https://www.cielen.eu

 

WOORDSOORTEN – WOORDONTLEDING – TAALKUNDIGE ONTLEDING

NAAMWOORDEN                                                                                         Luc Cielen

 

 

 

Er bestaan twee soorten naamwoorden: zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

 

Wat zijn zelfstandige naamwoorden? Zie https://onzetaal.nl/taaladvies/zelfstandig-naamwoord

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden? Zie https://onzetaal.nl/taaladvies/bijvoeglijk-naamwoord

 

In vrijescholen/steinerscholen leren de kinderen de naamwoorden doorgaans kennen onder de fantasienamen Adamwoorden/Evawoorden of koningswoorden/koninginnenwoorden, meestal afhankelijk van in welke klas men begint met de woordsoorten. In de tweede klas noemt men de zelfstandige naamwoorden koningswoorden en de bijvoeglijke naamwoorden heten daar koninginnenwoorden. In de derde klas gebruikt men de naam Adamwoord voor het zelfstandig naamwoord en Evawoord voor het bijvoeglijk naamwoord.

 

Deze vrijeschoolbenamingen zijn genderstereotiep en benadrukken en bevestigen het onderscheid tussen man en vrouw. De man (Adam of koning) mag alles benoemen, waarna iedereen de naam van wat hij benoemd heeft moet gebruiken want hij is de baas. De vrouw (Eva of koningin) mag er iets aan toevoegen dat de kwaliteit of de aard of de toestand van het benoemde omschrijft. Hoe rolbevestigend en ouderwets kan dit zijn!

 

De fantasienamen hebben nog een ander nadeel. Als de leerkracht te lang wacht om de exacte taalkundige termen te gebruiken, blijven de fantasienamen in het geheugen van de kinderen hangen. Ik heb kunnen vaststellen dat oud-leerlingen van de vrijeschool/steinerschool járen na het verlaten van de school nog opgescheept zitten met die benamingen en moeite hebben om de correcte namen te gebruiken. Zo spreekt een oud-leerling nog steeds over koningswoord als hij het zelfstandig naamwoord bedoelt.

 

Als een leerkracht graag de beeldrijke namen Adamwoord/koningswoord en Evawoord/koninginnenwoord gebruikt in de tweede of derde klas, moet zij/hij zo snel mogelijk overschakelen op de correcte benamingen zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord. Dit wil zeggen: na het inleidend beeldend verhaal over bijvoorbeeld Adam die alle namen geeft onmiddellijk overschakelen van Adamwoord op zelfstandig naamwoord. Zo ook voor Eva en het haar toegewezen bijvoeglijk naamwoord.

 

Je kunt echter die man-vrouwtypering vermijden door anders te werk te gaan, namelijk door je te baseren op de fabels in de tweede klas. Die fabels gaan over dieren en dieren hebben een naam. Wie de dieren een naam gegeven heeft, speelt geen rol en is niet belangrijk. Die namen zijn er gewoon. Als je een fabel vertelt waarin een leeuw voorkomt, ziet ieder kind direct bij het horen van die naam een beeld van een leeuw voor zich. Het beeld van de leeuw, de uiterlijke vorm, de gestalte van het dier wordt opgeroepen door de naam ervan. Het woord ‘leeuw’ is dus een ‘naamwoord’.

 

Maar ieder dier heeft in elke fabel ook een bepaald karakter en dat wordt duidelijk gemaakt door iets toe te voegen aan de naam. Je geeft het dier in het verhaal een tweede naam, een bijnaam: de ‘machtige leeuw’ spreekt meer tot de verbeelding dan gewoon ‘leeuw’. De ‘sluwe vos’ klinkt anders dan ‘vos’. De bijnaam zegt iets over het karakter van het dier en wordt aan het naamwoord toegevoegd. Deze tweede naam heet daarom ook ‘bijvoeglijk naamwoord’.

 

Zo kun je ieder dier met twee namen benoemen:

De machtige leeuw

De sluwe vos

De listige slang

De snelle haas

De trage slak

De domme beer

De koppige ezel

Het hoeft niet altijd zo stereotiep te zijn als in de lijst hierboven. Afhankelijk van de fabel of het verhaal kan het ook over een zieke leeuw gaan, een jaloerse ezel, een domme raaf, een snelle pad enzovoort. Aan de bijnaam kun je al zien welke rol het dier in het verhaal krijgt toebedeeld.

 

Geen gedoe met Adam en Eva, geen gehannes met koningen en koninginnen; vanuit de fabelachtige dierenwereld kom je als vanzelf bij de naamwoorden terecht. En het grote voordeel is: kinderen houden ontzettend veel van dieren (meer dan van Adam en Eva of van koningen en koninginnen – prinses willen sommigen nog wel zijn) en via de dierenliefde kun je hen gevoelvol naar de taalkunde brengen.

 

Moet je dan in de tweede klas al over zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden spreken? Eind tweede klas is dit op deze manier perfect mogelijk.

 

Bij aanvang van de derde klas breid je de zelfstandige naamwoorden uit met namen van voorwerpen, mensen, en zaken die niet onmiddellijk zichtbaar zijn, zoals kast, stoel, tafel, boek, fluit, venster, leraar, juf, kind, bakker, boer, liefde, woede, geloof worden dan ook als zelfstandige naamwoorden aangeduid. De lijst met bijvoeglijke naamwoorden kan dan tegelijk uitgebreid worden met woorden als: arm, rijk, hoog, laag, rood, geel, enzovoort.

 

Heb je een probleem met het woord ‘zelfstandig’?

Het verschil tussen ‘zelfstandig naamwoord’ en ‘bijvoeglijk naamwoord’ is dat het zelfstandig naamwoord op zichzelf kan staan, voor het bijvoeglijk naamwoord is dat wat moeilijker. Zelfstandige naamwoorden in het meervoud hebben geen lidwoord nodig en kunnen dus helemaal op zichzelf gebruikt worden.

We kunnen dus zeggen: Er staan bomen langs de weg.

We kunnen ook zeggen: Er staan hoge bomen langs de weg.

Maar we kunnen niet zeggen: Er staan hoge langs de weg. (Zijn het muren, bomen, torens?)

 

Ik heb de bepalingen van de naamwoorden in ritmische rijmpjes gegoten, zodat de namen ook via de ritmische oefeningen al bewegend geoefend worden. Wat er in die bepalingen staat, hoeft niet tot het bewustzijn door te dringen, dat komt later wel in 4e, 5e en 6e klas.

 

HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Het zelfstandig naamwoord geeft

Een naam aan alles wat bestaat,

Aan mensen, dieren, al wat leeft,

Wat eeuwig is, aan wat vergaat.

 

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Het bijvoeglijk naamwoord is zo'n woord

Dat steeds toch bij iets anders hoort.

Het zegt hoe alles werkelijk is,

Of hoe wij vinden dat het is.

 

Ritmische versjes over de andere woordsoorten vind je op:

https://www.cielen.eu/nederlands-woordsoorten-ritmische-rijmgedichten-kleur-klank-muziek-luc-cielen.pdf

en

https://www.cielen.eu/nederlands-gedichten-woordsoorten-luc-cielen.htm

 

 

https://www.cielen.eu