https://www.cielen.eu

 

MAAGD - VIRGO

 

 

Maagd is het eerste van de sterrenbeelden die laag boven de horizon van west naar oost te zien zijn in de lente en de zomer. Het is de locomotief van een trein van sterrenbeelden: Maagd, Weegschaal, Schorpioen met daarboven Slangendrager, Boogschutter en Steenbok. Maagd is eeuwenlang beschouwd als het laatste zomersterrenbeeld en werd verbonden met de oogst; daarom draagt Maagd een korenaar in de hand, aangewezen door de heldere ster Spica. Tegenwoordig komt de zon in dit sterrenbeeld net voor de herfst begint en dag en nacht even lang zijn; de herfstevening valt dus in Maagd. Het is een uitgestrekt sterrenbeeld dat een groot deel van de dierenriem in beslag neemt en als achtergrond dient voor de zon tot 31 oktober. Het is een van de oorspronkelijke zes sterrenbeelden van de Chaldeeën en werd door de Grieken geadopteerd en ingepast in hun mythologische verklaring voor de seizoenen. Stond Maagd boven de horizon in lente en zomer, dan was de aarde vruchtbaar; stond ze onder de horizon – en was ze dus onzichtbaar – dan verkeerde ze in de onderwereld en was de aarde dor en onvruchtbaar in herfst en winter. Deze constellatie behoort tot de Zeuscyclus en toont een minder mooie kant van de koning der goden. Omdat dit een van de oudste sterrenbeelden is, komt het in verschillende culturen voor. In Griekenland is het de maagd Persephone, in Egypte is het Isis; in Mesopotamië heet ze Isjtar, in Perzië Astarte, bij de Kelten Eostre en in India Devaki. Zij is het prototype van de Moedermaagd die we ontmoeten in de christelijke figuur van Maria.

 

MAAGD IN DE MYTHOLOGIE

 

Persephone (Proserpina) was de dochter van Demeter (Ceres) en Zeus (Jupiter). Demeter, godin van de vruchtbaarheid en van de landbouw, hield ontzettend veel van haar dochter Persephone. Ze kende de streken van de andere goden en hield daarom steeds een waakzaam oog op haar dochter. Toch overkwam het haar dat ze Persephone uit het oog verloor toen deze op het eiland Sicilië, dicht bij Henna, op een weide aan het spelen was met de dochters van de zeegod Oceanus. Op het moment dat Persephone zich heel even alleen op een weiland bevond, scheurde de grond plotseling open en Hades (Pluto), de god van de onderwereld, steeg op een strijdwagen getrokken door vurige gitzwarte paarden uit de onderwereld op. Bliksemsnel roofde hij Persephone en voerde haar naar de onderwereld, waar hij haar naast zich op de troon plaatste en tot koningin van zijn grauwe schimmenrijk kroonde. Ze was in zijn macht en kon niet meer naar de zonovergoten kleurrijke wereld terugkeren. Hij nam haar tevens tot zijn echtgenote.

Moeder Demeter merkte korte tijd later de verdwijning van haar dochter op. Angstig speurde ze overal rond en snel sloeg de angst om in wanhoop, want Persephone was nergens te vinden en niemand scheen te weten wat er met haar gebeurd was. Negen dagen en negen nachten dwaalde Demeter weeklagend over de aarde, op zoek naar haar kind. Ze klampte iedereen die ze op haar weg ontmoette aan en vroeg of hij of zij Persephone had gezien, maar niemand kon haar vraag beantwoorden. Zij richtte zich ook tot de goden, en pas op de tiende dag van haar zoektocht kreeg de alziende god Helius medelijden met de doodbedroefde Demeter en vertelde haar hoe hij vanaf zijn hoge post aan de hemel had gezien hoe Hades haar dochter had geschaakt.

Demeter stierf haast van verdriet. Ze kleedde zich in lompen en trok zich vol wrok uit het gezelschap van de goden terug. Als een oude, arme vrouw zwierf ze over de aarde. De mensen herkenden haar niet en behandelden haar ruw of joegen haar weg. Ten slotte belandde ze in Eleusis, een plek niet ver van Athene, waar de eenvoudige mensen haar herkenden en gastvrij in hun midden opnamen. Ze werd er verzorgd en getroost; men bouwde zelfs een tempel voor haar waarin ze kon wonen. Demeter was zo kwaad op Zeus, omdat hij niets gedaan had om de ontvoering door Hades te voorkomen, dat ze zich in de tempel terugtrok en de aarde aan haar lot overliet. Omdat ze zich nu niet meer over de aarde ontfermde, werd de aarde dor en onvruchtbaar en brak er een grote hongersnood uit, die zo lang aanhield dat de mensheid dreigde te verhongeren en volledig om te komen.

Toen Zeus dat merkte, was hij eindelijk bereid om naar zijn broer Hades te gaan en met hem te spreken over de teruggave van Persephone. Hoewel Hades aan zijn eega gehecht was en haar niet meer wilde afstaan, kon Zeus toch een compromis bereiken. Twee derde van het jaar zou Persephone bij haar moeder mogen doorbrengen en een derde van het jaar zou ze als koningin naast Hades over de onderwereld heersen. Demeter gaf zich gewonnen, verliet de tempel en keerde terug naar de godenwereld. Als Persephone bij haar moeder in de bovenwereld verbleef, was de aarde vruchtbaar en groeiden er bloemen en vruchten. Maar in de herfst, als Persephone volgens de afspraak naar de onderwereld terugkeerde, verviel de aarde tot onvruchtbaarheid, verloren de bomen hun bladeren en werd het winter.

Demeter beloonde de mensen van Eleusis om hun gastvrijheid en leerde aan Triptolemus, de zoon van de koning, de principes van de landbouw. Ter ere van Demeter en Persephone werden daarop de jaarlijkse Eleusinische Mysteriën gevierd, waarin deze geschiedenis voor de ingewijden werd uitgebeeld.

 

In de onderwereld had Persephone enige invloed op haar gemaal Hades. Dankzij haar kreeg Orpheus de toestemming om Eurydice weer naar de bovenwereld mee te nemen. Eurydice was kort tevoren aan de gevolgen van een slangenbeet gestorven en Orpheus besloot naar Hades te gaan om hem te smeken haar weer te laten terugkeren naar het rijk der levenden. Maar Hades was niet te vermurwen. Toen zong Orpheus zo’n droevig lied dat alle harten in de onderwereld in vervoering raakten, ook dat van Persephone. Zo ontroerd was zij ten slotte dat zij riep: ‘Neem haar met je mee, maar weet wel, ze zal je slechts dan toebehoren als je geen blik op haar werpt voordat jullie beiden de poort van de onderwereld zijn doorgegaan. Kijk je haar te vroeg aan, dan ben je haar voor eeuwig kwijt.’ Orpheus ging naar de uitgang van de onderwereld, de schim van Eurydice volgde hem. Maar nog vóór hij de poort had bereikt, keek hij om, om te zien of zij wel achter hem aan kwam. Hij zag haar en op hetzelfde moment loste haar schim op in de eeuwige duisternis.

Het sterrenbeeld Lier herinnert aan dit verhaal.

 

Persephone droeg verschillende namen. Als godin van de vruchtbaarheid, een functie die ze samen met haar moeder vervulde, heette ze Korè. Als dusdanig verpersoonlijkte Korè het groene koren. De naam Persephone verwees naar de rijpe aar en Hekate stond voor het geoogste graan. In oude Engelse boerentermen was deze laatste verschijningsvorm de ‘heks'. In de Vendée, in Frankrijk, werd ze voorgesteld als een boerin, gekleed in een laken met de laatste schoof in de hand en was ze een soort geluksbode. Korè, Persephone en Hekate, drie namen voor dezelfde goddelijke persoon, duiden op de goddelijke triade van meisje-nimf -oude vrouw.

Volgens bepaalde overleveringen hadden de drie namen aanvankelijk te maken met de godin Demeter, maar ging de betekenis mettertijd over op de dochter. De drie namen zouden volgens de klassieke auteurs Hesiodus en Plutarchus wijzen op het drievoudige beploegen van de velden. De eerste keer werd het veld geploegd in de lente, dan, haaks daarop, nog eens onmiddellijk na de zomeroogst en ten slotte in dezelfde richting als de eerste keer na de offerfeesten van de herfstmaand, in voorbereiding op het inzaaien.

De naam Persephone heeft niet zo’n gunstige betekenis, de naam is samengesteld uit de woorden pherein en phonos, en wil zeggen: ‘zij die verwoesting brengt’. Haar Latijnse naam Proserpina betekent: ‘de angstaanjagende’. Deze namen verwijzen naar haar als de koningin van de onderwereld.

 

Een andere Oud-Griekse kandidate voor Maagd is Erigone, dochter van Icarius, waardoor Maagd tot dezelfde mythe behoort als het sterrenbeeld Boötes en de ster Procyon in het sterrenbeeld Kleine Hond.

 

Icarius was een boer in Attica die de god Dionysus, op terugreis uit Indië, onderdak verschafte. Dionysus was zo verheugd toch nog één gastvrije man te hebben gevonden dat hij hem als dank de wijnstok schonk en hem vertelde hoe hij de plant moest verzorgen en hoe hij van de vruchten wijn kon maken. Icarius deed wat Dionysus hem had geleerd en oogstte enige tijd later de eerste druiven en perste er wijn van. Toen hij ervan proefde, vond hij deze drank zo lekker, zo ‘goddelijk’, dat hij prompt zijn buren uitnodigde en hen mee liet drinken. Eerst kwamen ze in een vrolijke roes, maar nadat ze de ene beker na de andere ledigden, werden ze zo dronken dat ze neervielen en in slaap vielen. Toen ze later met barstende hoofdpijn wakker werden, dachten ze dat Icarius hen had willen vergiftigen. Ze namen wraak door hem te doden en onder een boom te begraven.

Erigone, dochter van Icarius en intussen gehuwd met Dionysus, ging op zoek naar haar vader. Toen ze na lange tijd zijn graf ontdekte, was haar verdriet zo groot dat ze zich verhing aan de boom waaronder zich het graf bevond. Dionysus plaatste later Icarius als het sterrenbeeld Boötes aan de hemel en Erigone als het sterrenbeeld Maagd. Ook de hond Maera, die Erigone had vergezeld tijdens haar zoektocht, werd door Dionysus aan de hemel gezet, en staat er nu nog als de heldere ster Procyon, in de buurt van Sirius.

De Romeinen zagen in dit sterrenbeeld Vrouwe Justitia, of noemden haar Astraea, dochter van Themis, godin van het recht. Het zijn beelden die eerder passen bij het sterrenbeeld Weegschaal of duiden op de nauwe band tussen Weegschaal en Maagd. Sommige auteurs noemden haar ook Irene, de andere dochter van Themis, of Pax, godin van de vrede, die werd afgebeeld met een olijftak in de hand.

 

Sommige oud-Egyptische astronomen zagen in dit sterrenbeeld hun hoogste godin Isis. Ze werd soms afgebeeld met een bussel graanhalmen in de hand, met de aren naar beneden gericht, waaruit de Melkweg ontsprong. Een meer geliefd beeld van Isis was dat waarbij zij haar zoon Horus als kind op de arm droeg. Het is dit beeld dat later in de christelijke iconografie opdook als het beeld van de Moeder Maria met het kind Jezus. Enkele jaren geleden werden bij opgravingen in Alexandrië beelden gevonden waarbij deze Isis werd afgebeeld met de gelaatstrekken van Cleopatra, waardoor men veronderstelt dat via Cleopatra dit beeld in de christelijke voorstellingswereld is doorgedrongen.

 

Isis was de dochter van Noet, de hemelgodin, en van Geb, de aardegod. Ze was geboren op de vierde van de vijf dagen ‘buiten de tijd’ (zie sterrenbeeld Kreeft), maar was reeds in de moederschoot van Noet bevallen van Horus, het kind dat haar broer Osiris bij haar had verwekt en dat twee dagen eerder ter wereld was gekomen. Bij haar geboorte was Isis dus al moeder maar ook nog maagd, want ze had na haar geboorte nog geen gemeenschap gehad met een man. Zij had ook nog een broer Seth, die op de derde dag was geboren en die alles in het werk stelde om Osiris van de troon van Egypte te verdringen. Daar slaagde hij in door hem in een sarcofaag op te sluiten en deze met de Nijl naar de zee te laten afdrijven. Toen Isis vernam wat Seth met haar broer-echtgenoot had gedaan zocht ze de hele Nijl af, maar vond de kist niet, aangezien die intussen bij de stad Byblos was aangespoeld en er tegen de stam van een ceder was blijven liggen. Door de goddelijke kracht die van de dode Osiris in de kist uitging, begon de boom ontzettend snel te groeien; de stam groeide volledig om de sarcofaag heen en onttrok hem aan het oog. De koning van Byblos zag de majestatische boom, liet hem omhakken en er een pilaar van maken voor zijn paleis. Dat vernam Isis waarop ze zich ijlings naar de stad begaf en zich in de gedaante van een arme vrouw bij een bron neerzette. De koningin van Byblos was pas bevallen van een kind en zocht een voedster. Haar dienaren vertelden haar over een wat oudere arme vrouw bij een bron die onvoorstelbaar lief en vriendelijk was en bereid was om als voedster naar het paleis te komen. Om het kind dat haar werd toevertrouwd niet met haar goddelijke melk te voeden, liet ze het op haar vinger zuigen. ’s Nachts hield ze het kind boven het vuur om alle sterfelijke eigenschappen ervan weg te branden. Daarna veranderde ze zich in een zwaluw en vloog de hele nacht jammerend rond de pilaar waarin Osiris verborgen zat en riep de hele tijd: ‘Osiris, Osiris’, wat de zwaluwen sindsdien nog steeds doen.

Op een avond betrapte de koningin haar terwijl Isis het kind boven de vlammen hield; ze gaf een gil en verhinderde daardoor dat het werk van Isis voltooid werd. Isis vertelde de koningin wie zij in werkelijkheid was en vroeg als beloning voor haar werk de pilaar van cederhout. De koning ging op haar verzoek in, liet de pilaar uitbreken en op het strand neerleggen. Daar hakte Isis de ceder stuk tot de kist helemaal vrij was, liet ze aan boord van een schip brengen en voer terug naar Egypte. Daar aangekomen op een eenzame plek tussen uitgestrekte rietvelden, stuurde ze iedereen weg, opende de sarcofaag en legde zich op haar geliefde neer, kuste hem zonder ophouden en weende bittere tranen. Na enige tijd liet ze de kist alleen en ging op zoek naar Horus. Terwijl ze weg was, ontdekte Seth die in de rietvelden op jacht was, toevallig de sarcofaag met Osiris. Hij hakte het lichaam in veertien stukken en verspreidde ze over heel Egypte, zodat niemand in staat zou zijn het lichaam weer aaneen te voegen. Toen Isis vernam wat Seth gedaan had, ging ze onmiddellijk op zoek naar de resten van Osiris en op elke plaats waar ze een deel van zijn lichaam vond, liet ze een graf voor hem bouwen. Toen alle delen begraven waren kon Osiris uit de onderwereld terugkeren om zijn zoon Horus aan te zetten wraak te nemen op Seth. Na een langdurige strijd overwon Horus en werd de nieuwe rechtmatige koning van Egypte.

 

In het Tweestromenland was dit sterrenbeeld de godin Isjtar, de koningin der sterren. In het boek Gilgamesj treedt ze op als godin van de liefde.

 

Isjtar was aanvankelijk de beschermster van koning Gilgamesj en zijn stad Uruk, waar een tempel voor haar was gebouwd. Gilgamesj had samen met zijn vriend Enkidu de bewaker van het cederwoud gedood en daarmee een grote heldendaad verricht. Hij was nu teruggekeerd naar Uruk, had zich gewassen en zijn koninklijke gewaden aangetrokken en stond voor zijn paleis, waar het volk van Uruk verzameld was om hem te eren. Hij zette zijn kroon op en toen zag de godin Isjtar, godin van de liefde, hem in al zijn schoonheid en werd verliefd op hem. Ze zei: ‘Gilgamesj, kom naar mij en trouw met me. Ik zal je een gouden koets schenken, getrokken door muildieren die sneller zijn dan de stormwind. Kom in mijn huis wonen dat ik voor jou versier met cedertakken. Je zal over de hele wereld heersen en koningen en prinsen uit de bergen en uit de vlakten zullen naar je toekomen, voor je neerknielen en je overladen met geschenken. Je schapen en je geiten zullen de vruchtbaarste zijn van alle; je ezels zullen sneller lopen dan de muildieren en je paarden zullen wijd en zijd geroemd worden om hun snelheid.’ Gilgamesj antwoordde: ‘Wat verlang je van mij als ik je tot vrouw neem? Dat ik je lichaam zalf, dat ik je brood te eten geef en wijn te drinken? Nee, want jij eet alleen goddelijke spijzen en drinkt alleen goddelijke drank. Ik weet niet waarom ik je tot vrouw zou nemen, want jij bent als een oven die geen warmte geeft, je bent een deur die de wind niet tegenhoudt; je bent een waterkruik die leeg is in de woestijn; je bent als een schoen die de voet knelt. Niemand heb je voor lange tijd liefgehad, je liefde is vluchtig als de wind. En heb je je het lot van je minnaars ooit aangetrokken? Toen je jong was, beminde je Tammuz, de god van de plantengroei, maar iedere herfst liet je hem sterven en rouwden de mensen om hem.’ Nog meer voorbeelden van ontrouw somde Gilgamesj op, waarop Istjtar, woedend om de beledigingen die Gilgamesj haar aandeed, naar haar vader Anu trok en hem smeekte de hemelstier te sturen om Gilgamesj te straffen (zie sterrenbeeld Stier).

 

Isjtar heet in Syrië en Perzië Astarte. Het is de naam die verwant is aan de Saksische godin van de lente, Eostre, een naam die nu nog voortleeft in de Engelse naam voor Pasen, Easter, en in het Duitse Ostern. In India was het Devaki, de moeder van de god Krishna.

 

De Arabieren in islamitische tijden namen de beeltenis van het Griekse sterrenbeeld over en noemden haar Al ’Adhra al Nathifah, de onschuldige maagd. Omdat zij naar het voorschrift van de profeet Mohammed liever geen menselijke figuur afbeeldden, vervingen zij haar door een graanschoof, maar dachten er de maagd wel bij.

 

MAAGD IN DE BIJBEL

 

Omdat de dierenriem uit twaalf tekens bestaat en de zonen van aartsvader Jakob met twaalf waren en Jezus twaalf apostelen had, kan het niet anders of men zocht naar verbanden tussen de zonen, de apostelen en de sterrenbeelden. Zo werd Maagd gekoppeld aan Aser, de achtste zoon van aartsvader Jakob en aan de apostel Jakobus de Mindere.

 

Jakob was gehuwd met de niet zo mooie maar zeer vruchtbare Lea en met haar jongere veel knappere zus Rachel die ondanks vele inspanningen nog steeds niet zwanger was geraakt. Toen Lea vier zonen had gekregen, besloot Rachel het roer in handen te nemen. Zij vroeg Jakob om gemeenschap te hebben met haar slavin Bilha en het kind dat daaruit voort zou komen op haar schoot geboren te laten worden. Haar plan slaagde en Bilha beviel op de knieën van haar meesteres van een zoon die beschouwd werd als Rachels kind. Bilha mocht het nog eens overdoen met Jakob en kreeg weer een zoon tot grote blijdschap van Rachel, die nu twee kinderen de hare mocht noemen. Lea vreesde dat haar zus op die manier meer kinderen zou krijgen dan zijzelf, dus besloot ze om de werkwijze van Rachel te kopiëren. Zij liet haar slavin Zilpa het bed met Jakob delen en kreeg te gepasten tijde wat ze verwacht had: een vijfde zoon voor haar, de zevende van Jakob. Zilpa mocht een tijd later nog eens met Jakob slapen en kreeg haar tweede kind, weer een zoon, die Lea als haar zesde beschouwde en de naam Aser gaf met de uitleg: ‘Nu ben ik volmaakt gelukkig en alle vrouwen zullen mij daarom prijzen!’ Aser betekent geluk.

Toen Jakob vele jaren later op sterven lag, zegende hij zijn twaalf zonen. Over Aser sprak hij deze zegen, tegelijk voorspelling, uit: ‘Aser zal brood in overvloed hebben, de heerlijkste spijzen zal hij aan de vorsten aanbieden.’ Mozes sprak ook een zegen uit over de nakomelingen van de twaalf zonen van Jakob, waarbij hij Aser net als Jakob voorspoed en overvloed toewenste: ‘Aser is nog meer begenadigd dan zijn broers, ik wens dat hij bij allen geliefd zal zijn. Hij zal baden in olijfolie en al zijn steden zullen versterkt zijn met stevige poorten voorzien van ijzeren en bronzen grendels. Het zal hem aan niets ontbreken zolang hij leeft.’ Zowel Jakobs als Mozes’ wens kwam uit. Aser kreeg in het Beloofde Land de zeer vruchtbare heuvels van de Libanon toegewezen. Ze hellen af naar de Middellandse Zee, gezegend door het zeeklimaat en beschermd tegen de droge woestijnwind.

 

De Joden uit Asers stam oogstten zowel van het land als van de zee in overvloed, en dat was de reden waarom deze stam verbonden werd met het sterrenbeeld Maagd. Toch was er een nadeel aan de gunstige ligging van het stamgebied van Aser; het lag het verst verwijderd van Jeruzalem en was omgeven door de weelde en de rijkdom van bloeiende Fenicische steden als Tyrus en Sidon, waardoor deze stam het meest van alle onder invloed stond van de heidense cultuur en het minst bekommerd was om het lot van de andere Israëlitische stammen. Daarom bedacht Debora in haar overwinningslied Aser met verwijten: ‘Aser schuilde in zijn havens en verschool zich in de bergspleten.’ Aser had zich inderdaad niet in het strijdgewoel begeven toen de Israëlieten werden aangevallen door de Kanaänieten.

 

Toen ettelijke eeuwen later de pasgeboren Jezus in de tempel werd gebracht om er gewijd te worden aan Jahweh, was er een vrouw van meer dan honderd jaar oud uit de stam van Aser in de tempel. Ze heette Hannah en had zich na de dood van haar man in de tempel teruggetrokken om er dag en nacht te bidden en te vasten. Toen ze Jezus zag, loofde ze God met luide stem en zei tegen iedereen dat dit kind Jeruzalem zou bevrijden.

 

MAAGD IN DE CHRISTELIJKE STERRENHEMEL

 

Op zijn dertigste begon Jezus te prediken en verzamelde hij een kring van leerlingen om zich heen. Een van hen was Jakobus de Mindere of de Jongere; het adjectief werd aan zijn naam toegevoegd om hem te onderscheiden van de oudere Jakobus (zie Tweelingen). Deze jongere Jakobus kreeg de plaats van Maagd toebedeeld in de christelijke zodiak.

 

Jakobus is een wat onduidelijk figuur; volgens de een is hij de neef van Jezus – zijn moeder heette Maria en was de zus van Maria, de moeder van Jezus –volgens een ander is hij de broer van Jezus. Hij wordt meestal afgebeeld op blote voeten, met een knuppel in de hand, en met dezelfde gelaatstrekken als Jezus. Die knuppel verwijst naar zijn marteldood; het was een instrument van de vollers – de ambachtslui die wol verwerken tot vilt – en werd gebruikt bij zijn marteling. Hij was de eerste bisschop van Jeruzalem, werd daar gevangengenomen aan het altaar van zijn kerk en werd van de stadsmuur naar beneden geworpen, waar hij dan met knuppels werd doodgeslagen. Door de knuppel is hij in afbeeldingen te onderscheiden van zijn naamgenoot Jakobus de Meerdere, maar verwarring blijft mogelijk, omdat hij soms ook net als die andere Jakobus met een pelgrimsstaf wordt getoond. In sommige afbeeldingen zien we hem als kleine jongen spelend met een windmolentje in de buurt van het Jezuskind; een verwijzing naar zijn familiebanden met Jezus.

Over het leven van Jakobus weten we weinig. Hij was dus blijkbaar de neef van Jezus en hij had nog een broer die ook apostel was, namelijk Judas –- niet de verrader, maar Judas Taddeüs (zie Waterman). Hun vader heette Alfeus. Jakobus was een jaar ouder dan Jezus en daarmee een van de jongste apostelen. In de evangeliën is bitter weinig over hem te vinden. Hij wordt vermeld in de lijst van de twaalf apostelen, en krijgt een vermelding in het evangelie van Matteüs: ‘Jezus ging naar de stad van zijn vader en ging onderricht geven in de synagoge. De mensen waren verbaasd en zeiden tegen elkaar: “Waar heeft hij die wijsheid vandaan? Hij is toch maar de zoon van de timmerman, is het niet? En is Maria niet zijn moeder, en zijn Jakobus, Jozef, Simon en Judas niet zijn broers? En zijn zussen wonen toch bij ons?”’

De evangelist Marcus vertelt dat Maria, de moeder van Jakobus, bij het kruis stond toen Jezus stierf, en dat diezelfde Maria een van de vrouwen was die op zondagochtend met geurige olie naar het graf kwamen om het lichaam van Jezus te balsemen, maar het graf leeg vonden. Lucas vertelt dat Jakobus, de Jezusbroeder, in de eerste jaren na Jezus’ dood, verrijzenis en hemelvaart steeds meer invloed kreeg in Jeruzalem en dat die groter werd na het vertrek van Petrus, daarbij in het midden latend of die groeiende invloed een van de redenen was voor dat vertrek. Een andere reden voor Petrus’ vertrek was zeker het feit dat hij in Jeruzalem niet veilig was. Hij was al eens gearresteerd geweest en had een nacht in de gevangenis doorgebracht. Maar een engel kwam hem bevrijden en Petrus trok naar het huis van Marcus waar verschillende leerlingen bijeen waren. Toen hij aanklopte kwam een dienares kijken wie er was, ze herkende Petrus, liep terug naar binnen om dat te melden, maar vergat de deur te openen. Petrus bleef dus maar kloppen en toen men eindelijk open deed, was iedereen verbaasd hem te zien. Hij vertelde hen hoe hij door de Heer was gered en zei: ‘Meld dit aan Jakobus en de andere broeders.’

Er kwamen steeds meer mensen die zich tot het christendom bekeerden, onder hen ook niet-joden. De apostelen maakten er onderling ruzie over of die nieuwe christenen nu eerst de joodse godsdienstwetten moesten volgen of niet. Jakobus vond dat men hen onmiddellijk, zonder die tussenstap via het jodendom, kon opnemen. Het stelde hem in de gelegenheid om een figuur als Paulus als leerling van Jezus te verwelkomen en om het christendom de mogelijkheid te bieden zich buiten het jodendom te ontwikkelen. Dat bracht voor Jakobus heel wat problemen mee, want hij werd ervan beschuldigd de joodse wet niet na te leven. Dit was de rechtstreekse aanleiding tot zijn gevangenneming en marteldood, die volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus plaatsvond op10 april 62, op paasdag.

 

Volgens de astrologen staat de zon van 23 augustus tot en met 21 september in het sterrenteken Maagd.

Astronomisch gezien beweegt de zon van 16 september tot en met 31 oktober doorheen het sterrenbeeld Maagd.

 

 

 

Lenteavonden en -nachten zijn het meest geschikt om het

sterrenbeeld Maagd aan de hemel te ontdekken.

 

 

 

 

 

https://www.cielen.eu