TWEE NIEUWE FREINETSCHOLEN KEREN TERUG NAAR DE ROOTS

Geen refter, geen vaste uren, geen leerkrachten (zie reflectie onderaan)*

 

Geen refter, geen examens en alle leeftijden in een klas. Twee nieuwe middelbare scholen bij de Dampoort in Gent keren terug naar de corebusiness van de freinetmethode. ‘Het traditionele onderwijs kent een epidemie van schoolmoeheid. Daarom pakken wij het anders aan.’

TULY SALUMU in De Standaard, dinsdag 27 augustus 2019

 

‘Als leerstof in vakskes wordt gepropt, verlies ik mijn motivatie. Hier sluit de leerstof aan bij het leven. Een opluchting.’

 

Arno (12) is de schoolpoort aan het schilderen. De jongen heeft autisme en is al twee jaar op zoek naar een geschikte kleine school. Bij Keerpunt is hij eindelijk thuisgekomen.

 

De vzw stampt zeven nieuwe middelbare freinetscholen uit de grond over heel België, waarvan twee in Gent, vlak bij de Dampoort. ‘In het traditionele onderwijs zit iets grondigs scheef’, zegt Trui Vetters. ‘Schoolmoeheid en depressies zijn een gigantisch probleem. Vroeger werden vooral 16-jarigen getroffen; nu zit het al in het lager onderwijs. Het is een epidemie.’

 

‘In andere middelbare scholen verwatert de freinetleer tot er niets meer van overschiet’

TRUI VETTERS, Coördinator freinetscholen Keerpunt

 

Vetters is coördinator, want directeurs zijn er niet. En dat is niet het enige traditionele principe dat de school overboord gooit. ‘Er zijn geen leerkrachten maar mentoren en die worden met de voornaam aangesproken. Schoolafspraken maken we samen met de leerlingen. Er is geen kledingreglement: blote buik en piercings zijn toegelaten. Adolescenten zijn kwetsbaar, je moet hen de ruimte geven om zichzelf te zijn.’

 

Er wordt gestart met amper zestig leerlingen. Een bewuste keuze, om de methode zo strikt mogelijk te kunnen toepassen. ‘In andere middelbare scholen verwatert de freinetleer tot er niets van overschiet’, aldus Vetters. ‘Waarom? Omdat ze vasthangen aan schoolnetten die zo veel mogelijk leerlingen willen binnenhalen. Wij zijn klein maar onafhankelijk: hier zal iedereen elkaar kennen.’

 

Een schooldag in de opgeknapte voormalige kleuterschool ziet er helemaal anders uit. Er wordt altijd gestart met een kringgesprek. Er zijn geen vaste uren, geen lessen maar ateliers en geen examens maar permanente evaluatie.

 

‘Leerlingen krijgen toetsen op hun eigen ritme en mogen zelf kiezen in welke vorm ze die afleggen. Bewijzen dat je de simple present onder de knie hebt met een toneeltje? Moet kunnen. Eten doen ze in hun lokaal of in de tuin – een refter hebben we niet. Huiswerk beperken we, zodat er tijd is voor hobby’s.’

 

Nog opvallend: de school wil evolueren naar klasjes met alle leeftijden door elkaar. ‘Alleen met leeftijdsgenoten samenzitten is tegennatuurlijk’, zegt Vetters. ‘Op de werkvloer loopt toch ook jong en oud?’

 

__________________

REFLECTIE L. CIELEN:

 

Geen refter: Een refter is overbodig. De leerlingen kunnen hun lunchpakket opeten in de klas of buiten of in een lokaal naar keuze.

Geen vaste uren: Dit lijkt me moeilijk werken. Een duidelijke, vaste dagindeling is toch een houvast.

Geen leerkrachten: Niet zinvol. Leerkrachten die hun materie beheersen en hun lessen goed voorbereid hebben zijn het goede voorbeeld en kunnen daardoor de leerlingen ook begeesteren.

De leerkrachten vervangen door mentoren betekent dat je van het ene uiterste naar het andere overhelt, tenminste als het woord leerkracht het begrip mentor uitsluit, want dan ben je niet goed bezig. Leerkrachten zijn tegelijk leerkrachten én mentoren. Elke les of elke opdracht bestaat uit instructie (=leerkracht) én individuele begeleiding (=mentor).

De mentoren aanspreken met de voornaam betekent een gelijkschakeling tussen leerling en leerkracht (mentor), terwijl een mentor of leerkracht toch altijd een meer doorgedreven vorming (opleiding) heeft gehad dan de leerling. Er mag dus ook in de taal en de aanspreking een onderscheid zijn tussen leerkracht/mentor en leerling. Ik kies ervoor dat de leerlingen in de formele context van de school de leerkrachten met ‘meneer’ of ‘mevrouw’ aanspreken. Als de leerlingen hun opleiding voltooid hebben, mogen ze hun oud-leerkrachten gerust met hun voornaam aanspreken.

Geen kledingreglement: een reglement hoeft inderdaad niet, maar de kleding mag wel respectvol zijn. Dit kan met elke leerling individueel besproken worden.

Altijd starten met een kringgesprek: Als dit gesprek over de inhoud van de leerstof of de projecten gaat: prima. In alle andere gevallen is een kringgesprek overbodig en zinloos. Ik heb te veel kringgesprekken meegemaakt die puur tijdverspilling waren.

Geen examens: Een continue evaluatie is veel beter dan gelijk welk examen. Een examen kun je geven bij de aanvang van een opleiding, niet op einde ervan. Dat examen dient dan om vast te stellen waar de leerling staat.

Alle leeftijden door elkaar: als dit goed gehanteerd wordt en iedere leerling een goede individuele begeleiding krijgt, is dit de beste werkwijze. Helaas heb ik ook al vastgesteld dat jongere leerlingen de houding en de fratsen van oudere leerlingen al te snel overnemen (stoer doen, ‘groot’ doen).

Huiswerk beperken: heel goed, want leerlingen moeten ook voldoende tijd hebben voor buitenschoolse activiteiten, al zou ik die niet altijd onder de noemer ‘hobby’s’ zetten. DKO- en sportopleidingen zijn dikwijls geen hobby, maar evenwaardig aan wat dagscholen aanbieden.