KINDEREN MOET JE GEEN ROTZOOI GEVEN

Luc Cielen

in Rinkkrant 914 (27 januari 2006)

Het zijn niet steeds de pedagogische werken die de beste pedagogische adviezen verstrekken.

Eind vorig jaar verscheen ‘Dedikkevandam’ van Johannes van Dam, culinair journalist bij o.a. De Morgen en enkele Nederlandse kranten en weekbladen. Het boek is een naslagwerk over voedingsmiddelen en bereidingen en draagt als ondertitel: "Van aardappel tot zwezerik". Niet direct een boek voor vegetariërs, wel voor mensen die van biologisch houden, want Johannes van Dam laat regelmatig in zijn teksten blijken dat hij de kwaliteit van biologisch ver boven die van de traditionele chemisch behandelde troep verkiest. Ik kan hem alleen maar gelijk geven.

Ik raadpleeg elke dag, vlak voor mijn verplichte middagrust, enkele lemmata en las daar vandaag een pedagogisch advies dat mij zeer ter harte ging, waardoor ik in deze culinaire journalist een deelgenoot vond in mijn opvattingen.

Onder het lemma ‘gevulde koek’ - een typisch Hollands product, maar ook in België wel verkrijgbaar - schrijft hij dat de vulling oorspronkelijk een spijs van amandelen is. Marsepein met andere woorden. Boven en onder de marsepein vind je dan een zacht speculaasachtig deeg. Maar niet alle bakkers houden zich aan het oorspronkelijke recept en durven de dure marsepein wel eens vervangen door een spijs van witte bonen en andere ersatzproducten die dan met smaak-, kleur-, bewaar- en andere middelen wordt opgewerkt tot iets dat in de verte naar marsepein smaakt. Dat hebben ze in de Tweede Oorlog geleerd, maar toen was het noodzaak, nu is het bedrog. Spijtig genoeg een wijdverbreid en aanvaard bedrog, vooral - volgens J. Van Dam - in supermarkten. Bij de warme bakker weet je gewoon niet wat hij erin verwerkt, want die moet de ingrediënten niet vermelden.

De rommel die de ‘spijs’ uitmaakt wordt nogal eens met abrikozenpitten op smaak gebracht, maar is daardoor begiftigd met een overvloed aan blauwzuur (cyaankali). Hij schrijft verder: "En dan zijn er gevulde koeken die alleen maar met peulvruchtenmeel gevuld zijn. Dat zou je geen gevulde koek mogen noemen. Het zijn deze koeken die per pak van zes of tien voor weinig geld door arme moeders voor kinderen gekocht worden ‘om ze zoet te houden’. Daarmee worden die niet alleen met cyaankali vergiftigd, maar ze leren ook nooit goed smakende spullen herkennen en waarderen. Zo wordt de smaak van de jeugd en van de toekomst om zeep gebracht ! Kinderen moet je juist geen rotzooi, maar goede spullen geven; dat is het verschil tussen het ontwikkelen van eetcultuur en het gebrek eraan."

Bravo, Johannes van Dam, dit is de meest wijze pedagogische maatregel die je maar kan nemen. Geef kinderen nooit rotzooi, maar geef ze kwaliteit. Dat is al jaren mijn principe en is de reden waarom we in Rinkrank zoveel waarde hechten aan kwalitatieve materialen. Kinderen zijn in hun waarneming onbevangen en moeten daarom met echte, zuivere en kwaliteitsvolle materialen in aanraking komen. Zo kunnen ze hun waarneming scholen, zo kunnen ze zaken naar waarde leren schatten.

Het moet dan ook de eerste stelregel zijn in elk pedagogisch werk: haal de rommel uit de school!

Met rommel bedoel ik: plastic, namaak, herbruikbare afval - en om maar weer eens op mijn stokpaardje te komen: losbladige en slecht verzorgde kopieën - nabootsing van de amusementswereld, enz.

Met kwaliteit bedoel ik: natuurlijke materialen waaraan de kinderen nog de kwaliteit van het materiaal kunnen ontdekken: hout, metaal, wol, katoen enz.; echte boeken in plaats van kopieën enz.; waardoor ze ineens ook waardering leren opbrengen voor diegene die de tekst geschreven, gedrukt en uitgegeven heeft.

Het zijn zaken die in menige school niet meer voor mogelijk worden gehouden, omdat men ‘met de tijd’ mee wil gaan, maar men vergeet dat men net daardoor de opvoeding van de kinderen uit handen geeft.

Daarom wil ik nog maar eens duidelijk stellen dat wat in Rinkrank aan de kinderen aangeboden wordt steeds ‘kwaliteitsvol’ is of zou moeten zijn. Het is niet alleen aan het schoolbestuur om daarover te waken, maar ook aan leraren en ouders. Doen we dat met z’n allen niet, dan verwatert deze hele Rinkrankpedagogie en plegen we net als zovele anderen ‘bedrog’.

Bent u bereid uw kinderen te bedriegen?

Neen.

Geef ze dan ook kwaliteit !

Dat zouden talloze kleuterscholen, lagere scholen, maar ook tekenacademies en dergelijke hoog in hun vaandel moeten voeren.

Ik wil maar zeggen: laat kinderen niet tekenen op de achterzijde van behang, of van geprinte A-viertjes. Geef ze écht tekenpapier, waarin ze de structuur van het papier kunnen herkennen en gebruiken.

Geef hen échte kwaliteitsvolle aquarelverf, en geen flauwe namaak.

Geef hen échte boeken, geen kopieën die na één dag verfrommeld uit de boekentassen komen.

Geen hen échte olieverf, geen synthetische acryl.

Geef hen échte muziek - geen speciaal voor kinderen bewerkte uitgaven van grote meesterwerken.

Geef hen échte materialen: hout, ijzer, aluminium, koper ... maar géén plastic dat die materialen alleen maar in de vorm nabootst.

Bedrieg de kinderen niet.

Ik wil tot slot de woorden van J. van Dam herhalen, maar nu tot de hele cultuur uitgebreid:

Kinderen moet je geen rotzooi, maar goede spullen geven; dat is het verschil tussen het ontwikkelen van cultuur en het gebrek eraan.