DE WINGERD HISTORIEK

Een persoonlijke en zeer beknopte kijk op de historiek van De Wingerd

 

Op driekoningenavond 1983 was ik toevallig op bezoek bij een gezin in de Vredelei in Sint-Mariaburg, Brasschaat. Daar vernam ik dat er in de 'tuin' een woning stond die niet meer gebruikt werd. Indien ik er een bestemming voor wist mocht ik vrij (een jaar later moest er echter toch huur worden betaald) over het gebouw beschikken.

 

Na een bezoek aan het gebouw besloot ik er een basisschool op te richten, waarvan het kunstzinnige element (muziek, tekenen, schilderen, boetseren, toneel) het basisgegeven zou zijn. Ik stelde een project op en legde het voor aan de raad van bestuur van vzw Musica Domestica (muziekatelier Ward De Beer), waarvan ik initiatiefnemer en voorzitter was. Het bestuur volgde mij niet, daarom besloot ik op eigen kracht verder te gaan met het project. Voor de financiering (25.000 euro) nam ik een hypotheek op mijn eigen woning.

 

Op 2 april 1983 begon ik aan de verbouwing van het huis. Dat huis was een kasteel(tje) uit het begin van de twintigste eeuw, gebouwd voor de dochter van Antoon Van den Weyngaert, stichter en eigenaar van de Bank van Mariaburg en verzekeringen Antverpia. Het kasteeltje heette 'Deo Juvante'. In de jaren zeventig was het huis omgebouwd tot een Zwitserse chalet ten behoeve van het restaurant 'Little Suisse' dat echter na een paar jaar  roemloos ten onder was gegaan. Ik wilde zoveel mogelijk het huis in de oorspronkelijke staat herstellen en verwijderde al het donker gebeitste houtwerk, herstelde plafonds en wanden, reconstrueerde de ornamenten, legde elektriciteitsleidingen, hing de oorspronkelijke deuren weer op hun plaats, schilderde alles. Dankzij de eigenaars keerden ook schilderijen en siervoorwerpen terug naar het huis.

 

Omdat het in 1983 nog onmogelijk was om een nieuwe gesubsidieerde school op te richten, zorgde ik ervoor dat er een extra bron van inkomsten kwam. Om die reden werd de vzw 't Ontroerend Goed opgericht. Die zou op de benedenverdieping een café-restaurant uitbaten, terwijl de school op de eerste verdieping zou komen. Aanvankelijk werd alleen aan een lagere school gedacht.

 

Amper was ik begonnen met de herstelling van het gebouw of er kwam belangstelling van de buurt. Wat zou er met het huis gebeuren? En of ik hulp nodig had? Ik maakte bekend dat ik er een kunstzinnig geïnspireerde lagere school zou vestigen. Al binnen een week waren er geïnteresseerden uit de nabijheid van de Boskapellei, de straat waarin het gebouw gelegen was. De eerste kinderen werden aangemeld, onder hen ook drie van mijn eigen kinderen.

 

Enkele weken later kwam iemand van de Kalmthoutse steinerschool 'Het Rozenpoortje' poolshoogte nemen. Ik legde mijn project uit. Korte tijd later volgde een gesprek met de ouders van 'Het Rozenpoortje'. Zij bezochten het gebouw en hadden een gesprek met me in café 'Prins Albert'. Enkele dagen later deelden ze me mee dat ze mee in het project wilden stappen. Om die reden werd het project uitgebreid en kwam er een kleuterschool bij. Dat is de reden waarom de school later als ondertitel 'volgens de Rudolf Steinerpedagogie' kreeg. Mijn project bevatte oorspronkelijk veel elementen van de steinerpedagogie, maar ik wilde die term er niet mee verbinden. Omdat de steinerschool van Kalmthout nu mee de schouders zette onder mijn project wilde ik dat ook duidelijk stellen in de titel,  daarom die verwijzing naar Rudolf Steiner.

 

Waarom wilden de ouders van Het Rozenpoortje meewerken? Omdat hun kleuterschooltje in Kalmthout in de problemen was gekomen. De huur van het gebouw was opgezegd, en er was geen leerkracht voor een eerste leerjaar gevonden zodat er geen lagere school kon opgestart worden. Het kwam dus goed uit dat er in Brasschaat een alternatief was.

 

In de zomervakantie (juli-augustus 1983) werd er met de ouders intensief gewerkt om het gebouw klaar te krijgen tegen 1 september. Dat lukte. De vroegere conciërgewoning met garage werd omgebouwd tot kleuterschool (combinatieklas met 3-, 4- en 5-jarigen met één leerkracht), de eerste verdieping van het kasteeltje werd de lagere school, met de leerjaren 1, 2 en 4 in één lokaal, bij één leerkracht.

 

De leerkracht voor de kleuterschool was Agnes Arnouts, ikzelf werd de leerkracht voor de lagere school.

 

In oktober 1983 opende 't Ontroerend Goed zijn deuren, waardoor er extra inkomsten konden gerealiseerd worden. Vooral het café werd 's avonds en in de weekends geregeld door omwonenden, kennissen en ouders van de school bezocht, terwijl ook studenten en leerkrachten van de academie in Brasschaat tot de regelmatige klanten gerekend konden worden. Er werden ook tentoonstellingen ingericht en concerten gegeven.

 

De naam van de school werd De Wingerd. Waarom die naam? Omdat hij verwees naar de oorspronkelijke eigenaar van het gebouw, Antoine Van Den Weyngaert. Op die manier wilde de school tonen zich te willen verbinden met de plek waar ze gevestigd was.

 

Omdat De Wingerd uit twee stromen ontstaan is, namelijk mijn eigen initiatief enerzijds en Het Rozenpoortje anderzijds werd dit zichtbaar gemaakt in het logo van de school.

 

In het schooljaar 1983-1984 werkte de school ongesubsidieerd en was ze ook niet erkend door de overheid. Die erkenning en subsidiëring kwamen pas in 1985. Om gesubsidieerd te kunnen worden moest De Wingerd echter toetreden tot een grotere schoolentiteit. Samen met de steinerschool Lohrangrin in Wilrijk en de kleuterschool De Hazelaar in Antwerpen werd de school Yggdrasil opgericht. De naam Yggdrasil verwees daarbij naar de drie bronnen van de school: De Wingerd, De Hazelaar en Lohrangrin, omdat ook de mythische boom Yggdrasil drie wortels had bij drie bronnen. Deze fusieschool zou echter niet lang bestaan. Na enkele jaren verliet de Wilrijkse Steinerschool de fusie en bleven De Hazelaar en De Wingerd samen verder gaan onder de naam Yggdrasil.

 

In het schooljaar 1984-1985 breidde de school uit, en werd het noodzakelijk om over meer ruimte te beschikken. De vzw 't Ontroerend Goed hield op te bestaan, waardoor het gelijkvloers vrijkwam en door de school gebruikt werd als turn- en feestzaal.

Datzelfde schooljaar verbouwde ik de tweede verdieping van het kasteeltje tot woongedeelte en kwam er met mijn gezin wonen. Daar werd in december 1986 mijn jongste zoon geboren.

 

In 1987 vernam ik dat het gebouw verkocht en dat de tuin verkaveld zou worden; ik stelde alles in het werk om het geheel te kopen, maar al snel bleek dat er geen toelating kon verkregen worden om een school op dit adres uit te bouwen. Dus moest er naar een andere locatie worden uitgekeken. Het gebouw van 'De Tweesprong' in Kalmthout kwam te koop. De aankoop was zo goed als rond toen de meerderheid van de ouders van De Wingerd op een speciale vergadering liet verstaan dat een verhuis naar Kalmthout niet tot de mogelijkheden behoorde. Vanaf dat moment heb ik alles op alles gezet om een locatie in de nabijheid van de school te vinden. Die mogelijkheid kwam er omdat de achtertuin van vzw De Wegwijzer (gehuisvest in de vroegere villa van Antoon Van Den Weyngaert) te koop kwam. De freinetschool die de chalets op dat terrein huurde kreeg echter recht van voorkoop. Het was dus wachten op de beslissing die de freinetschool zou nemen. De ouders van die school twijfelden en de ene vergadering na de andere bracht uitstel. Tot de eigenaar een einddatum oplegde. Toen de freinetschool besloot om niet tot de aankoop over te gaan, heb ik onmiddellijk de eigenaar gecontacteerd en een optie genomen op terrein en gebouwen. Enkele maanden later was de aankoop van het terrein in de Zwemdoklei 3 een feit. Een aankoop die ook door de overheid werd gesubsidieerd (De Wingerd was de eerste methodeschool die daar subsidies voor kreeg) . In september 1987 kon de lagere school haar intrek nemen in de Zwemdoklei, terwijl de kleuterschool nog tijdens het schooljaar 1987-1988 in de Boskapellei bleef. Heel veel steun bij de aankoop en al wat er mee samenhing kreeg ik van Renilde Es, secretaresse van de school, en van Jan Germis, voorzitter van het schoolbestuur.

 

In de loop van het schooljaar 1987-1988 kreeg De Wingerd subsidies om een nieuw kleutergebouw op te richten in de Zwemdoklei en om de bestaande gebouwen te renoveren voor de lagere school. De eerste plannen voor de nieuwbouw en de verbouwing werden ontworpen en getekend door architect Jo Van Bouwel, Johan Brouwers en Luc Cielen. Dat gebeurde tijdens een zaterdagnamiddag brainstormen op een zolder in de tekenacademie van het Sint-Michielscollege. Naderhand werden de plannen verder uitgewerkt door Jo Van Bouwel en voorgelegd aan het schoolbestuur van De Wingerd en aan de ouders. Begin mei werd een aanvang gemaakt met verbouwing en nieuwbouw en op 31 augustus 1988 was alles klaar. Kleuterschool en lagere school namen definitief hun intrek in de Zwemdoklei 3 op 1 september 1988. Eind oktober werd de school plechtig ingewijd met een academische zitting en een feest. De Wingerd haalde daarbij zelfs de kranten en het nieuws op VTM.

 

Het leerlingenaantal breidde fors uit, leraren werden aangeworven. Binnen een drietal jaar was de school volzet en zelfs iets overbevolkt. De bedoeling was om eensporig te blijven, dus werd er paal en perk gesteld aan de inschrijvingen. Mijn combinatieklas werd afgebouwd, de hele school hanteerde vanaf dan het principe van de jaarklassen.

 

Er was nood aan een zaal, maar de financiële middelen ontbraken. Johan Brouwers nam het initiatief om desondanks toch voor een zaal te zorgen. Hij ontwierp de zaal, zocht de nodige financiële middelen bijeen en met een kern van enkele vaste medewerkers (ouders en leerkrachten: Rita, Rudy, Fernand, Luc, Jan e.a.) werd de zaal gebouwd. Vele weekends en avonden in de week werden er aan besteed.

 

In januari 1997 sprak Jan Jacquemain me aan met het voorstel om een nieuwe school op te richten. Dat gebeurde kort daarop in Kalmthout, het werd Rinkrank. Samen met mij verlieten Jan Jacquemain (penningmeester van De Wingerd), Jan Lansloot (voorzitter van De Wingerd) en Jacques Van Hasselt (bestuurslid van De Wingerd) de school en engageerden zich als stichters en bestuurders van Rinkrank. De school opende haar deuren op 1 september 1997.

 


Een geschiedenis van de Wingerd. Luc Cielen, maart 2009 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de school

 

School, café, restaurant, kunsttentoonstellingen, concert, brunch, tajine, sint voor de scouts, sixtiesavond, happy hours, party's, Franse lessen voor de buurtkinderen, pianolessen, notenleer, Moaf Platvorm, kroegentocht, yogalessen, balletlessen, communiefeesten en zelfs een huwelijksfeest: het is maar een wilde greep uit de activiteiten die plaatsvonden in het villakasteeltje (gebouwd begin twintigste eeuw - nu verdwenen) op de hoek van de Boskapellei en de Floris Verbraekenlei in Mariaburg-Brasschaat.

 

De school was het belangrijkst. Die was het persoonlijk initiatief van de auteur van deze tekst. Nog tijdens de herstel- en aanpassingswerken van de villa kreeg hij de medewerking van de ouders van de Kalmthoutse steinerschool Het Rozenpoortje. In sterk gestileerde vorm zie je de roos van dat schooltje nog steeds in het logo van De Wingerd.

 

De naam van de school verwijst naar de oorspronkelijke bewoner van de villa, de familie Van den Weyngaert. In het logo vind je naast de roos dan ook een referentie naar de wingerdplant en daarmee naar die mooie middeleeuwse ridderroman Tristan en Isolde die eindigt met een ineengestrengelde roos en wingerd. Het is een van de vele verhalen die de kinderen van De Wingerd konden en nog steeds kunnen smaken.

 

Dit is slechts één geschiedenis van De Wingerd, want er is te veel om te beschrijven uit die vijfentwintig jaar dat de school bestaat. Je zult hier geen waslijst van namen tegenkomen, zelfs niet één naam, want deze geschiedenis spitst zich toe op de schoolfeesten en wat er daar omheen gebeurde. Bovendien is deze geschiedenis beperkt in de tijd; de auteur van dit stukje heeft slechts de eerste helft van die kwarteeuw De Wingerd meegemaakt. Het verhaal is ook niet helemaal chronologisch opgebouwd, het is eerder een verzameling min of meer geordende herinneringen geassocieerd met de schoolfeesten.

 

De Wingerd is steeds heel sterk geweest in het vieren van feesten. Het begon al goed. Een mooi ingetogen openingsfeest met verhalen voor de kleuters en kinderen van de eerste, tweede en vierde klas op de eerste verdieping, waar de zon volop door de hoge vensters scheen. De Wingerd creëerde toen de traditie van de zak snoep voor de nieuwe eersteklassers.

De tweede dag begonnen dan de lessen. Het tweede schooljaar begon op dezelfde wijze met één klein verschil: de enige leerkracht van de lagere school versliep zich de tweede dag en de hele kinderbende stond zich buiten voor de deur hees te roepen om hem wakker te krijgen en binnen te mogen hongerig naar lessen, muziek en verhalen.

 

Veel muziek was er nog niet te horen op die allereerste schooldag in De Wingerd, maar dat zou een maand later helemaal anders zijn. Want dan - het was ter gelegenheid van het Michaëlsfeest - werd er een echt openingsfeest gegeven en zongen de 29 kinderen van de lagere school meerstemmig op de houten trap in de hal. De muren waren versierd met talrijke foto's uit de eerste maand van het schoolleven. Daarop zag je kinderen spelen onder hoge schaduwrijke bomen waaronder toen nog gras groeide. De vele ongedurige kindervoeten zouden er snel een zand- en modderbak van maken. Maar de bomen bleven staan. Ze leverden zelfs meer dan schaduw. Een iets te late snoeibeurt veranderde de grote suikerahorn bij de voordeur in een fontein van suikerwater. De kinderen hielden er hun drinkbussen onder en genoten van het zoete sap. Lekkerder dan berkensap overigens. De ahorn heeft het overleefden staat nu nog als een van de weinig overgebleven bomen van het Wingerdpark in de huidige verkaveling als een zoete herinnering aan het eerste Wingerdjaar.

 

Het openingsfeest ging voor de buitenwereld ongemerkt voorbij. Dat was helemaal anders toen er vijf later een tweede openingsfeest werd gehouden ter gelegenheid van de ingebruikname van de nieuwbouw in de Zwemdoklei. Toen waren pers en tv er wel bij. Maar het was dan ook groot nieuws: De Wingerd was de eerste alternatieve school die met subsidies was aangekocht en verbouwd.

 

De eerste jaren werd het Michaëlsfeest op zaterdag of zondag gevierd. Dan kwamen er veel ouders meefeesten en kijken naar de kinderen die - meestal vruchteloze - pogingen ondernamen om hun al dan niet zelfgemaakte vliegers omhoog te laten op het voetbalveld. Later werd het feest op de exacte datum gevierd en nog later op de woensdag die er het dichtst bij kwam. Dan was er toneel en verhaal en vooral een groot spel in de tuin met de hele schoolbevolking van kleuters tot zesde klas. En schrik dat ze hadden van de duivel die in de tuin rondspookte!

 

Het eerste Sint-Maartensfeest was wonderlijk mooi met de lantaarntocht in het park en tal van mensen uit nabije en verre omgeving die de avond gezellig musicerend besloten rond een groot vuur. De volgende jaren werd de lantaarntocht meer en meer buiten de school gehouden. Dan kregen de kinderen appeltjes bij de buren en de leraar een jenevertje. Of maakte de hele school een betoverende wandeling over de donkere Kattekensberg van Rustoord naar de school. En het schimmenspel tijdens dat feest dat vele mooie oefenuren opleverde en de creativiteit van de spelers enorm aansprak.

Het was ook altijd een bijzonder muzikaal feest met een grote inzet van de kinderen. Liederen in alle mogelijke toonaarden op de blokfluit spelen of op andere instrumenten. In majeur- en mineurtoonaarden het Mijn licht gaat uit spelen tot de vingers blauw zagen van de kou. Want op het Sint-Maartensfeest durfde het al wel eens vriezen. De regen was zelden een spelbreker, maar die ene keer - de school was toen al in de Zwemdoklei - dat hij dat toch was, zagen we een lange stoet van kinderen met lantaarns dwars door de verduisterde school en de al even donkere zaal vol ouders trekken.

 

Sinterklaas die het eerste jaar nog gewoon in de klas kon ontvangen worden, maar de volgende jaren moest uitwijken naar een zaal in de buurt, kwam na enkele jaren in de eigen zaal. Daar vond hij zijn troon centraal tussen honderden lichtjes en muisstille kinderen en vertelde er het verhaal dat elk kind uit het hoofd kende. Maar de kinderen luisterden elk jaar weer alsof ze het de eerste keer hoorden. Zwarte Piet kreeg geleidelijk meer aandacht en de traditie ontstond om Piet achter de leraar aan te laten hollen tot groot jolijt van de hele lagere school.

En dan die klassen vol geschenken: boeken, muziekinstrumenten, speelgoed en natuurlijk speculaas en marsepein. De 'mikman' deed zijn intrede in De Wingerd en werd een jaarlijks weerkerend sinterklaasgebakje.

 

Van al de kerstfeesten in De Wingerd is er één dat bijzonder indruk maakte. Het was in het derde jaar van De Wingerd. De parochie van Mariaburg bestond 75 jaar en de pastoor vroeg of de school iets wilde doen om dat te vieren. In de kerk werd een groot podium gebouwd en alle kinderen van de lagere school speelden toneel. Drie toneelstukken na elkaar met muzikale ondersteuning van de jeugdmuziekschool van Stabroek voor een bomvolle kerk. De dag van de opvoering werd koning Herodes' jongste broertje - en latere leerling van De Wingerd - geboren.

 

Een jaar later werd er in de kersttijd zelfs een kind geboren op school. Het bracht de eerste weken van zijn leven door in de armen van de leraar en enkele zorgzame kinderen. Dertien maanden oud zette het zijn eerste stapjes in de kleuterklas, daarbij enthousiast aangemoedigd door de kleuters. Enkele jaren later was het een van de kleuters die de nieuwgebouwde kleuterschool mochten inwijden.

Niet alleen de kinderen speelden kerstspelen - een in De Wingerd gecreëerd kerstspel voor de eerste klas wordt nog regelmatig in andere scholen in Nederland en Vlaanderen opgevoerd - de leraren en de ouders deden dat ook. Een oude herder speelde zijn rol zo overtuigend dat enkele ouders dachten dat hij op sterven na dood was en de '100' al wilden bellen. Er was eens een kwade waard die zo overtuigend zijn rol speelde dat Jozef écht schrik kreeg. Maar het succes van elke opvoering was toch weggelegd voor de drie vechtende herders die inspirerend werkten op het spel van de derdeklassers. Over de rol van geweld in de opvoeding zou ik hier kunnen uitweiden…

Kerstmis was ook een muzikale gebeurtenis. Niets mooier en dankbaarder voor een groep kinderen dan kerstliederen zingen en spelen op diverse instrumenten. En dan daarmee naar buiten trekken, naar kerkdeuren (zelfs die van de kathedraal in Antwerpen), cafés, rusthuizen, en zo meer. Driekoningenliederen waren daarvoor nog meer geschikt. Verkleed rondtrekken op driekoningenavond in Brasschaat, van deur tot deur, van café naar café en veel geld ophalen voor de schoolreis. Maar dan was er een sportief kind dat onderweg over een paaltje wilde springen. Het vergat dat het voor de gelegenheid een lang wit kleed droeg. Het nam een aanloop, spreidde de benen, steunde de handen op het paaltje en sprong… Zelden zo'n mooie tuimeling gezien.

Het kerstfeest stimuleerde ook het zakelijk instinct van de kinderen. Waarom geen kerstbomen verkopen op school? Het idee bracht goed geld op. Dat zakelijke was ook een van de typische kenmerken van De Wingerd. Het werd geoefend en geschoold op de wekelijkse woensdagkraam bij de schoolpoort. Groenten en bloemen uit de schooltuin werden er aan de man gebracht, maar de kinderen bakten ook wafels of Zweedse bolletjes of nog meer van dat lekkers om er te verkopen.

 

De schooltuin? Die werd door een groep kinderen aangelegd. Eerst moesten er honderden schoenen uit de grond gehaald. Hoe die daar kwamen, heeft met de voorgeschiedenis van de locatie te maken; vertelstof dus voor een andere gelegenheid. Maar dan moesten er ook bomen geveld worden. Dat deden de kinderen zelf met boomzagen, hakbijlen en ander gevaarlijk gereedschap. Gelukkig zijn alleen de bomen gesneuveld. Het hout ervan werd later bewerkt tijdens de lessen houtbewerking. Zaaien en oogsten was één zaak, bemesten een andere. Waar zijn de middagpauzes waarin we met de aanhangwagen mest gingen halen op de Sterhoeve en de kinderen boven op de mestkar naar school terugkeerden? Mest afladen en uitspreiden met de riek was alleen de eerste minuten een werkje waar je moest aan wennen. Daarna ging het vanzelf en hing de mest tot over en achter de oren. Niemand die er zich druk om maakte of een vies gezicht trok.

Dat deden enkele kinderen wel toen de beerput van de school overliep en een ouder en een leraar hun walg overwonnen om in de put en met blote handen de verstopping te lijf te gaan. "Vies, hé" zei een van de kinderen. Een tegendraadse maagbeweging kon toen bij de ontstoppers amper onderdrukt worden.

 

Het feest van Lichtmis werd het eerste jaar nog schuchter gevierd in de kleuterklas. De volgende jaren groeide het uit tot een echt schoolfeest met pannenkoeken en een groot vuur waarop de resten van de kerstversiering werden verbrand. Het gebeurde regelmatig dat er meer rook dan vuur was. Maar er was ook een jaar dat het vuur hoog en goed brandde en dat daarboven een zwakke winterzon scheen met een prachtige ronde regenboog eromheen. Het feest kreeg later nog meer allures toen de zesdeklassers het vuur plechtig aanstaken met hun zelfgemaakte fakkels.

 

Carnaval werd het echte kinderfeest met verkleedpartijen, geschminkte gezichten; petten, kappen, hoeden in alle kleuren en formaten. Een zoon die zich in zijn vader verkleedde en plots heel erg op hem leek, en mannelijke zesdeklassers die zich op hoge hakken en in smalle jurken aan transvestitisme bezondigden, zijn maar enkele van de opvallende figuren op die feesten geweest. Confetti strooien - maanden later vond ik die nog terug tussen de toetsen van de accordeon - en zingen en dansen. Op foto's uit 1984 zie ik de hele schoolbevolking van het eerste Wingerdjaar haast onherkenbaar aan de rand van de dansvloer zitten.

 

De accordeon was het ideale middel om een feest op gang te trekken, vooral als er een wandeling bij te pas kwam. Tal van palmpasenoptochten in Mariaburg of later in het park van Brasschaat werden geleid door accordeonmuziek. Daaromheen zwermden kinderen met blokfluiten en violen, soms ook eens een ouder met een doedelzak. Het was die ouder (Wolf was zijn naam) die in de beginjaren van De Wingerd zelfs een tijdlang Russisch had gegeven in de lagere school.

 

Duits kwam wekelijks in alle klassen aan bod en werd gegeven door die dame van Duitse afkomst - Rosemarie - die zich met haar nationaal gevoel voor gründlichkeit ook over de toneelkleren en -attributen ontfermde. O wee wie het waagde de toneelkamer overhoop te halen.

 

Maar het Duits verdween en Engels kwam in de plaats. Andere tijden eisten nu eenmaal een andere aanpak. Het was ook die Duitse dame die jarenlang de ouderraad leidde en met de ouders ervoor zorgde dat er op elk palmpasenfeest een groot paasontbijt werd geserveerd. Indrukwekkend en van een bijzondere schoonheid waren die ontbijten destijds in de Hemelhoeve.

 

Maar de ouderraad deed meer. De geschenkenbeurs in de herfst werd een begrip in Brasschaat en is dat nog steeds.

De jaarlijkse open dag in juni kon ook maar slagen dankzij de inzet van de ouderraad. De school kon de stevige Duitse aanpak van die taalleerkracht goed gebruiken die eerste jaren (en later ook nog).

 

Na de paasvakantie brak het tijdperk van de schoolreizen aan. De eerste twee jaren waren er geen meerdaagse reizen, maar daarna werd het een goede gewoonte. Aanvankelijk alleen voor de zesde klas, later voor alle klassen. De eerste schoolreis ging, wat dacht je met al die lessen Duits, naar de Eifel in Duitsland. Het was enkele dagen na de kernramp in Tsjernobil. In België was er geen probleem volgens de overheid, maar net over de grens in Duitsland golden er strenge voedingsvoorschriften omwille van het stralingsgevaar.

Maar wat vielen de wandelingen voor sommigen tegen: "Na de volgende bocht zijn we er," trachtte ik hen moed in te spreken. Maar er kwamen zo veel bochten dat een van de ouders besloot om zich in het bos neer te zetten. Enkele kinderen volgden het voorbeeld, maar anderen gingen in geforceerd tempo voort en zagen al snel dat inderdaad na de volgende bocht het busje stond te wachten.

De volgende schoolreis ging de hele combinatieklas van derde, vierde, vijfde en zesde leerjaar mee en stilaan ontstond de gewoonte om met elke klas een meerdaagse uitstap te maken. Nu eens was het zonnig en warm, dan weer was het een koude en verregende schoolreis. Die regenreizen waren eigenlijk de gezelligste. Doornat in het logies aankomen en dan gezellig dicht bijeen onder warme dekens bij de kachel waarboven de kleren te drogen hangen. En als het dan toch regent, waarom dan op de weg blijven? Dan kun je toch even goed gewoon door de rivier wandelen of niet?

Wandelen was de hoofdzaak op elke schoolreis, want al wandelend leer je elkaar beter kennen en zie je ook meer. Soms verloor de leraar zijn legendarisch oriëntatievermogen en kwam de hele groep driemaal binnen het uur voorbij dezelfde plaats in het bos.

De afstanden waren ook niet altijd goed ingeschat. Van de bron van de Warchenne naar Arimont wandelen werd een kilometerslange uitstap. Het geschatte aantal kilometers werd met de helft overschreden en zo ontstond een nieuwe stapmaat: de cielometer. De kinderen aanvaardden die nieuwe maat en konden razendsnel omrekenen van de geplande naar de in realiteit te presteren afstand. We kwamen een keer een verkeersbord tegen om de snelheid - die van de auto's wel te verstaan - te matigen. Daarop stond: "Vous avez des enfants? Nous aussi". Maar de groep kinderen die daar rond de leerkracht en één moeder poseerde voor de foto waren slechts tijdelijk hun kinderen.

 

Ouders maakten op schoolreizen ook een en ander mee in de laatavonduren. Bijzonder gezellige momenten bij een glas wijn, of religieuze momenten van extase wanneer in de 'monte-charge' een verschijning van Maria werd geënsceneerd.

Soms werd het ook spannend op zo'n schoolreis. In Duitsland vierden we met een protestantse gemeente het feest van Ons-Heer-Hemelvaart. De protestanten protesteerden - trouw aan hun naam - tegen de vondst van de Wingerdkinderen die hun ballonnen aan elkaar hadden geknoopt en ze zo de lucht inlieten, hoger en verder dan al die brave éénballonnigen. Er ontstond wrijving tussen de plaatselijke jeugd en de onze. Het liep ei zo na uit de hand en 's avonds moesten enkele ouders op straat patrouilleren om de gemoederen te bedaren.

Patrouilleren moesten leerkracht en ouders ook als ze het logies moesten delen met een andere school die minder gedisciplineerd was en er van slapen niets in huis dreigde te komen.

En slapen deed de leerkracht veiligheidshalve altijd al op de meest ongewone plekken tijdens de schoolreizen. In een gang achter een zetel, in een vensternis naast de trap, onder een tafel in de eetkamer of buiten als het moest.

Een week lang had ik de kinderen erop gewezen niet over grasveldjes en tuinpaden te lopen: respect voor andermans eigendom. Maar de Duitse professor (met de toepasselijke naam Weisheit) die ons meenam voor een boswandeling sleurde de hele bent ongegeneerd en razendsnel mee over privégrond en gazonnetjes.

En wat is er leuker dan tijdens een stadswandeling aan te komen bij een kerk waar een pasgetrouwd stel net naar buiten komt en vraagt om te zingen. Wat we dan ook deden en er gul voor beloond werden.

Ardennen, Frankrijk, Duitsland, ja zelfs Engeland kwamen aan de beurt als bestemming voor schoolreizen. In Engeland konden we het verschil beleven tussen een authentieke Engelse uniformschool en de onze tijdens een partijtje voetbal tussen de beide scholen.

Wij op zijn Engels (dachten we toch) de ploeg luidkeels aanmoedigen en zwaaien met vlaggetjes; zij streng en zwijgend aan de kant. Zij wonnen de match. Wij de sfeer.

 

Voetballen in een steinerschool? Er was een tijd dat het ongehoord was (zoals computers, waarbij De Wingerd ook de eerste steinerschool was die er gebruik van maakte), maar in De Wingerd was het geen probleem. Veel plaats om te sjotten was er niet. Toch maakten we met de freinetschool - die toen gehuisvest was waar nu De Wingerd is - de afspraak voor een match. De freinetjes waren degelijk voorbereid door hun dagelijkse praktijk op hun grote grasveld. Maar De Wingerd won glansrijk. Een revanche is er nooit gekomen. Durfden ze niet meer?

 

Jawel, een revanche is er later wel gekomen, zij het op een totaal andere manier dan verwacht, het had niks met voetbal te maken, en weer won De Wingerd. Het ging zo: toen De Wingerd uit het kasteeltje weg moest, stond het terrein dat de freinetschool huurde te koop. Freinet durfde de stap om te kopen niet aan, De Wingerd wel. Zo werd de freinetschool huurder van De Wingerd tot die laatste zelf het terrein en de gebouwen betrok en Freinet naar Schoten verhuisde.

 

Het was niet altijd peis en vree die eerste jaren in de Zwemdoklei. We moesten het terrein delen met de instelling die nu buur is van de school. Nu en dan was er vandalisme of werd er ingebroken. Computers weg, violen in stukken geslagen, gebroken blokfluiten. Regelmatig politietoezicht bracht beterschap. In de Boskapellei werd er ook af en toe ingebroken maar bleef het schoolmateriaal buiten schot. We maakten er echter ook enkele kleine en grote drama's mee. De banken op school waren aanvankelijk van die oerdegelijke houten banken met tafelblad en zitbank in één stuk. Als zo'n bank omvalt en het pinkje van een eersteklasser zit eronder, dan ziet het piepkleine beentje van dat pinkje plots het daglicht.

Een zesdeklasser stond eens iets te dicht bij de kachel om naar de kaart van België te kijken. Broek in brand, kind haastig afgevoerd naar het brandwondencentrum.

De druk in de verwarmingsketel op de eerste verdieping liep zo hoog op dat hete stoom ontsnapte. Al goed dat er een stevige brandtrap was geïnstalleerd waarlangs de kinderen ongedeerd het gebouw konden verlaten.

Na enkele benauwende blikseminslagen werd er een ingenieus bliksemafleidingssysteem geïnstalleerd. Maar tegen het trillend geweld van een wegwals die de nieuw aangelegde klinkers van de Floris Verbraekenlei aandamde, was niets te doen. Midden in de nacht kwam het plafond van de klas naar beneden en bedekte tafels en stoelen. Gelukkig gebeurde dat niet overdag.

In de Zwemdoklei zorgde de geïmproviseerde klim- en hang- en schommelinstallatie voor een of meer gebroken armen. Meer en erger onheil werd de school toen bespaard. Maar terug naar de feesten.

 

We vierden natuurlijk het pinksterfeest waarbij de kleuterklas in het midden van de belangstelling stond. Pinksterbruid en -bruidegom werden voor het oog van de hele school ontkleed (tot op zekere hoogte) en dan in feestkledij gestoken. Niet iedere kleuterbruid of -bruidegom was daar gelukkig mee. Nog nooit een ongelukkige bruidegom gezien? Bekijk dan eens foto's van het pinksterfeest uit het eerste Wingerdjaar.

 

En het midzomerfeest ofte Sint-Jansfeest. Dit werd een uitbundig feest. In de beginjaren van de school op een zondag gevierd, was het een feest voor kinderen en ouders. Met volksspelen en wedstrijden en vooral een groot vuur waar de kinderen mochten (moesten) over springen. Een heldendaad voor sommigen, een lachertje voor de dapperen, al hielden ze er soms verschroeide haren of wenkbrauwen aan over.

Het feest viel samen met de kortste nacht van het jaar, dus daar moest iets mee gedaan worden. De midzomernachtwandelingen ontstonden. Eerst alleen met de zesdeklassers, maar al gauw mochten ook de vijfdeklassers mee. Een hele nacht stappen en sterren zien of in de regen lopen, maar vooral afzien. Soms was de afstand iets te groot en bleven er kinderen 's morgens uitgeput langs de kant van de weg zitten, waar ze met de bezemwagen werden opgehaald.

 

Eén keer gaven de kinderen op de laatste zondag van het schooljaar een lenteconcert in zaal Elcks Thuis, begeleid door een selecte groep musici, voor een goed gevulde zaal. De Wingerdkinderen heetten toen één dag lang "Het Mariaburgs Kinderkoor".

Het schooljaar werd afgesloten met een plechtige getuigschriftenuitreiking en een grote barbecue. Maar barbecue en getuigschrift was geen goede combinatie. De vetvlekken op het laatste getuigden vooral van het succes van het eerste.

 

Er valt nog veel meer te vertellen, want al schrijvend werden herinneringen aan zo veel andere zaken wakker. Ik bewaar ze voor later als er nog eens een verjaardag van De Wingerd gevierd wordt.