken en vertrekken. Herodes en dienaar op. 
Herodes Veel te lang reeds
  wacht ik hier. 
  Geen nieuws over de nieuwe koning
  werd mij bekend. 
  Ook over de koningen uit het oosten
  werd niets meer vernomen. 
  Niemand kent de plaats
  die zij hebben bezocht, 
  noch de weg
  die zij zijn gegaan. 
  Maar zo kan ik
  niet langer wachten. 
  Door onrust 
  word ik steeds gekweld. 
  Zal mijn troon
  nu toch gaan wankelen? 
  Is het met mijn macht gedaan? 
  Nee!
  Tegen de dienaar. 
  Roep de honderdman!
  Dienaar komt terug met de honderdman. 
  Jij, trouwe dienaar, 
  luister:
  Verzamel al je soldaten
  en trek ijlings op
  naar Bethlehem!
  Doorzoek de huizen,
  ook elke stal.
  Dood elk kind 
  dat je daar vinden zal. 
  Geen één
  die jonger is dan drie jaar
  zul je in het leven laten. 
  Geen man noch vrouw
  mag de stad verlaten, 
  geen enkel kind
  mag je laten lopen
  of je zult het zelf
  met de dood bekopen. 
  Ga heen,
  vervul je plicht!
  Honderdman weg. 
  Zal Bethlehem juichen om zijn koning? 
  Gehuil zal er zijn
  en diepe smart. 
  Géén is er 
  die Herodes 
  kan weerstaan. 
    Herodes zit eerst nog fier rechtop, maar zakt tijdens de toespraak (lied) van Maria steeds meer in elkaar. Ook de dienaar zakt steeds dieper ineen. 
Maria Herodes!
  Herodes!
  Jij wrede tiran!
  Hoe wil jij
  Gods wil weerstaan?
 
  Herodes!
  Herodes!
  Onschuldige kinderen
  heb jij vermoord!
  Hoe doof ben jij gebleven
  voor Gods woord. 
 
  Herodes!
  Herodes!
  Hoe droevig zal je toekomst zijn,
  getekend door de hellepijn. 
 
  Maar 't goddelijk kind
  is nu geboren op aard. 
  De verlosser zal hij zijn
  voor alle mensen, 
  groot en klein. 
  En ik zal bij hem zijn 
  in eeuwigheid
  tot allen 
  in zijn naam
  geheiligd zijn. 
 
 
 

 

Zie het programma van de opvoering ter gelegenheid van de viering in de kerk van Mariaburg op 20 december 1985.