Een school is geen shoppingmall

De Standaard dinsdag 7 mei 2019

 

De cultuur van ‘niet tevreden, geld terug’ bezorgt leraren extra werkdruk. In scholen zou de klant geen koning mogen zijn, vindt Kim Wezenbeek, directeur Stella Maris Merksem

 

Scholen hebben nood aan meer autonomie en een degelijk inschrijvings-, financieel en personeelsbeleid.

 

Scholen speculeren over de inschrijvingen en hoe die onze middelen voor het volgende schooljaar zullen bepalen. De koepels kampen met tijdsdruk rond de modernisering van het secundair onderwijs. En op het kabinet van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) stijgt de druk in de aanloop naar 26 mei. Om de spanning nog wat op te drijven, kwam begin april het Oeso-rapport uit dat Vlaamse media wereldkundig maakten onder titels als ‘De klad in ons onderwijs’ en ‘Vlaams onderwijs in crisis’. Wat gaat er mis?

 

Onderwijsspecialisten van elke partijsignatuur schieten in het rond: handboeken zijn te weinig afgestemd op de eindtermen, leraren kennen hun leerplannen onvoldoende, de kerntaak van lesgeven lijdt onder grote noden rond zorg en differentiatie, volgens het M-decreet wordt er nog niet genoeg gezorgd en ondersteuningsnetwerken en CLB’s zien ondanks (of door) hervormingen door de bomen het bos niet meer. Elk van die aspecten heeft ongetwijfeld zijn aandeel in het ruimere verhaal.

Al bijna twintig jaar werk ik met passie in het onderwijs, als leraar, leerlingbegeleider en directeur. Ik heb de veranderingen aan den lijve ervaren. Wat er moet veranderen? De scholen moeten opnieuw de autoriteit krijgen waarop ze recht hebben. De voortdurende druk om zich te moeten verantwoorden bij de overheid en ouders maakt leraren voorzichtig in hun oordeel over de leerling. Maar een school is geen shoppingmall waar de klant koning is. Organiseer ze dan ook niet langer zo.

Niet genoteerd, niet gebeurd

 

Geef ons recht op een volwaardig inschrijvingsbeleid. Net voor de vakantie werden we teruggefloten door het lokaal overlegplatform Antwerpen, omdat onze site vermeldt dat inschrijven kan ná een telefonische afspraak. Maar een ouder heeft nu het recht om zonder afspraak naar school te komen en te verwachten dat zoon- of dochterlief wordt ingeschreven, intake of niet. Een intakegesprek is nochtans een belangrijke bron van informatie en een manier om na te gaan of de leerling, studiekeuze en school een goede match zijn. Wij zijn geen winkel waar je zomaar binnenloopt voor je koopwaar.

 

Geef ons recht op geloofwaardigheid in plaats van de verantwoordingscultuur. Leraren zuchten – terecht – bij de verhoogde administratieve lasten: wat de leraar, leerling en ouders vroeger vanzelfsprekend vonden, is nu iets dat we moeten bewijzen. Elk gesprek, elke tussenkomst, elk conflict, elke vorm van remediëring, elke sanctie, elke afspraak horen we nauwgezet te documenteren in een leerlingvolgsysteem, bij voorkeur eentje dat openstaat voor ouders en leerlingen. Wat niet genoteerd is, is niet gebeurd. Er bestaat een commissie voor leerlingenrechten, beroepscommissies voor tuchtprocedures, beroepscommissies voor attesteringen en een Kinderrechtencommissariaat. Versta me niet verkeerd: elk van die diensten heeft zijn bestaansreden. Alleen stel ik vast dat de slinger is doorgeslagen. De overtuiging leeft dat leerlingen en ouders alleen rechten hebben, scholen alleen plichten. Als iets de werkdruk van leraren mee bepaalt, dan zeker die cultuur van ‘niet tevreden, geld terug’.

 

Geef ons recht op een eerlijk financieel beleid. Werkingsmiddelen worden jaarlijks bepaald op basis van het leerlingenaantal. Het maakt de concurrentieslag tussen scholen groot en reduceert leerlingen in zekere zin tot handelswaar. Daarnaast nemen onbetaalde schoolfacturen jaarlijks een serieuze hap uit het budget. Voor aso-scholen misschien een beperkte lacune, voor een tso-bso-school met lopende rekeningen voor grondstoffen en aangepaste materialen des te meer. Om een idee te geven: het budget openstaande rekeningen voor onze school bedraagt zo’n 50.000 euro.

De overheid blaast warm en koud tegelijk. Enerzijds verwacht ze een humaan beleid van ons. Niet meer dan logisch: openstaande rekeningen gaan vaak samen met de sociaal-economisch moeilijke thuissituatie van de leerling. Tegelijk wordt alles wat verband houdt met de verschaffing van onderwijs juridisch onderworpen aan een verjaringstermijn van een jaar. Probeer een minzame aanpak maar te combineren met een doeltreffend beleid.

 

 

Maar bovenal, geef ons recht op een personeelsbeleid dat het vertrouwen van ouders en overheid in de hand werkt. De meerderheid van onze leraren secundair onderwijs – in totaal 67.892 voltijds equivalenten – staat gedreven en met overtuiging voor de klas. Het is de minderheid die het beroep uitholt en jammer genoeg ons imago bepaalt.

Schaf eindelijk die vaste benoemingen af. Ik heb nog nooit een leraar een betere leraar weten worden dankzij een benoeming. Andersom helaas wel. En wat deed deze regering? Benoemingen versnellen in een ondoordacht stappenplan met als gevolg uren met een dubbele titularis: men kent een tijdelijke leraar gewoon de benoemde uren toe van een collega met een verlofstelsel. Noem mij één ceo die wil werken in een systeem van vaste benoemingen. Noem mij één goede reden voor het behoud van benoemingen. Die is er niet. Geef een directeur daarom het mandaat om mensen die het lerarenambt uithollen, voor de klas te bannen. De voorzichtige pogingen daartoe dragen nu alleen bij tot een vuil spel met ziektebriefjes en procedureslagen. Het ambt van leraar verdient beter dan dit. Het is verdorie de mooiste job die er bestaat.

 

Als het de politici met ambitie voor de ministerspost van Onderwijs menens is, moeten ze die zaken aanpakken. Dat vraagt meer dan vijf minuten politieke moed. Het vraagt lef om verder te kijken dan de eerstvolgende verkiezingsuitslag. Het vraagt de overtuiging en volharding om de sociale partners daarin mee te krijgen of te trotseren.

 

Gun onderwijs het prestige dat het verdient, wijs ook ouders, leerlingen en bij uitbreiding de hele maatschappij op hun plichten en pak het personeelsbeleid van onderwijs aan, zodat we met volle overtuiging kunnen verkondigen dat we vertrouwen mogen hebben in al onze leraren.