https://www.cielen.eu |
Onderwijs waar
ruimte is voor de aap én de olifant De Stanaard, maandag 23 december 2019 |
De Vlaamse
regering keurt vervangende eindtermen van twee Steinerscholen af. Voor David
De Beukelaer is dat weer een verplicht ideologisch
dieet voor de leerkracht. DAVID DE BEUKELAER
STUDEERDE PEDAGOGIE EN IS OUD-LEERLING
VAN DE STEINERSCHOOL GENT. Zaterdag werd ik
wakker in het verleden, bevangen door het gevoel van een onderwijs-déjà vu.
Had de Steinerschool dat gevecht niet al eens gewonnen? Die strijd voor de
vrijheid om haar pedagogische project zelf in te vullen? Had het
grondwettelijk hof in 1996 deze onderwijsvrijheid niet al eens gevrijwaard?
Oordeelde het toen niet dat de eindtermen té gedetailleerd en te eng
geformuleerd waren om nog van vrijheid van onderwijs te kunnen spreken? Is de
commissie onderwijs zelf nog wel bij de les? Sinds de eerste
eindtermen onder minister Luc Van den Bossche in 1995 ijveren de
Steinerscholen in Vlaanderen voor het recht op afwijking van de eindtermen.
De cognitieve uniformisering van de eindtermen
beperkt de mensvisie van de Steinerschool in die mate dat het de ontwikkeling
van het kind verengt en de kunstzinnige benadering van leren bemoeilijkt. De voorbije 25
jaar is de interpretatie van ‘kunstzinnig leren’ binnen het Steineronderwijs
twaalf keer in eigen eindtermen uitgewerkt. Telkens leidde dit in overleg met
de commissie onderwijs tot goedgekeurde afwijkingen binnen het geldende
decreet. Het is dankzij
voormalig onderwijsminister Hilde Crevits
(CD&V) dat de mogelijkheid tot het aanvragen van deze afwijking nog
bestaat. Als het van Koen Daniëls (N-VA) afhing, dan was deze bij wet
voorziene optie allang gesneuveld. Blijkbaar heeft de Vlaamse overheid nu
haar pijlen gericht op diversiteit en differentiatie. De regering keurt de
vervangende eindtermen af (DS 20 december). Door de late regeringsvorming
wordt minstens de schijn gewekt dat dit dossier er, zonder het overleg dat de
commissies de voorbije twintig jaar zo kenmerkte, vlug wordt doorgeduwd. Pedagogische
massaproductie Er is een rake
cartoon die een uitspraak van Einstein verbeeldt: een vis, een aap, een
olifant, een pinguïn en een (zee)hond worden gevraagd om allen in een boom te
klimmen. Onder het mom van het gelijkheidsprincipe wordt deze ‘test’ als fair
bestempeld. Dit beeld vormt het hart van de argumentatie die de Steinerschool
aandraagt om haar project te verantwoorden: het testen (in haar huidige vorm)
van vaardigheden is vaak absurd. Niet alleen
ontwikkelt ieder kind zich anders en op eigen tempo, leeftijdsverschillen in
een klas lopen vaak op tot meer dan twaalf maanden. Dan te verwachten dat
ieder kind op één vastgelegde datum allemaal hetzelfde kan, is utopisch en
neigt naar mishandeling. De goede leerkracht (lees: hij die er daar nog de
tijd voor krijgt) kent de ontwikkeling van zijn leerlingen op ieder moment. Voer de vegetariër
eenheidsworst en hij verlamt. Ontneem de verpleger het verband en ze zien het
zelf niet meer. Dwing de leerkracht tot enge krijtlijnen en je ontneemt hem
zijn klasse en vindingrijkheid. Stuk voor stuk bewuste, vaak
politiek-ideologische manoeuvres die het hart van onze samenleving diep
verscheuren. Manoeuvres die ons allen strategisch isoleren tot stille
lusteloze volgers. Keurig uitgedost in uniformen van de pedagogische
massaproductie. Laat het nu net daar zijn waar de leerkracht meer kan geven. Schooluitval en
waterval Het lijkt er
steeds sterker op dat het onderwijs haar eigen plot is kwijtgeraakt. Sinds de
vroege Grieken ontspon zich een strijd voor de rechten op intellectuele
zelfbeschikking: gaande van voorwaarden als hulpbronnen en tijd, het recht om
zelf te lezen, tot het vinden van de moed om voor onszelf te leren denken en
gelijke kansen voor ieder kind af te dwingen. Deze logische evolutie is nu
doorgegroeid tot een cultuur van nakauwen en ‘bewijzen van kunde’. De enge focus op
toetsen en scores is een ziekte. Politiek en bij uitbreiding veel ouders
besmetten kinderen ermee. We vragen onze kinderen continu om beter te zijn
dan anderen. Allemaal uit angst dat ze niet zouden passen in een markt
waarvoor ze gekweekt lijken te worden. Deze vermarkting
van ons onderwijs leidt nu al tot groteske schooluitval, een vertrapping van
de waardering van de richtingen (het watervalsysteem) en een daaruit volgend
minderwaardigheidscomplex bij falen in hoger aangeschreven richtingen. Geen enkele school
mag pretenderen goed te zijn voor ieder kind. Sommige kinderen aarden beter
in kleinere klassen, anderen leren beter in groep. Het derde kind leert
rekenen door te bewegen, een ander kind leest vlotter dankzij beelden. De
strijd voor afwijkende eindtermen kadert volledig in dit licht: het creëren
van een leeromgeving die ruimte maakt voor het tempo en de leerwijze van
ieder kind. Want juist door het onderwijs veelzijdig en divers in te richten,
maken we ruimte voor de aap én de olifant. |
https://www.cielen.eu |