Wie graag leest, begrijpt beter wat hij leest

 

Wat politici ook beweren, ze weten niet waarom leerlingen slechter scoren in begrijpend lezen.

 

Kris Van Den Branden doet enkele voorstellen om het niveau op te krikken.

WIE? HOOGLERAAR EN LERAREN­OPLEIDER AAN DE FACULTEIT LETTEREN (KU LEUVEN).

WAT? ALS VLAANDEREN ÉCHT EEN REGIO MET EEN LEESCULTUUR WIL ZIJN, DAN MOET HET EEN STRUCTUREEL BELEID UITWERKEN.

De Standaard, donderdag 4 april 2019

 

Dat tienjarigen ondermaats scoren op begrijpend lezen (DS 3 april), is een teken dat we nood hebben aan een coherent en structureel onderwijsbeleid. Op basis van wetenschappelijk onderzoek schuif ik de volgende pijlers naar voren.

 

1.Wantrouw iedereen die één factor als ‘dé oorzaak’ aanduidt.

 

Begrijpend lezen is een complexe vaardigheid. Iedereen die roept dat het dalende niveau de schuld is van ‘te weinig kennis op school’ of van ‘pretpedagogie’ ondermijnt een doorgedreven, rationele analyse van het probleem, en dus ook het ontwerp van een krachtdadig beleid. Onder de landen die beter scoren op begrijpend lezen, zitten er veel die de afgelopen jaren een resem structurele maatregelen op beleids-, school- en buurtniveau hebben genomen die goed op elkaar waren afgestemd.

 

 

2.Vergaar meer data.

 

Dat de recent verschenen analyses van het PIRLS-onderzoek zoveel reactie en verbazing uitlokken, toont aan hoe slecht geïnformeerd we zijn. Het beleid, de koepels en de scholen beschikken over te weinig data. In een informatierijke omgeving bevestigen PIRLS- en Pisa-onderzoeken alleen maar wat we al wisten. We moeten de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen systematischer in kaart brengen en opvolgen.

 

Er bestaat geen genormeerd systeem om de vorderingen van leerlingen in begrijpend lezen te volgen in de Vlaamse basisscholen. Dat betekent dat die scholen grotendeels moeten terugvallen op toetsen in hun taalmethodes. Maar die worden gemaakt door uitgeverijen die vooral commerciële bedoelingen hebben en die niet over de middelen beschikken om hun toetsen grondig te controleren op validiteit en betrouwbaarheid.

 

Het is ook onthutsend dat wij nagenoeg geen data hebben over wat er écht in de klas gebeurt op het vlak van begrijpend lezen: dat soort van observatieonderzoek wordt in Vlaanderen niet gefinancierd. We moeten het dus doen met uitspraken van leraren over hoeveel uur ze aan begrijpend lezen spenderen.

 

 

3.Bundel de expertise.

 

Hebt u ook opgemerkt hoezeer de verschillende partijen in de media met getrokken messen tegenover elkaar staan en elkaar de zwartepiet toespelen? Zo los je geen crisis op. Dat doe je wel door samen te werken en de krachten te bundelen. Roep experts, beleidsmakers en de rechtstreeks betrokkenen bij elkaar, laat hen samen zo goed mogelijk het probleem analyseren, om vervolgens samen een beleidsplan te ontwikkelen, waarin iedereen zijn steentje bijdraagt.

 

 

4.Investeer in leerkrachten.

 

Investeer in de competentie van leerkrachten om effectief begrijpend leesonderwijs te geven. Het is essentieel dat we in Vlaanderen het wetenschappelijke onderzoek daarrond tot op de klasvloer krijgen. Onderzoekers moeten praktijkmensen nog creatiever informeren. Leerkrachten moeten tot op de vloer ondersteund worden door begeleiders en moeten meer ruimte in hun takenpakket krijgen om samen te overleggen, samen les te geven en samen vakoverstijgende projecten rond begrijpend lezen uit te werken.

 

We moeten ook durven na te denken over een doorlichting van methodes: het onderwijs in begrijpend lezen wordt sterk aangestuurd door de teksten en taken in methodes. Het loont dus de moeite om na te gaan in welke mate methodes het wetenschappelijke onderzoek naar effectieve didactieken volgen. En verder: als leraren zelf goed en graag lezen, wordt het voor hen makkelijker om lessen rond begrijpend lezen te geven én een ambassadeur van leesplezier te zijn.

 

Recent onderzoek toont aan dat door de veranderde instroom in de lerarenopleidingen op bachelor­niveau steeds minder van die studenten veellezers zijn. Daar moet elke lerarenopleiding krachtig op inzetten: verplicht studenten om tijdens de lerarenopleiding elke week een kinderboek te lezen. Dat zijn 150 boeken in drie jaar.

 

 

5.Neem leesplezier en lees­bevordering au sérieux.

 

De nieuwe eindtermen voor de eerste graad bevatten geen aparte eindterm rond leesplezier. De eindtermencommissie taal was daar nochtans een sterke voorstander van. Er is veel wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat kinderen die met plezier lezen, veel lezen, en dat wie veel leest, beter presteert voor begrijpend lezen. Kinderen die goed willen leren begrijpend lezen, moeten kilometers maken. Dat doen ze alleen als ze aan lezen plezier beleven. Elke basisschool moet het daarom als een van haar basistaken beschouwen om het leesplezier van kinderen aan te wakkeren.

 

Het is niet dat we een gebrek aan ideeën hebben over hoe scholen dat kunnen doen: kwartierlezen, boekenjuf, een breed aanbod van fictie en non-fictie, bibbezoek, voorlezen thuis, auteurs in de klas en ICT inschakelen. Ook het leesaanbod voor kinderen is nog nooit zo groot geweest. En de school staat niet alleen. De banden tussen scholen en ouders, tussen gemeentebesturen en scholen, tussen Iedereen Leest en scholen en tussen bibs en scholen, moeten dringend strakker worden aangehaald. Dat loont. Alleen, leesplezier bevorderen mag niet afhankelijk zijn van het lokale initiatief van enkele supergemotiveerde enkelingen, maar moet het resultaat zijn van een structureel leesbeleid. Het is tijd om kleur te bekennen: wil Vlaanderen écht een regio met een leescultuur zijn?

 

 

6.Ga niet over tot de orde van de dag als de media-aandacht wegebt.

 

Begrijpend lezen is een cruciale sleutelcompetentie in onze informatie- en communicatiemaatschappij. Het is ook een vaardigheid waarop in alle schoolvakken een beroep wordt gedaan. In de basisvorming moet begrijpend lezen daarom een absolute prioriteit zijn. En dat moet zich vertalen in tijd: in plaats van minder uren, moeten er opnieuw meer uren geïnvesteerd worden in begrijpend lezen (in het hele curriculum) en in leesplezier bevorderen. Het is eerder een kwestie van focus dan een kwestie van meer geld.

 

Onlangs was ik lid van de doctoraatsjury van Janeth Kigobe, een Tanzaniaanse onderzoeker die in de stad Dar es Salaam de effecten onderzocht van een grootscheeps leesbevorderingsproject. Kinderen van het tweede leerjaar lazen vijftig boeken per schooljaar, leerkrachten werden geschoold en de banden met ouders werden systematisch aangehaald om de ouders een actieve rol te doen opnemen in leesbevordering thuis. Het project kon positieve effecten voorleggen. Als het daar kan, moet het dan ook niet kunnen in het rijke, welvarende Vlaanderen?