JOZEF, 19 MAART

Luc Cielen in Rinkkrant 724 van 19 maart 2004


Het leven heeft zo zijn onverwachte kanten, het leven na de dood ook. Jozef, die eens zo dicht bij de stichter van de christelijke kerk leefde, werd al snel vergeten. Eeuwenlang leek het wel of hij niet bestaan had. In de evangeliën wordt hij nauwelijks vernoemd. Ja, Matteüs geeft zijn stamboom mee, waaruit blijkt dat Jozef van David afstamde, voor zover dat waar is. Dan wordt Jozef met name genoemd door Matteüs wanneer hij meedeelt dat Maria in verwachting is en Jozef eraan denkt van haar te scheiden, omdat het kind niet van hem is. Maar een engel brengt hem op de hoogte van wat er aan de hand is (dat had hij natuurlijk ook wat eerder kunnen doen). Dan wordt er verteld hoe Jozef na de geboorte het ezeltje met Maria en het Kind naar Egypte leidt, om aan Herodes te ontkomen. En ten slotte mag hij nog één keer optreden als Jezus ongeveer 12 jaar is en in de tempel van Jeruzalem achterblijft en daardoor zijn vader en moeder dodelijk ongerust maakt.

 

Hieruit blijkt dat Jozef eigenlijk een beetje de lamme goedzak van het verhaal is, de man met wie je alles kan doen : eerst te laat vernemen dat je vrouw zwanger is, dan met het kind op de vlucht gaan en dan nog eens gaan zoeken waar die jonge puber naartoe is. Niets dan zorgen voor de arme man. De vreugden waren blijkbaar niet aan hem besteed.

Niet te verwonderen dat Jozef dikwijls als een wat goedmoedige, oude en niet al te snuggere man wordt afgebeeld. Het is zelfs zo dat enkele kunstenaars zich min of meer vrolijk hebben gemaakt om deze bijbelse figuur.

 

Toch krijgt hij waardering.

Maar daarop moet Jozef wachten tot in de vierde-vijfde eeuw. Dan verschijnt er een ‘Geschiedenis van Jozef de Timmerman’ waarin wordt verteld dat Jozef al zo’n tachtig jaar oud geweest zou zijn toen hij zich verloofde met Maria. In sommige verhalen klinkt het zelfs dat hij al tweehonderd jaar oud was toen dat gebeurde. Het verhaal blijft binnen de Oosterse Kerk en bereikt het westen niet.

Het duurt tot na de kruistochten (11e eeuw) voor de verhalen over Jozef in het Westen bekend worden. Ze worden - zoals wel meer verhalen - gretig opgenomen door de heilige Franciscus van Assisi, die Jozef in het kader van zijn kerststal wel ziet zitten en hem daar de plaats geeft waar Jozef toch min of meer recht op heeft. Maar verder blijft het stil rond deze heilige man. Hij moet wachten tot het jaar 1479 voor hij een feestdag toegewezen krijgt in de christelijke kalender. Dat had hij te danken aan de onvermoeibare ijver van de zalige Johannes van Gerson. Twee eeuwen later is zijn feestdag in de Nederlanden toch al zo bekend dat hij in 1679 wordt uitgeroepen tot patroon van de Nederlanden (wat hij trouwens nog steeds is) en in 1870 wordt hij patroon van de universele kerk. De paus stelt dan ook een bijkomende feestdag daarvoor in : de 18e dag na Pasen. In 1955 wordt dit feest verschoven naar 1 mei (de katholieke kerk toont hiermee dat ze nog steeds bereid is om een bestaand feest in haar geloofspraktijk te integreren). Het feest heet sindsdien : Feest van Jozef Arbeider en het kon zo het Feest van de Arbeid een christelijk laagje geven. Te laat, zo bleek, want de kerk slaagt er niet in het 1-meifeest van communisten en socialisten naar de kroon te steken. Waar het eerst een verplichte feestdag was, beslist de paus in 1969 dan maar om er weer een facultatief feest van te maken : wie nog zin had om het te vieren mocht het doen. Maar het moest niet meer. Sic transit gloria ...

 

Hoe dan ook, Jozef blijft een ondergeschikte rol spelen tussen al de heiligen. Niet helemaal, want hij krijgt - in navolging van Maria - een maand toegewezen. De maand maart is zíjn maand. Daarom stond bij mij thuis vroeger het beeld van deze heilige centraal opgesteld in huis, net zoals dat van Maria in de maand mei en dat van het Heilig Hart in juni. De bedoeling was dat wij, kinderen, dan bloemen zouden plukken om het beeld te versieren (er werd een soort altaar gebouwd waarop die bloemen konden staan - nu zouden we het een seizoenentafel noemen), maar zoals iedereen wel weet : maart heeft niet veel te bieden aan bloemen. Hyacinten, tulpen, krokussen en dergelijke waren toen nog niet zo verspreid als nu, dus moest het met veldbloemen zoals vroege sleutelbloemen, eerste madeliefjes en dergelijke. Maar het bleef een magere bedoening in vergelijking met Maria twee maanden verder.

 

En - ook al in navolging van Maria - kreeg hij ook een ‘vaderkesdag’. Gewoon op zijn feestdag, 19 maart, werden alle vaders gevierd. Maar wie doet dat nog tegenwoordig ? Nu is de commercie ermee gaan lopen en de derde zondag van juni wordt vaderdag gevierd. Lap, weeral een kaakslag voor die arme Jozef.

Zijn naam is als een zelfstandig naamwoord in een bepaalde samenstelling wel bekend geworden en door sommige heiligen werd de toestand die ermee beschreven wordt ook nagestreefd, al vind je nu nauwelijks nog mensen die dit willen meemaken. Het gaat hier om het jozefshuwelijk. Dat is een huwelijk dat niet geconsumeerd wordt. Eigenaardig dat de kerk zo’n huwelijk lange tijd heeft geëerd en zelfs als nastrevenswaardig heeft voorgesteld, terwijl ze zelf zo’n huwelijk niet als bestaand beschouwt, waardoor het ook kan ontbonden worden. Koning Hendrik VIII van Engeland heeft destijds geprobeerd de paus ervan te overtuigen dat zijn huwelijk zo’n soort huwelijk was, maar dat pakte geen verf. Het gevolg is dat er een schisma ontstond en de paus alle controle over de Engelse kerk verloor, en dat daar nu nog steeds de Anglicaanse Kerk een overblijfsel van is.

 

Maar had Jozef dan geen kinderen uit zijn huwelijk met Maria ? In het Nieuwe Testament vind je wel verwijzingen naar broers van Jezus (opvallend detail: geen zussen) maar de kenners beweren dat het geen broers waren, maar neven of andere familieleden. Alsof men in die tijd het verschil tussen broer en neef niet kende. Jamaar, zeggen andere bijbelkenners, dat waren halfbroers van Jezus, uit een eerder huwelijk van Jozef. Dat kan natuurlijk ook en het onderscheid tussen broer en halfbroer wordt ook nu nog steeds niet zo secuur aangehouden.

 

Jozef is de patroon van Nederland (Patronus Nationis Hollandensis), van België en vele andere landen. Natuurlijk ook van schrijnwerkers, maar ook van maagden en vaders, van de kuisheid en van het gezin (hoe valt dat te rijmen?) En vooral is hij de patroon van een zalige dood. Dat komt omdat hij naar het schijnt gestorven is temidden van zijn (nieuw samengesteld) gezin: tussen Maria en Jezus in gaf hij de geest. Je kan hem ook aanroepen in geval van woningnood (daklozen !).

 

Jozef wordt dikwijls afgebeeld met een bloeiende staf of met een lelie. Die lelie is eigenlijk gewoon een vervorming van de bloeiende staf en de lelie is tevens symbool van kuisheid. Maar hoe komt Jozef aan die bloeiende staf ?

Dat heeft te maken met een legende die vertelt hoe Maria aan haar man geraakte. Toen Maria rijp bleek voor een huwelijk, moest er vanzelfsprekend een geschikte man voor haar gevonden worden. Er kwamen verschillende kandidaten opdagen. De hogepriester liet alle kandidaten hun staf in de grond planten om de keuze aan God over te laten en zie, die van Jozef begon ogenblikkelijk te bloeien, waardoor Jozef werd aangewezen als de echtgenoot van de Maagd Maria.

 

Waarom wordt Jozef afgebeeld als (stok)oude man ?

Dat heeft te maken met de schrik voor een verkeerde interpretatie. Als oude man kwam hij duidelijk niet meer in aanmerking om voor nageslacht te zorgen, dus konden de middeleeuwers daaraan zien dat Jozef niet de echte vader van Jezus was, maar slechts de voedstervader.

Wordt hij daarentegen als jonge man, in de fleur van zijn leven afgebeeld, dan draagt hij steeds de bloeiende staf of lelie in de hand, waaruit dan weer zijn kuisheid kon afgeleid worden.

 

En dan nog een vraag : hoe komt hij aan die eigenaardige titel van ‘voedstervader’ ? Is hij de vader van de voedster ? En wie is de voedster ? Kijken we in het woordenboek, dan valt het op dat alle woorden die met voedster beginnen afgeleid zijn van de vrouw die voedt. In vroeger tijden was het de gewoonte om een kind uit te besteden aan een voedster en zo werd een kind dat niet door deze vrouw gebaard was een voedsterkind, een pleegkind. Maar Jozef is noch de vader van de voedster, noch door de voedster gevoed. Zijn titel is wel erg ongelukkig gekozen en eerlijk gezegd ook nog niet zo oud, pas in de zestiende eeuw komt het woord voedstervader in het Nederlands voor.

 

 

Jozef komt van het Hebreeuws Joseph-El = God moge toevoegen

Wie is er allemaal naar hem genoemd ? Allen die een van deze namen dragen: Jozef, Joseph (Frans), Josephi, Yoseph, Jozefczak (Slavisch), Jos, Josch, José (Spanje en Portugal), Josée, Josephus, Jef, Josep (Catalonië), Jozsef (Hongarije), Giuseppe (Italië), Iosif (Roemenië en Rusland), Josip (Servo-Kroatisch) en Pepe (Spanje) en Pepito (Spanje).

De naam Jozef of Jef lijkt met uitsterven bedreigd. Hij wordt in elk geval in Vlaanderen eerder zeldzaam. In 2000 behoorde de naam niet meer tot de top-100 van voornamen in Vlaanderen. Gelukkig hebben we er nog 2 op school. Een Jef in de zesde klas - van wie we binnenkort dus afscheid moeten nemen - en een Jef in de derde klas.

 

Ondanks het feit dat Jozefs feestdag betrekkelijk laat is vastgesteld op 19 maart, is er toch een weerspreuk verbonden aan zijn naamdag.

 

        Op Sint-Jozef helder en klaar,

Geeft licht een vruchtbaar jaar.

 

Sinds 1860 is Leuven hét bedevaartsoord voor de heilige Jozef. Van heinde en verre komen de bedevaarders naar Leuven om hem vandaag te vereren. Daarmee is dan ook Pater Damiaan vereerd, want die ligt begraven in de Sint-Antoniuskapel aldaar, waar ook Jozef vereerd wordt.

De bedevaarders kwamen eertijds meestal met de trein toe in Leuven en trokken dan, geleid door een plaatselijke gids-geestelijke over de Bondgenotenlaan naar de Sint-Antoniuskapel. Dat bracht een student op het idee om de rol van gids op zich te nemen. Gekleed in toog wachtte hij de bedevaarders, te herkennen aan een gekleurde papieren strook die ze bij zich droegen, op bij het station en bracht ze al biddend over de Bondgenotenlaan tot bij het standbeeld van Vesalius. Daar liet hij hen neerknielen en tot deze zogezegde Heilige Jozef bidden. Tot groot plezier van de andere studenten overigens.

 

De ‘Geschiedenis van Jozef de Timmerman’ is niet verloren gegaan. De verhalen die je daarin vindt, zijn door Selma Lagerlöf (auteur van Niels Holgerssons wonderbare Reis) deels opgenomen in haar legendebundel “Christuslegenden”. Dit boek wordt nog steeds op school gebruikt om legenden over Jozef en de Heilige Familie te vertellen. Kinderen van derde en vierde klas weten er alles van.