LEEUW


 

Nederlands          Leeuw

Latijn                   Leo

Frans                   Lion

Engels                  Lion

Duits                    Löwe

Italiaans                Leone

Spaans                 León

Portugees             Leão

 


 

Leeuw is een van de meest opvallende sterrenbeelden aan de hemelkoepel. Het sterrenbeeld Leeuw is in herfst, winter en lente zeer goed zichtbaar en gemakkelijk te traceren.

De naam van het sterrenbeeld is afkomstig van de overbekende Griekse heldensage over Heracles, die onder zijn Latijnse naam bij velen beter bekend is als Hercules. Een naam die de jongste decennia toch niet meer zoveel gegeven werd als voornaam, maar wereldvermaard werd dankzij een imaginaire Belgische detective, ontsproten aan de pen van Agatha Christie.

Heracles’ naam is met verschillende sterrenbeelden verbonden. Het belangrijkste sterrenbeeld is natuurlijk Hercules. Het levensverhaal van de held is dan ook bij dat sterrenbeeld uitvoerig beschreven.

 


 

De Leeuw in de Griekse mythologie

 

Volgens de wilsbeschikking van Zeus zou de eerste kleinzoon van Perseus over al diens andere nakomelingen heersen. Heracles had een broer, Eurystheus, die iets eerder te wereld was gekomen dan hij, maar niet van goddelijke afkomst was, zoals hijzelf. Heracles was namelijk de zoon van Zeus bij Alcmene, en mocht daardoor zeker niet rekenen op de steun van Hera, de jaloerse echtgenote van Zeus. Het was trouwens Hera die ervoor gezorgd had dat Eurystheus eerder geboren was.

 

De uitspraak van Zeus bleef echter geldig, zodat Eurystheus de wetmatige koning van Mycene werd en Heracles ondergeschikt was aan hem. Eurystheus vreesde de kracht en de macht van Heracles en had hem liever ver van huis. Daarom gaf hij hem verschillende opdrachten. Bovendien had het orakel van Delphi gezegd dat Heracles na het volbrengen van tien opdrachten voor Eurystheus, onsterfelijk zou worden.

 

Heracles hield er niet van om in dienst te staan van een sterveling. Hij verzette zich op alle mogelijke manieren tegen zijn lot, zo erg zelfs dat hij door waanzin werd getroffen en zijn eigen kinderen doodde. Toen hij besefte welke misdaad hij had begaan, kwam hij tot inkeer en onderwierp zich aan zijn broer.

 

Het eerste werk dat Eurystheus hem opdroeg bestond erin de Nemeïsche leeuw te doden en hem zijn huid te bezorgen. Deze leeuw was genoemd naar de landstreek waar hij huisde: Nemea in de Peloponnesus. Een bijzondere eigenschap van het dier was dat het onkwetsbaar was voor menselijke wapens. Volgens sommige mensen was de leeuw van de maan op de aarde gevallen. Volgens anderen was deze leeuw de zoon van het monster Typhon.

 

Heracles ging op weg.

Bij de grens met Nemea ontmoette hij Molorchos, een arm maar zeer godvrezend man, die net van plan was om een offer te brengen aan Zeus en daarvoor een dier wilde doden. Heracles smeekte hem het dier nog dertig dagen te laten leven, de tijd die hij schatte nodig te hebben om de leeuw te vinden.

'Als ik binnen dertig dagen terug ben,' zei Heracles, 'dan mag je het dier offeren aan Zeus, zoals je van plan was, om hem te danken voor mijn behouden terugkeer. Kom ik echter niet terug binnen die tijd, offer het dan voor mij als dodenoffer.'

 

Heracles trok nu het gebied binnen, gewapend met boog en pijlkoker op zijn rug, en in zijn hand een knots die hij gemaakt had uit de stam van een wilde olijfboom. Hij had die olijfboom op de berg Helicon gevonden, hem met wortel en al uitgerukt en er zich een handig wapen van gemaakt.

Na enkele dagen kwam hij bij het woud van Nemea. Nu keek hij zorgvuldig uit en probeerde de leeuw te ontdekken. Het was wonderlijk stil in het woud, niemand van de woudbewoners durfde nog zijn woning uit te komen, er waren geen houthakkers noch kolenbranders aan het werk, er was niemand op de velden. De hele dag speurde Heracles naar de leeuw, maar vond hem niet. Pas tegen de avond zag hij hem.

 

De leeuw kwam over een bospad aangelopen; zijn kop, manen en borst druipend van het bloed, en met zijn lange tong de lippen aflikkend.

 

Heracles verborg zich in het struikgewas en wachtte tot de leeuw dichterbij zou komen. Die kwam het pad af en kwam voorbij de struik waarachter Heracles verborgen zat. Heracles schoot een pijl af, recht in de flank van de leeuw. Maar de pijl drong niet door de huid van de leeuw. Nee, hij schampte erop af als was de huid van ijzer, en belandde verderop op het mos. De leeuw had echter wel de pijn gevoeld en hief zijn grote kop. Zijn ogen rolden vervaarlijk. Hij opende zijn muil en liet grommend zijn reusachtige vlijmscherpe tanden zien. Zo richtte de leeuw zich nu naar de plek waar Heracles zat. Dat was een uitgelezen kans voor Heracles om een pijl op de borst van de leeuw te richten, maar ook die pijl ketste af. Snel legde Heracles een derde pijl op de pees van zijn boog, maar voor hij hiermee klaar was, had de leeuw hem ontdekt en kwam nu met dreigend gegrom op hem af. De leeuw kromde zijn rug om te springen. Onmiddellijk liet Heracles pijl en boog vallen, greep zijn knots, zwaaide die hoog boven zijn hoofd en op het moment dat de leeuw sprong, trof hij het dier met de knots in de nek. De leeuw stortte in het midden van zijn sprong neer, en nog voor hij van de slag bekomen was, sprong Heracles boven op hem, sloeg zijn sterke armen rond de nek van de leeuw en kneep hem de keel dicht, zodat de leeuw stikte.

 

Zo doodde hij de leeuw, maar nu moest hij de huid nog afstropen. Hij zocht een vlijmscherpe steen, maar slaagde er niet in de huid open te rijten. Ook met een scherp geslepen stuk ijzer lukte het niet. Heracles zocht een ander middel, maar kon eerst niets vinden dat hem van pas kon komen. Toen kwam hij op het idee om de huid los te maken met de klauwen van de leeuw zelf. Dat lukte. Hij wierp de huid nu over zijn arm, raapte zijn wapens op en keerde terug naar huis. Exact op de dertigste dag kwam hij weer bij Molorchos, die alles in gereedheid aan het brengen was voor een dodenoffer. Gezamenlijk brachten ze nu een offer aan Zeus uit dankbaarheid. Daarna ging Heracles verder.

 

Enige tijd later naderde hij de burcht van Eurystheus. Toen deze Heracles zag aankomen, werd hij zo bevreesd voor de goddelijke kracht van de held, dat hij wegvluchtte en zich in een ton verborg. Van dan af liet hij Heracles nooit meer bij zich komen, maar gaf alle bevelen door aan zijn zoon Pelops die vervolgens Heracles inlichtte.

Dat was het eerste werk van Heracles.

 


 

Dit sterrenbeeld werd in Griekenland ook in verband gebracht met de god Bacchus (Dionysus), die dikwijls werd afgebeeld gekleed in een leeuwenhuid.

 

In vele culturen werd dit sterrenbeeld gezien als een leeuw. Zo ook in Egypte, waar men het sterrenbeeld Leeuw beschouwde als de geboorteplaats van de zon, daarom was het ook het zinnebeeld van vuur en hitte. Dat is niet zo verwonderlijk aangezien de zon in het sterrenbeeld Leeuw staat op het hoogtepunt van de zomer. In de astrologie is de Leeuw trouwens het Huis van de Zon. Een huis dat ook wel schaduwkanten heeft, want als de zon in dit teken staat, verandert medicijn in vergif, zo werd in de oudheid beweerd.

 

Hoe kwam dit sterrenbeeld aan zijn naam?

Auteurs met enige verbeelding beweerden dat dit sterrenbeeld zijn naam kreeg omdat rond deze tijd van het jaar de leeuwen in Egypte uit de woestijn naar de Nijl afdaalden om er verkoeling te zoeken bij de oevers van de rivier. Een rivier die trouwens in dit jaargetijde buiten haar oevers was getreden. Volgens Plinius was dat de reden waarom dit sterrenbeeld door de Egyptenaren bijzonder vereerd werd. Want de overstroming bracht vruchtbaarheid. En dat betekende overvloed en leven.

 


 

De Leeuw in de Bijbel

 

Volgens de Joodse traditie is het sterrenbeeld verbonden met Juda, de vierde zoon van aartsvader Jakob.

In Genesis 49.8-12 staat:

 

Juda, jou prijzen je broers; jouw hand drukt de nek van je vijanden neer, voor jou staan de zoons van je vader gebogen. De welp van een leeuw is Juda. Met roof ben je opwaarts gekomen, mijn zoon! Hij vlijt zich neer, hij ligt als een leeuw, als de koning der dieren; wie waagt het hem te wekken? Van Juda zal de scepter niet wijken, de staf niet verdwijnen tussen zijn voeten, totdat hij verschijnt die hem voeren mag; hem zijn de volken gehoorzaam. Aan de wijnstok bindt hij zijn ezel, aan de wingerd zijn edele volbloed; hij wast zijn gewaad in de wijn, in het bloed van de druiven zijn mantel. Zijn ogen zijn donkerder dan wijn, zijn tanden witter dan melk.

 

 

Juda is de heerser onder de twaalf zonen van Jakob. Uit zijn nakomelingen zullen de Joodse koningen komen, van wie David en Salomo de meest bekende zijn. Hij krijgt trouwens reeds in Genesis de meest uitgebreide tekst van alle broers. Want Leeuw is heerser, de meest koninklijke onder de sterrenbeelden. Hij staat aan de hemel als de zomer hoogtij viert. Daarom ook dat Julius Caesar de maand waarover Leeuw regeert omgedoopt heeft naar zichzelf en sindsdien juli heet.

 

In zijn boek de ‘Apocalyps' verwijst de evangelist Johannes ook naar Juda als de leeuw :

 

Toen zag ik in de rechterhand van Hem die op de troon is gezeten een boekrol, beschreven van binnen en van buiten en verzegeld met zeven zegels. En ik zag een machtige engel, die riep met luide stem : "Wie is waardig het boek te openen en zijn zegels te verbreken ? " Maar niemand in de hemel of op de aarde of onder de aarde was bij machte het boek te openen en te lezen. En ik weende zeer, omdat niemand waardig werd bevonden het boek te openen en te lezen. Toen zei een van de oudsten tot mij : "Ween niet. De Leeuw uit de stam Juda, de Wortel van David, hij heeft overwonnen : Hij mag het boek openen en de zeven zegels verbreken". Toen zag ik tussen de troon met de vier dieren en de kring van de oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen - dit zijn de zeven geesten Gods, uitgezonden over heel de aarde. En hij kwam naderbij en nam het boek uit de rechterhand van hem die op de troon is gezeten. En toen hij het boek genomen had, vielen de vier dieren neer voor het lam; en ook de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk.

 

Daarmee verwijst deze tekst ook naar het feest van Pasen, waarin Christus de rol van hostia, wat offerdier betekent, op zich neemt.

 

In deze tekst wordt naar Juda verwezen als de leeuw, als de stam die de andere zal leiden. Uit deze stam zal Christus voortkomen: Hij zal de wereld leiden, Hij is de Wortel van David. Hij, de Sol Invictus, wiens geboortefeest op 25 december wordt gevierd, heerst over de wereld, ook als sterrenbeeld Leeuw: het sterrenbeeld waarin de zon staat als zij op haar hoogste punt aan de hemel is gekomen.

 


 

De Leeuw in de Bijbel: de profeet Daniël

 

In de middeleeuwen beschouwde men dit sterrenbeeld soms als de afbeelding van een van de leeuwen uit de leeuwenkuil waarin de profeet Daniël was geworpen. Maar deze leeuwen, alhoewel uitgehongerd, spaarden Daniël.

 

Daniël, een Jood, was door koning Darius van Perzië aangesteld tot hoofd van de satrapen (landbestuurders). Die waren daar geenszins mee opgezet en zochten een middel om zich van Daniël te ontdoen. In zijn geloof in de ene ware God Jahweh, de enige God die Daniël vereerde, vonden ze een middel. Ze overtuigden de koning, die zich van geen kwaad bewust was, om een wet te ondertekenen dat niemand binnen de dertig dagen aan een god een offer of een gebed mocht richten, tenzij aan de koning zelf. Wie deze wet van Meden en Perzen (uit dit verhaal komt deze uitdrukking) overtrad zou in de leeuwenkuil worden geworpen. Daniël overtrad het gebod en werd door de satrapen aangegeven bij Darius. Die kon niet anders dan recht spreken volgens de nieuwe wet, en Daniël werd in de leeuwenkuil geworpen. Maar de koning gaf hem toch een sprankeltje hoop mee: 'Moge uw God, door u zo trouw vereerd, u komen redden'.

 

Toen de koning de volgende dag, vol droefheid om de gewisse dood van Daniël, bij de leeuwenkuil kwam, vond hij hem daar gezond en wel. Daniël zei: 'Mijn God heeft een engel gezonden om de leeuwen te muilbanden. Ze hebben mij geen letsel toegebracht omdat ik in Gods ogen onschuldig ben. Maar ook tegen u, koning, heb ik niets misdreven.'

Toen gaf koning Darius bevel om Daniël uit de kuil te halen en zijn plaats te laten innemen door de satrapen. Die werden ogenblikkelijk door de leeuwen verscheurd.

 

Zo staat het beschreven :

 

Zich ernstig bedreigd ziende, leverde de koning noodgedwongen Daniël aan hen uit. Zij wierpen hem in de leeuwenkuil, waar hij zes dagen bleef. In de kuil zaten zeven leeuwen, die men dagelijks twee lijken en twee schapen gaf; toen gaf men ze echter niets, opdat ze Daniël zouden verslinden. ...Op de zevende dag kwam de koning naar de kuil om over Daniël te treuren. Toen hij erin keek en Daniël zag zitten, riep hij uit: 'Groot zijt Gij, o Heer, de God van Daniël. Buiten U is er geen ander.' Hij trok Daniël uit de kuil en liet diegenen die zijn ondergang gewild hadden erin werpen. Onmiddellijk werden ze voor zijn ogen verslonden.

 

 


 

In de christelijke sterrenhemel is Thomas de Leeuw

 

Het middeleeuwse christendom verbond het sterrenbeeld Leeuw ook met de figuur van de apostel Thomas, beter bekend als de ‘ongelovige Thomas’, wiens naamfeest gevierd wordt op 3 juli.

Thomas was een van de twaalf leerlingen van Jezus. In het evangelie van Matteüs wordt hij genoemd, net als in de Handelingen van de Apostelen. Veel uitleg wordt er niet over hem gegeven, maar hij was zeker een visser uit Galilea. Zijn naam is bekend geworden door een verhaal uit het evangelie van Johannes:

 

Het gebeurde op de dag dat Christus verrezen was. Dezelfde avond verscheen Christus aan zijn leerlingen, maar Thomas ontbrak. Toen hij aankwam was Christus al weer verdwenen. Zo vertelt Johannes:

 

Thomas, een van de twaalf, ook Didymus (Tweeling) genaamd, was echter niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden het hem: ‘Wij hebben de Heer gezien.’ Maar hij antwoordde: ‘Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en mijn vinger in zijn zijde kan leggen, zal ik het niet geloven.’ Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen en nu was Thomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’ Vervolgens zei Hij tot Thomas: "Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Toen riep Thomas uit: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Toen zei Jezus tot hem: ‘Omdat ge mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien hebben en toch geloofd hebben.’

 

Na de hemelvaart van Christus en na de nederdaling van de Geest op Pinksteren, gingen de leerlingen uiteen en verspreidden op verschillende plaatsen in de wereld het geloof. Thomas trok naar het oosten en reisde volgens de legende tot in India. Daar zou hij een koning Gundaphar bekeerd hebben en er zelfs in dienst zijn gekomen als bouwheer. De legende zou op enige waarheid kunnen berusten, aangezien er muntstukken met de beeltenis van koning Gundaphar gevonden zijn. Munten die trouwens uit de eerste eeuw stammen.

 

In het jaar 72 werd hij lafhartig door een heiden vermoord bij Kalamina (Mailapur), nu een voorstad van Madras. Daar bestaat nu nog een berg die genoemd wordt: ‘De grote Thomasberg’. Daarop werd in 1547 een kerk gebouwd ter ere van de apostel. Op het altaar van deze kerk werd het stenen kruis van Thomas gezet. Dat was in 1522 door de Portugezen teruggevonden. In werkelijkheid ging het om een kruis uit de zevende eeuw.

 

De relieken van Thomas werden in de derde eeuw reeds uit India meegenomen naar Edessa ( = Erfa in Turkije). In 1258 verhuisde zijn gebeente naar het eiland Chios in Griekenland, vanwaar het nog later naar Ortona in Italië werd overgebracht. Ortona ligt in de Abruzzen, het zuidelijke deel van de Apennijnen. Daar zouden nu nog steeds de relieken van Thomas rusten.

 

De Toscaanse stad Prato heeft echter een meer bekende relikwie die met Thomas verbonden is, daar wordt namelijk in de Dom in de Cappella del Sacro Cingolo de gordel van Maria bewaard en vereerd. Die verering is er gekomen dankzij een legende. Er wordt namelijk verteld dat het Jezuskind eens op de schoot van Maria zat. Spelend maakte het kind de gordel van zijn moeder los en gaf hem aan Thomas. Die bewaarde de gordel. Het werd een erfstuk in zijn familie. Vele, vele generaties later kwam Michele dei Dagomari met de Eerste Kruistocht in het Heilige Land en huwde er met een nakomelinge van Thomas. Zij bezat toevallig de gordel en zo kwam hij naar Italië. Se non è vero...

In elk geval werd dit uitzonderlijke kleinood in 1365 in een feestelijke processie naar de kathedraal van Prato overgebracht.

Wie een bezoek brengt aan deze kerk, kan er de legende lezen aan de hand van schilderijen van Agnolo Gaddi.

 

Thomas is nu de patroonheilige van Oost-Indië en van Portugal. Hij is ook de patroon van architecten, timmerlui en bouwvakkers. Meestal wordt hij afgebeeld met een lans omdat hij met eens lans doorstoken werd aan de voet van een stenen kruis; of met een winkelhaak, het symbool van architecten, omdat Thomas bouwmeester was van koning Gundaphar. Thomas schreef ook een evangelie en een boek Handelingen, maar geen van beide zijn in de officiële codex van de kerk opgenomen waardoor ze ook zo goed als onbekend gebleven bij het grote publiek.

 

 


 

In een andere legende, die in de iconografie meer voorkomt dan de vorige, klinkt het dat Thomas de gordel kreeg toen Maria ten hemel werd opgenomen. Omdat Thomas toen ook weer heel ongelovig was, schonk Maria hem haar gordel terwijl ze ten hemel steeg. Zo overtuigde ze Thomas.

In Firenze, in de Academia, waar Michelangelo's beeld van David staat, bevindt zich een schilderij waarop deze versie van de legende staat afgebeeld.

Op zegels van de stad Ninive werden afbeeldingen gevonden van een leeuw die een stier dodelijk verwondt. Die zouden wijzen op de overwinning van het licht op de duisternis, waarbij de leeuw symbool staat voor de zon. Het is trouwens opvallend dat in de oude culturen de leeuw steeds met de zon en het licht werd vereenzelvigd.

 


 

De Leeuw in Perzië

 

Ook in Persepolis, de schitterende hoofdstad van het Perzische Rijk ten tijde van Darius, was deze afbeelding veelvuldig te vinden. Zo staat in Manfredi's boek over Alexander De grote (deel III):

 

De stad werd ontworpen op de dag na een totale zonsverduistering. Het moest een monument zijn voor de religie van dit volk, de religie volgens welke de wereld nooit door duisternis beheerst mag worden. En zie, kijk, overal zie je de leeuw die de stier verscheurt, oftewel het licht dat de duisternis overwint, het licht van hun oppergod Ahura Mazdah, die hun koning voor hen belichaamt.

 

 


 

De leeuw als symbool

 

Leeuw en zon zijn altijd als één zinnebeeld gezien. In die betekenis is het beeld van de Leeuw tijdens de middeleeuwen ook in de heraldiek terechtgekomen. Er is waarschijnlijk geen ander dier dat daarin zo veelvuldig gebruikt werd en wordt als de leeuw. In de 12e eeuw was het zelfs het enige dier dat in deze context werd afgebeeld op Noorse schilden. Op die manier is de leeuw in nationale vlaggen terechtgekomen en kennen wij de Vlaamse Leeuw, en is hij zelfs, dankzij Conscience en de romantiek in onze nationale Vlaamse hymne verzeild:

'Ze zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw'

 

Als sterrenbeeld was Leeuw voor de Arabieren misschien wel het belangrijkste van alle. Zij zagen in een groot deel van de sterrenhemel één machtige leeuwenfiguur. Het beeld strekte zich uit over de sterren van wat we nu kennen als de sterrenbeelden Kreeft, Leeuw, Maagd en Weegschaal, met nog wat sterren erbij uit andere sterrenbeelden. Later schrompelde het ineen tot het beeld dat sinds Ptolomaeus gekend is, en nog steeds in die vorm bestaat. De Arabieren noemden het Asad.

 


 

 

Het symbool van de Leeuw is 

 

Volgens sommigen is het een stilering van de vorm van de manen rond de kop; anderen beweren dat het niets anders is dan de staart van het dier. Vroeger dacht men ook wel dat het de sierlijke vervorming was van de Griekse letter Labda.

Astronomisch gezien staat de zon in het sterrenbeeld Leeuw van 7 augustus tot 14 september. Astrologisch gezien staat de zon in de Leeuw van 21 juli tot 21 augustus.

 


 

Ster en steen

 

Op de borstplaat van de Israëlische hogepriester waren 12 stenen bevestigd. Die correspondeerden met de 12 zonen van Jakob en daardoor ook met de 12 sterrenbeelden van de dierenriem.

 

Exodus 39, 8-14

Een kunstenaar maakte van hetzelfde materiaal als de efod de orakeltas: van gouddraad, paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Ze was vierkant als het doek dubbelgeslagen werd, een span lang en een span breed, en bestond uit twee stukken. Ze werd bezet met vier rijen edelstenen: een robijn, een topaas en een smaragd vormden de eerste rij; een granaat, een saffier en een aquamarijn de tweede rij. Op de derde waren een hyacint, een agaat en een amethist bevestigd. De vierde bevatte een chrysoliet, een kornalijn en een onyx. Ze waren gevat in gouden zettingen. Er waren twaalf stenen, zoals er twaalf namen zijn van de zonen van Israël. Op iedere steen was de naam van een der twaalf stammen gegraveerd, zoals men dat bij zegels doet. (1)

Steen (mineralogie): Granaat (tweede rij, derde kolom)

De granaat of karbonkel heeft een hoogrode kleur

De link met het sterrenbeeld is hypothetisch. Er zijn in de literatuur linken met andere stenen te vinden.

 

 


 

De helderste sterren van de Leeuw

 

 

Het hart van de leeuw.

De meest heldere ster van dit sterrenbeeld, Alpha Leonis, heet Regulus. Het was Copernicus die deze naam voor de ster bedacht, als verkleinvorm van het Latijnse woord voor koning (Rex). De naam betekent dus Kleine Koning. Hij inspireerde zich voor deze naamkeuze op de naam Basiliskos die Ptolomaeus aan deze ster had gegeven en in het Grieks hetzelfde betekent als Regulus.

 

Omdat deze ster dicht bij de ecliptica ligt, staat ze regelmatig in conjunctie met planeten of met de maan. Men beschouwde deze ster daarom als de heerser van de hemel. Heel wat volkeren kenden deze ster onder min of meer dezelfde betekenis. In Babylonië was het Sharru (koning); de Turaniërs noemden haar masu (held), de Akkadiërs zeiden Amilgal-ur (koning van de hemelse sferen). In India heet ze Magha (machtige), in Rome heette ze Basilica Stella (koninklijke ster). In Perzië is het Miyan (het centrum); ze was de leider van de vier koninklijke sterren. Plinius noemde deze ster: Stella Regina oftewel koninklijke ster.

 

In het sterrenbeeld stelt Regulus het hart voor. In Rome heette ze daarom ook Cor Leonis. Die naam komt ons onder een andere vorm meer bekend voor: Corleone. Een naam die in combinatie met een zalm de titel werd van een Vlaams tv-programma.

 

De ster Regulus staat op haar hoogste punt aan de hemel op 6 april. Ze bevindt zich op 68 lichtjaar van de aarde.

 

 

De staart van de leeuw

Bèta Leonis, de tweede helderste ster van dit sterrenbeeld, heet Denebola. Ze stelt de staart van de leeuw voor. Het woord is afkomstig van het Arabische Al Dhanab al Asad (de staart van de leeuw). Deze ster beweegt zich in de richting van ons zonnestelsel met een snelheid van 18 kilometer per seconde. Dat is 64.800 km per uur. Bèta Leonis is 42 lichtjaar verwijderd van de aarde.

 

 

De manen van de leeuw

Gamma Leonis is Algieba en stelt de manen van de leeuw voor. Ook deze ster - in feite een dubbelster -  staat op 130 lichtjaar van de aarde, maar nadert onze planeet tegen 129.600 km per uur, dat is dubbel zo snel als Denebola.

 

 

Zosma

Delta Leonis heet Zosma, een naam waarvan herkomst en betekenis onbekend zijn. Waarschijnlijk is het een Perzische naam. Ze staat op 68 lichtjaar van de aarde.

 

 

De Leoniden

Jaarlijks in de maand november, omstreeks de 17e, kunnen we de meteorietenregen van de Leoniden zien. Dan komen schijnbaar uit het sterrenbeeld Leeuw vele vallende sterren. In werkelijkheid zijn het kleine restanten van de komeet P/Temple-Tuttle die de aardse dampkring binnendringen tegen een snelheid van 252.000 km per uur. Daardoor verbranden ze in de atmosfeer en lichten op als ‘vallende sterren’.

 

 


 

Astronomie: de zon vertoeft  in het sterrenbeeld Leeuw van ± 10 augustus tot ± 16 september.

Astrologie: de zon vertoeft in het sterrenbeeld Leeuw van ± 21 juli tot ± 20 augustus