https://www.cielen.eu

 

  VISSEN - PISCES

 

 

 Omdat de zon bij de aanvang van de lente in dit sterrenbeeld staat, zou Vissen het eerste sterrenbeeld van de dierenriem moeten zijn, maar in navolging van Hipparchus wordt dit sterrenbeeld nog steeds als laatste beeld van de dierenriem beschouwd. Het is een van de eerst gevormde sterrenbeelden in Mesopotamië en kreeg later in Griekenland een verhaal dat aansloot bij de Steenbok, waarin een verklaring werd gegeven voor de Egyptische voorstellingswijze van de goden en van de enorme hoeveelheid kleine rotsachtige eilanden in de Egeïsche Zee. In de periode dat het christendom, met de vis als belangrijk iconografisch symbool, zich over het Romeinse Rijk en later over Europa en de wereld verspreidde, viel het lentepunt in dit sterrenbeeld, wat het belang van deze constellatie in astrologie en astronomie deed toenemen. Dit sterrenbeeld ligt op het snijpunt van de ecliptica met de equator.

 

VISSEN IN DE MYTHOLOGIE

 

Het was in de begindagen van de schepping. Grote dramatische gebeurtenissen in de goddelijke wereld hadden al plaatsgevonden. Zeus was na het voeren van vreselijke oorlogen tegen de Titanen, zijn naaste goddelijke verwanten, oppermachtig geworden en regeerde over de hele schepping. Hij zetelde hoog op de heilige Olympus. Maar een late nakomer van de titanenstrijd veroorzaakte een enorme paniek onder de Olympische goden. Het was het monster Typhon, verwekt door aardemoeder Gaea na een vrijage met Tartarus, de oude god van de onderwereld.

Typhon bestond slechts uit duisternis, hij was een waar gedrocht en bezat geweldige onderaardse krachten. Hij had een enorm lijf dat vanaf de aarde tot aan de hemel reikte. Zijn benen waren levende, kronkelende slangen; zijn armen strekten zich aan weerszijden van zijn romp uit over meer dan honderd mijl; zijn handen eindigden in ontzaglijk lange vingers die zelf weer eindigden in levende slangenkoppen. Hij had een geweldige ezelskop met oren die tot in de sterrenhemel omhoogstaken. Hij had vleugels, eigenlijk vlerken, die zo groot waren dat ze de hele hemel bedekten en het zonlicht verduisterden. Uit zijn ogen schoten voortdurend vonken en uit zijn mond rolden onophoudelijk vlammende rotsblokken. Het was deze Typhon die zich onmiddellijk na zijn geboorte tegen de Olympus richtte en de goden bedreigde. De goden sloegen halsoverkop op de vlucht en zelfs de almachtige Zeus zette het op een lopen. Alleen zijn dochter Athena vatte enigszins moed en verweet haar vader zijn laffe vlucht. Zeus vermande zich, draaide zich om en ging de strijd met het monster aan. Hij slingerde zijn bliksemschichten en viel Typhon aan met een vuurstenen sikkel. Typhon vluchtte voor deze plotse weerstand en zocht zijn heil in Syrië. Zeus, al zeker van zijn overwinning, ging hem triomfantelijk achterna, maar plotseling keerde Typhon zich om en greep met zijn mijlenlange reuzenarmen de hoogste der goden vast. Hij sneed de pezen uit Zeus’ voeten zodat hij niet meer kon lopen, verborg ze in een berenhuid die hij vervolgens in een grot wegstopte en liet bewaken door zijn zus Delphyne. 

Intussen waren alle goden naar Egypte gevlucht, waar Athena hen opzocht en hen smeekte om Zeus te redden. Maar de geschrokken goden verroerden zich niet. Ten slotte lieten Hermes en Pan zich door Athena overreden en werden ze beschaamd om hun eigen angsten. Ze trokken naar Syrië en kwamen bij de grot die bewaakt werd door Delphyne. Daar begon Pan, verborgen achter hoge rotsen, op zijn fluit te spelen. Geen zoete melodieën, maar erbarmelijk hoge schrille tonen bracht hij voort, versterkt en weerkaatst door bergwanden, spelonken en grotten. Delphyne kon maar niet achterhalen waar die snerpende geluiden vandaan kwamen en raakte in paniek. Ze vergat haar opdracht en van de verwarring maakte Hermes gebruik om snel en ongezien de grot binnen te glippen. In een snelle graai had hij de pezen te pakken en vluchtte de grot uit naar Syrië waar Zeus onmachtig ter plaatse was gebleven. Daar gaf Hermes hem de pezen terug; Zeus bevestigde ze weer waar ze thuishoorden en herwon zijn bewegingsvrijheid.

 Hij besteeg zijn strijdwagen en vuurde zijn gevleugelde paarden aan. Als in een wilde storm trok hij ten strijde tegen Typhon. Zijn bliksemschichten troffen het monster zonder ophouden. Typhon zocht zijn heil bij de drie schikgodinnen Clotho, Lachesis en Atropos. Die deden alsof ze hem in bescherming namen, en om hem zogezegd op krachten te laten komen, schonken ze hem een eendaagse vrucht. Typhon at ervan, maar dat betekende zijn ondergang. Zijn krachten namen zienderogen af. Aanvankelijk kon hij zich nog verweren tegen de aanvallen van de woeste Zeus door enorme rotsblokken op de god te werpen, maar Zeus kon ze alle met zijn bliksems verpulveren. Sommige bliksems verpulverden de rotsen niet maar wierpen ze gewoon terug naar Typhon, die erdoor verwond werd en veel bloed verloor. Ten slotte was hij zo verzwakt dat hij zich nog amper staande kan houden. Vuur en gloeiende, brandende stenen stroomden nog wel uit zijn ogen en zijn mond, maar zijn krachten namen zichtbaar af. Toen wierp Zeus een enorme berg boven op het monster, dat daar nu nog steeds ligt, vuur en vlammende rotsblokken uitbrakend; het is de vulkaan Etna in Sicilië.

Zelfs in Egypte waanden de meeste goden zich niet veilig en om er zeker van te zijn aan de razende Typhon te ontsnappen waren bijna alle goden in de Nijl gesprongen of hadden de gestalte van een dier aangenomen. Dat was, volgens de Grieken, de reden waarom in Egypte de goden werden afgebeeld als dieren of als mensen met een dierenkop. Aphrodite, bezorgd als ze was om haar zoontje, had vóór ze in het water sprong nog de tegenwoordigheid van geest gehad om Eros aan zich vast te binden, zodat zij hem in het water niet zou kwijtraken. Ze bond haar eigen gordel aan die van Eros vast, waarop ze zichzelf en haar kind in vissen veranderde. Zo verdwenen ze in het water van de Nijl en werden onzichtbaar voor Typhon. Veel later, toen alle gevaar geweken was en ze beiden weer hun ware goddelijke gestalte hadden aangenomen, heeft Aphrodite de vissen, verbonden met de gordels, aan de hemel gezet als eeuwig aandenken aan deze gebeurtenis. Daar waar de knoop van de gordels zich bevindt, ziet men de helderste ster van het sterrenbeeld Vissen.

 

VISSEN IN DE BIJBEL

 

In de Bijbel staat het sterrenbeeld Vissen voor de broers Simeon en Levi, zonen van aartsvader Jakob en zijn eerste vrouw Lea.

 

Jakob was naar zijn oom Laban gegaan en was verliefd geworden op Rachel, de jongste dochter. Toen hij haar ten huwelijk vroeg, was Laban bereid Rachel aan hem te geven, op voorwaarde dat hij zeven jaar voor hem zou werken. Jakob beloofde het en bleef zeven jaar in dienst van Laban. Zodra zijn diensttijd erop zat ging hij naar Laban en vroeg hem alles in gereedheid te brengen voor het huwelijk. Er werd een groot feest gegeven, maar ’s avonds in het duister liet Laban zijn oudste dochter Lea naar het bruidsvertrek brengen. Jakob merkte pas ’s morgens de verwisseling en haastte zich naar Laban. Die zei: ‘Het is niet goed dat de jongste dochter eerst trouwt, daarom heb ik mijn dochter Lea aan je gegeven.’ Jakob was zeer teleurgesteld, want hij hield niet van Lea. Dus smeekte hij zijn oom om toch Rachel als vrouw te krijgen. Laban zei: ‘Je huwelijk met Lea kan niet verbroken worden, maar je kunt Rachel als tweede vrouw krijgen als je nog eens zeven jaar voor me werkt.’ Jakob stemde toe, werkte nog eens zeven jaar voor Laban en sliep afwisselend bij Lea en Rachel. Bij de een omdat het zijn plicht was, bij de ander omdat hij van haar hield.

Rachel bleek onvruchtbaar, terwijl Lea al snel een zoon baarde. Niet lang na de bevalling was Lea weer in verwachting. Tijdens haar zwangerschap was ze zowel trots als gekrenkt. Trots omdat zij weer in verwachting was en haar zus niet. Gekrenkt omdat ze na het eerste kind, een zoon bovendien, toch niet van Jakob de liefde had gekregen die ze van hem verwachtte. Toen het kind, weer een zoon, geboren werd, noemde ze het Simeon: ‘Omdat’, zei ze, ‘Jahweh gezien heeft dat mijn man niet van me houdt, daarom heeft hij mij dit kind gegeven.’ De naam Simeon betekent: ‘God heeft verhoord.’ Terwijl Rachel steeds kinderloos bleef, kreeg Lea korte tijd later een derde zoon die ze Levi ‘Standvastigheid’ noemde. Ze zei: ‘Nu zal mijn man wel van me gaan houden, want ik heb hem drie zonen geschonken.’

Vele jaren later keerde Jakob met zijn vrouwen, twaalf zonen en één dochter terug naar Israël. Onderweg kwamen ze in de stad Sikkim, waar een groot feest werd gehouden. Dina, Jakobs dochter, wilde graag de vrouwen zien in hun prachtige kleren en mocht van Jakob de stad ingaan. Daar werd ze echter door de zoon van de koning ontvoerd en verkracht. De koning zag zich genoodzaakt naar Jakob te komen en hem te vragen Dina als echtgenote aan zijn zoon te geven. Jakob vroeg bedenktijd. Die avond vertelde hij aan zijn zonen wat er was gebeurd en vroeg hun advies. Toen iedereen sliep trokken Simeon en Levi naar Sikkim, doodden de poortwacht en gingen de stad in. Ze drongen de huizen binnen, ook dat van de koning en doodden er alle mannen. Ze grepen Dina vast en brachten haar naar huis. Jakob was verbouwereerd en woedend over de actie van zijn twee zonen en wilde hen een stevige afstraffing geven. Maar Jahweh verscheen aan hem en overtuigde hem om Simeon en Levi niet te straffen, maar hen enkel een reinigingsritueel te laten ondergaan.

Simeon en Levi waren de zonen die verantwoordelijk waren voor het feit dat hun broer Jozef als slaaf naar Egypte werd gevoerd. Vele jaren later, toen er hongersnood heerste in Kanaän (Israël), gingen ze samen met de andere broers, maar zonder Benjamin, de jongste, naar Egypte om graan te kopen. Daar kwamen ze bij de onderkoning, die niemand minder was dan Jozef, maar ze herkenden hem niet. Jozef herkende hen echter wel en wilde hen op de proef stellen. Hij zei dat ze weer naar huis moesten gaan en terug moesten komen met Benjamin, en om er zeker van te zijn dat ze ook zouden terugkeren naar Egypte, liet hij Simeon in de boeien slaan. Daarna gaf hij zijn dienaren het bevel hun zakken met graan te vullen. Toen de broers weer bij hun vader Jakob kwamen, vertelden ze hem wat hen in Egypte overkomen was en dat ze naar de onderkoning terug moesten keren met Benjamin. Jakob werd dodelijk ongerust en zei: ‘Jullie maken mij kinderloos. Jozef is weg, Simeon is ook weg en nu willen jullie Benjamin nog meenemen. Dat mij dat allemaal moet overkomen! Neen, jullie blijven hier!’ Enkele jaren later werd de hongersnood zo groot dat er opnieuw graan gekocht moest worden in Egypte. Dus gingen de broers op reis en namen Benjamin mee. Jozef was zo gelukkig zijn enige echte broer – hij en Benjamin waren kinderen van Rachel – weer te zien dat hij zich bekendmaakt en hen allen uitnodigde om in Egypte te komen wonen.

Toen Jakob voelde dat zijn einde naderde, riep hij zijn zonen bij zich en zegende hen. Simeon en Levi werden door hem echter vervloekt met de woorden: ‘Simeon en Levi, broers uit dezelfde moeder, plegen met hun messen zinloos geweld! Ik wil niet behoren tot hun vriendenkring; waar zij samen zijn, wil ik niet zijn, want zij hebben in hun woede mannen vermoord en stieren verminkt. Ik vervloek hun woedeaanvallen omdat die zo hevig zijn, ik vervloek hun driftbuien, omdat die veelvuldig en hard zijn. Daarom zal ik hen over hun broers verdelen en hen over het hele land verspreiden!’ De vloek van Jakob kwam later uit: de stam van Levi werd verspreid over de andere stammen, terwijl de stam van Simeon verdween.

Na de tocht door de woestijn kwam het volk van Israël bij het Beloofde Land aan. Daar liet Jahweh aan Mozes weten dat zijn einde nabij was. Mozes beklom een berg, keek uit over het land dat hij niet zou binnengaan en sprak een zegen uit over elf stammen, want die van Simeon zegende hij niet, al kreeg ze een landstreek toegewezen ten zuiden van Juda. De stam van Levi kreeg wel de zegen van Mozes: ‘Heer, jij hebt je orakelstenen aan Levi toevertrouwd. Jij hebt hem op de proef gesteld bij Massa en hem uitgedaagd bij het water van Meriba. Hij ontzag zijn ouders, broers en kinderen niet, hij behandelde hen als vreemdelingen. Toch zijn de levieten trouw gebleven aan je geboden. Laat hen daarom jouw wetten en voorschriften aan het volk verkondigen en onderrichten. Laat hen jouw priesters zijn die je met hun geurende offers behagen. Zegen hen met voorspoed en hecht je goedkeuring aan al wat zij doen. Verdrijf hun vijanden en verlam ze voor eeuwig!’ Daarop sprak Jahweh tot Mozes: ‘Laat de stam Levi naderbij komen en stel hen in dienst van Aäron, de priester. Voor hem en in naam van de Israëlieten moeten zij dienst doen bij de tempel.’ Met deze woorden werden de levieten aangesteld als tempelwachters en tempeldienaars. Zij kregen geen grondgebied in Israël, maar verspreidden zich over de andere stammen.

 

VISSEN IN DE CHRISTELIJKE STERRENHEMEL

 

In de christelijke sterrenhemel van Julius Schiller werd het sterrenbeeld Vissen omgedoopt tot de apostel Mattias, de plaatsvervanger van Judas Iskariot. Hij behoorde oorspronkelijk niet tot de twaalf uitverkoren leerlingen, maar was er toch al vroeg bij. Hij was namelijk een van de 72 leerlingen over wie enkele keren sprake is in het Nieuwe Testament. In de Handelingen van de Apostelen vertelt Lucas hoe Mattias aan zijn positie binnen de twaalf is gekomen.

 

Het verhaal begint op de dag dat Jezus ten hemel is gevaren op de Olijfberg die op wandelafstand van Jeruzalem ligt. Zijn leerlingen waren met hem meegegaan en waren getuige van de hemelvaart, waarna ze naar Jeruzalem terugkeerden. Daar aangekomen gingen zij naar de bovenzaal van het huis waar ze sinds Pasen verbleven; bij hen waren ook Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers. Veel werd er niet gezegd die eerste uren, ieder zat stil in de kring te bidden of was in gedachten bij het wonder dat hij die dag had gezien. De volgende dagen kwamen meer leerlingen zich nu en dan bij hen voegen, soms zaten er ongeveer 120 mensen bij elkaar. Toen stond Petrus op en zei: ‘Broeders, het Schriftwoord dat zegt dat een ander het ambt van Judas moet overnemen, moet in vervulling gaan. Judas, die de gids was geworden van hen die Jezus gevangennamen, behoorde tot de twaalf leerlingen van onze heer Jezus. Maar hij verraadde hem en heeft zich met het loon van die misdaad een stuk grond verworven. Het bracht hem geen geluk, want hij stortte er voorover, barstte open en al zijn ingewanden kwamen eruit. Dit werd bekend aan alle inwoners van Jeruzalem, zodat ze die grond in hun taal Akeldame (bloedakker) noemden. Dit heeft moeten gebeuren omdat er in het boek der psalmen geschreven staat: “Zijn woonplaats wordt een woestenij en niemand woont er meer. Een ander neemt zijn ambt over.”’ Petrus vervolgde: ‘Daarom stel ik voor dat wij iemand kiezen uit de mannen die tot ons gezelschap behoorden gedurende de tijd dat Jezus onder ons was sinds het doopsel in de Jordaan om met ons te getuigen van zijn verrijzenis.’ Men stelde er twee voor: Jozef, die ook Barsabbas genoemd werd en de bijnaam Justus had gekregen omdat hij zo’n groot gevoel voor rechtvaardigheid had, en Mattias. Toen knielden allen neer en zeiden: ‘Heer God, die in het hart van alle mensen kunt zien, wijs hem aan die jij van deze twee hebt uitverkoren om de plaats te bezetten die Judas zo verraderlijk heeft verlaten.’ Na dit gebed liet men de beide kandidaten loten, waarbij het lot op Mattias viel en hij de twaalfde apostel werd. Hoewel een loterij niet direct de goedkeuring van Christus zou hebben weggedragen, wisten de apostelen het toch zo uit te leggen dat hiermee de keuze van God op Mattias was gevallen, waardoor elke discussie over de keuze uitgesloten was. Daarmee was vooral het magische getal 12 weer rond, en dat was noodzakelijk aangezien die 12 ook gelieerd kon worden aan de 12 stammen van Israël; de goden moesten nu eenmaal hun getal hebben. Dat het lot over Mattias heeft beslist is zo ongeveer het enige wat we met zekerheid over hem weten.

Wat is er daarna met Mattias gebeurd? Is hij net als de andere apostelen na Pinksteren weggetrokken uit Jeruzalem en is hij gaan prediken? Volgens de legende wel, die eraan toevoegt dat hij het zich niet gemakkelijk heeft gemaakt door te gaan prediken bij de kannibalen, al wordt er niet verteld hoe dat afgelopen is. In andere legenden wordt hij vermeld als de apostel die in Jeruzalem bleef en in Judea werkzaam was als prediker. Zijn predikingen bleken niet in goede aarde te vallen, want hij schoot er het leven bij in. Tweemaal zelfs: hij werd gestenigd én onthoofd.

Daarna werd er eeuwenlang niets meer over Mattias gehoord, tot Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote, in de vierde eeuw ineens zijn relieken vond en naar Rome liet overbrengen. Helena had al meer dan eens op wonderbare wijze relieken, zoals het kruis van Christus, de lans waarmee de soldaat zijn hart doorboord had, de kribbe en nog meer, teruggevonden. Men geloofde haar op haar woord en zo werden de relieken van Mattias een kostbaar bezit. Men vertelt dat Helena zélf de restanten van de apostel naar Trier overbracht, waarmee ze in Duitsland een grote verering voor deze apostel op gang bracht.

Omdat er zo weinig over deze apostel bekend was, fantaseerde men er lustig op los om toch maar een biografie van de heilige te verkrijgen, zodat er in de middeleeuwen talloze verhalen over hem de ronde deden. Het enige dat ervan overgebleven is, is de belangrijkheid van zijn feestdag op 14 mei. De dag die eraan voorafgaat is een vigiliedag, een vastendag, en dat wijst toch wel op het grote belang van het feest.

In de ‘Actae Andreae et Matthiae’ kunnen we het verhaal lezen over zijn predikingen bij de kannibalen. Alle andere verhalen zijn min of meer identiek aan de verhalen over de andere apostelen, zoals over zijn gevangenschap en de wonderlijke bevrijding daaruit en zo meer.

 

Mattias behoorde nog niet tot de 12 apostelen op Witte Donderdag en staat dus ook niet afgebeeld op het Laatste Avondmaal. Judas Iskariot, die hij later verving, staat er wel op. Deze Judas was de penningmeester van de apostelen.

 

Toen Jezus enkele dagen vóór zijn dood in Bethanië kwam, zalfde Maria zijn voeten met bijzonder kostbare nardusbalsem. Judas vond het zonde van de balsem en zei: ‘Zij had die olie toch beter voor driehonderd denariën kunnen verkopen en het geld aan de armen kunnen geven!’ De evangelist Johannes beweert dat hij dat niet zei omdat hij bekommerd was om de armen, maar een dief was die het geld liefst in eigen zak had laten verdwijnen. Enkele dagen later was Jezus met zijn leerlingen in Jeruzalem, waar hij met hen het paasfeest vierde. Ze zaten aan tafel toen Jezus plotseling zei: ‘Er is iemand die van mijn brood heeft gegeten en mij zal verraden.’ Grote opschudding bij de leerlingen, ze keken elkaar niet-begrijpend aan en vroegen zich af wie hij bedoelde. Petrus vroeg aan Johannes die naast Jezus zat: ‘Vraag jij eens wie hij bedoelt.’ Johannes stelde de vraag aan Jezus die antwoordde: ‘Degene aan wie ik dit stuk brood geef.’ Hij gaf het aan Judas die onmiddellijk opstond en naar buiten ging. Hij begaf zich naar de hogepriester en de farizeeën en beloofde hen te tonen waar Jezus die avond te vinden was, zodat ze hem gevangen konden nemen. De hogepriesters lieten de tempelwachters en enkele Romeinse soldaten komen en voorafgegaan door Judas begaven ze zich naar de Olijfberg waar het landgoed Getsemane lag, waar Jezus regelmatig met zijn leerlingen naartoe trok. Daar aangekomen ging Judas naar Jezus en kuste hem als teken dat dit zijn meester was. De soldaten grepen Jezus vast en voerden hem weg. Als beloning kreeg Judas van de hogepriesters een beurs met dertig zilverlingen.

Toen hij vernam dat Jezus ter dood was veroordeeld, kreeg Judas wroeging. Hij ging terug naar de hogepriesters en zei: ‘Het spijt me dat ik Jezus aan jullie heb uitgeleverd; hij heeft niets misdaan. Hier is het geld terug.’ Hij kreeg als antwoord: ‘Heb je spijt? Dat is dan jouw probleem! Los het dus maar zelf op!’ Judas smeet de dertig zilverstukken over de vloer van de tempel en liep naar buiten. Zijn wroeging was zo groot dat hij zich in een boomgaard buiten de stad verhing.

 

Volgens de astrologen staat de zon van 21 februari tot en met 19 maart in het sterrenteken Vissen.

Astronomisch gezien beweegt de zon van 12 maart tot en met 19 april doorheen het sterrenbeeld Vissen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Herfstavonden zijn het meest geschikt om het

sterrenbeeld Vissen aan de hemel te ontdekken.

 

 

De figuren van Vissen en Steenbok zijn hier samen afgebeeld omdat hun namen uit dezelfde Griekse mythe afkomstig zijn.

 

 


 

 

https://www.cielen.eu