Luc Cielen Lukemieke Ward de Beer De Wingerd Rinkrank Contact Links

      

 LUC CIELEN

 

 

  Pedagogie    Lesvoorbereidingen     Leren lezen     Leren schrijven    Gedichten     Toneelstukken

  Schoolfeesten    Heiligenlegenden     Sterrenbeelden     Muziek     Lezingen    Info-Cielen   

 

 

 

MUZIEK IN DE  LAGERE SCHOOL

 

 

 

EERSTE KLAS

 

Muziek in de eerste klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de eerste klas echter ook in contact met wat in tweede en derde klas thuishoort.

 

Zang

Eenstemmig

Syllabisch

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de opbouw van het blokfluitspel

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Bij voorkeur geen vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Liederen in diverse talen

Tessituur: e’-e”

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

Blokfluit

Leren blokfluitspelen volgens een zeer gestructureerde methode (in tegenstelling

tot de ochtendmuziek, waar dit minder gestructureerd verloopt)

 

De opbouw van het leren blokfluitspelen sluit aan bij ontwikkeling kinderlied:

 

1. koekoeksterts: dalend en stijgend op verschillende toonhoogten

Koekoek waar ben je?

Rommele in de pot

Woont een bakker in Kalmthout

2. kinderdeun (zaagdeun) op verschillende toonhoogten

Paardje beslaan

Het regent

3. prepentatoniek

Goede lieden wilt mij aanhoren

4. pentatoniek (verschillende vormen van pentatoniek)

Mieke hou je vast

Ikkeltje kramikkeltje

Herderkens van buiten (majeurpentachord)

Al van de droge haring (mineurpentachord)

5. hexachord

Tussen Keulen en Parijs

Al die daar zegt de reus die komt

Hier is onze fiere pinksterblom

6. diatoniek

Veruit de meeste kinderliederen

 

Klokkenspel

Leren bespelen van klokkenspel. Vooral in samenhang met de blokfluit en de

intervalleer.

 

Slaginstrumenten

Ritmische ondersteuning van de melodie.

Elementaire (voorzichtige) ondersteuning van het metrum

 

Notenleer

de tonen mogen benoemd worden (liefst met de letterbenaming) maar moeten nog niet

op de notenbalk staan. Zuiver op het gehoor en in aansluiting met blokfluit en

klokkenspel.

 

Intervalleer

de a als eerste bewuste toon. De absolute toon “de zonnetoon”

Kwint omhoog en omlaag “de stralende toon”

Secunde omhoog en omlaag “de beweeglijke toon”

Kwart omhoog en omlaag “de staptoon”

Terts als opvulling van de kwint “de klokkentoon”

Prime als repetitor voor de stijgende kwart- en kwintsprong “de grondtoon”

Veel instrumentale improvisatie

Gebruik van klokkenspel is onontbeerlijk

 

Stemvorming en ademhaling

geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die

deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor

kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen

gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of

n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

 

Gehoorvorming

klanken herkennen

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

Intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

 

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

 

Ritme

het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

eenvoudige ondersteuning van het metrum

metrum en ritme gelijktijdig hanteren

ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

 

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van eenvoudige liederen

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Eenvoudige ritmische stukjes

 

feestmuziek:

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 

 

 

TWEEDE KLAS

 

Muziek in de tweede klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de tweede klas echter ook in contact met wat in eerste en derde klas thuishoort.

 

Zang

Eenstemmig

Syllabisch

Moeilijkere liederen komen nu ook aan bod.

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de opbouw van het blokfluitspel

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Liederen in diverse talen

Tessituur: e’-e”

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

Blokfluit

Herhaling van de eerste klas, moeilijkere liederen

Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen)

Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding

Klokkenspel

Zoals in de eerste klas. Meer gebruik van chromatische tonen.

Slaginstrumenten

Ritmische ondersteuning van de melodie.

Elementaire (voorzichtige) ondersteuning van het metrum

Notenleer

de tonen mogen benoemd worden (liefst met de letterbenaming) maar moeten nog niet

op de notenbalk staan. Zuiver op het gehoor en in aansluiting met blokfluit en

klokkenspel. Nog steeds geen notenbeeld

Intervalleer

Intervallen op het klokkenspel treffen

Improviseren op klokkenspel

Intervallen op de blokfluit treffen

Intervallen al zingend treffen

Stemvorming en ademhaling

geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die

deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor

kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen

gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of

n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

Gehoorvorming

klanken herkennen

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

Intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

Ritme

Het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

Ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

Eenvoudige ondersteuning van het metrum

Metrum en ritme gelijktijdig hanteren

Ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van de liederen (eenstemmig) met mogelijk gebruik van ostinato

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Ritmische stukjes (slagwerk)

 

Feestmuziek:

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 

DERDE KLAS

 

Muziek in de derde klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de derde klas echter ook in contact met wat in eerste en tweede klas thuishoort.

 

Zang

Eenstemmig

Waarom nog geen meerstemmigheid?

Omdat te vroege meerstemmigheid schadelijk is voor de kinderstem. Kinderen in een derde klas zijn er doorgaans nog niet aan toe om meerstemmig te zingen, omdat ze nog niet voldoende zelfstandigheid hebben opgebouwd. Zij gaan nog sterk van de nabootsing uit. Als men hen toch al meerstemmig laat zingen, valt het op dat ze op de stem gaan drukken: ze willen zich manifesteren ten opzichte van de andere stemmen en zingen daarom meestal te luid en zijn niet in staat te luisteren naar de andere stemmen.

 

Wat met eenvoudige canons en zeer eenvoudige meerstemmigheid?

Er zijn zeer eenvoudige, zeer homofone canons die in de loop van de derde klas aan bod kunnen komen. Meestal gebeurt dat zelfs spontaan door de kinderen. Men kan dat laten gebeuren op voorwaarde dat er niet te luid gezongen wordt. Beter is echter om zulke canons op de blokfluit te laten spelen. Zo bouwen de kinderen op een gezondere manier de nodige zelfstandigheid op en leren ze ook naar de andere stemmen luisteren.

Er bestaan ook liederen waarop heel eenvoudig een tweede stem kan gezongen worden. In een muzikale derde klas gebeurt dat ook spontaan en dikwijls improviserend. Dat kan men ook laten gebeuren, mits men ook hier weer let op de kwaliteit van de zang en het instrumentale spel.

Syllabisch (hoofdzakelijk)

 

Moeilijkere en langere liederen komen nu ook aan bod: o.a. ballades (deze liederen kunnen uitsluitend in de namiddagmuziekles aan bod komen, maar kunnen ook opgenomen in het repertoire voor ‘s morgens).

 

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Liederen in diverse talen

Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Tessituur

c’-e" (c’ - f")

 

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

 

Blokfluit

moeilijkere liederen

Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).

Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding

Aanvang bespelen altfluit

Eenvoudige meerstemmige zettingen en zeer eenvoudige canons

 

Klokkenspel

Meer gebruik van kruisen en mollen.

Ostinato’s en bourdons

 

Slaginstrumenten

 

Ritmische ondersteuning van de melodie

ondersteuning van maat en metrum

Notenleer

Aanbrengen van het notenbeeld.

Eerst de c op de hulplijn.

Dan de stijgende toonladder (diatonisch) opbouwen tot hoge g

Stilaan ontstaat de vijflijnige notenbalk

De G-sleutel.

Toonladders van C en F op de sopraanfluit, van C, F en G op de altfluit.

Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.

Ritmische notatie apart van toonnotatie

Intervalleer

Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen (niet alleen meer vanuit de toon a).

Improviseren op klokkenspel

Intervallen op de blokfluit treffen

Intervallen al zingend treffen

 

Stemvorming en ademhaling

Nog geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

Gehoorvorming

klanken herkennen (klankkwaliteiten)

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

 

Ritme

het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

ondersteuning van het metrum krijgt nu meer aandacht

metrum en ritme gelijktijdig hanteren

ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

maatslaan is niet nodig.

 

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van ostinato

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Ritmische stukjes (slagwerk)

 

Feestmuziek

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 

 

VIERDE KLAS

 

Muziek in de vierde klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de vierde klas echter ook in contact met wat in vijfde en zesde klas thuishoort.

 

Zang

Meerstemmig :

Eenvoudige tweestemmige zettingen voor gelijke stemmen

Eenvoudige canons

Syllabisch (hoofdzakelijk)

 

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Liederen in diverse talen

Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Tessituur

c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")

 

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

Blokfluit: zowel sopraan- als altblokfluit

moeilijkere liederen

Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).

Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding

Eenvoudige meerstemmige zettingen en eenvoudige canons

Klokkenspel

Meer gebruik van chromatische tonen.

Ostinato’s en bourdons

Slaginstrumenten

Ritmische ondersteuning van de melodie.

ondersteuning van maat en metrum

Andere instrumenten

Vele kinderen leren nu ook in de muziekschool een instrument bespelen. Deze instrumenten kunnen vanaf nu geïntegreerd worden in de muziekpraktijk van de school.

Notenleer

Toonladders van C, F, G en D op de sopraanfluit, van C, F en G op de altfluit

Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.

Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie

Intervalleer

Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen (niet alleen meer vanuit de a).

Improviseren op klokkenspel

Intervallen op de blokfluit treffen

Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door het treffen van de toon a.

Stemvorming en ademhaling

geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem drukken !

Gehoorvorming

klanken herkennen (klankkwaliteiten)

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven

absolute tonen herkennen.

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

Ritme

het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

ondersteuning van het metrum

metrum en ritme gelijktijdig hanteren

ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

maatslaan is niet nodig.

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van ostinato

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Ritmische stukjes (slagwerk)

Feestmuziek

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 

 

VIJFDE KLAS

 

Muziek in de vijfde klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen de kinderen van de vijfde klas echter ook in contact met wat in vierde en zesde klas thuishoort.

 

Zang

Meerstemmig :

Twee- en driestemmige zettingen voor gelijke stemmen

canons

Syllabisch (hoofdzakelijk)

 

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Liederen in diverse talen

Niet: vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Tessituur

c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

Blokfluit: sopraan-, alt- en tenorblokfluit

moeilijkere liederen

Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).

Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding

Eenvoudige twee- en driestemmige zettingen en eenvoudige canons

Klokkenspel

Meer gebruik van chromatische tonen.

Ostinato’s en bourdons

Slaginstrumenten

Ritmische ondersteuning van de melodie.

ondersteuning van maat en metrum

Andere instrumenten

Vele kinderen leren in de muziekschool een instrument bespelen. Deze instrumenten kunnen geïntegreerd worden in de muziekpraktijk van de school.

Notenleer

Toonladders van C, F, G, D en E op de sopraanfluit, van C, F, G, E, A en Bes op de altfluit.

Toonladders van a, d, e op sopraan; van a, d, e, g op alt.

Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.

Toontreffen met tweede stem op blokfluit en met de stem

Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie

Majeur-mineur oefenen

De F-sleutel op de altfluit

Intervalleer

Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen

Improviseren op klokkenspel

Intervallen op de blokfluit treffen

Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door het treffen van de toon a.

Intervalreeksen leren gebruiken op de blokfluit en met de stem

Stemvorming en ademhaling

geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of n(na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem drukken !

Gehoorvorming

klanken herkennen (klankkwaliteiten)

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven

absolute tonen herkennen.

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

Ritme

het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

ondersteuning van het metrum

metrum en ritme gelijktijdig hanteren

ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

maatslaan is niet nodig.

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van ostinato

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Ritmische stukjes (slagwerk)

Feestmuziek

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 

 

ZESDE KLAS

 

Muziek in de zesde klas: het gaat hier vooral om de inhoud van de muzieklessen in de namiddagperiodes. Sommige elementen daarvan komen ook aan bod in de ochtendmuziek. In die ochtendmuziek komen kinderen van de zesde klas echter ook in contact met wat in vierde en vijfde klas  thuishoort.

 

Zang

Meerstemmig :

Twee- en driestemmige zettingen voor gelijke stemmen

Vierstemmig kan als de vierde stem instrumentaal wordt gespeeld.

canons

Syllabisch (hoofdzakelijk)

 

Keuze van de liederen

Uit het repertoire van het traditionele kinderlied

In samenhang met de intervalleer

In samenhang met periodelessen

In samenhang met toneelstuk

In samenhang met het feest

Liederen in diverse talen

Bij voorkeur geen vereenvoudigde versies van bekende muziekwerken.

Tessituur

c’ - f" met een zeldzame afwijking naar boven en naar beneden. (b - g")

Instrumentaal

Aansluiten bij het liedrepertoire

Blokfluit: sopraan-, alt- en tenorblokfluit. Ook de basblokfluit.

moeilijkere liederen

Voortzetting: fis, cis, bes, es (twee mollen, twee kruisen).

Blokfluitstukjes met instrumentale begeleiding

Eenvoudige twee- en driestemmige zettingen en eenvoudige canons

Klokkenspel

Meer gebruik van chromatische tonen.

Ostinato’s en bourdons

Slaginstrumenten

Ritmische ondersteuning van de melodie.

ondersteuning van maat en metrum

Andere instrumenten

Vele kinderen leren in de muziekschool een instrument bespelen. Deze instrumenten kunnen geïntegreerd worden in de muziekpraktijk van de school.

Notenleer

Aanbrengen van het notenbeeld.

Toonladders van C, F, G, D en E op de sopraanfluit, van C, F, G, E, A en Bes op de altfluit.

Toonladders van a, d, e op sopraan; van a, d, e, g op alt.

Toontreffen op sopraan-, en altblokfluit en met de stem.

Toontreffen met tweede stem op blokfluit en met de stem

Ritmische notatie in combinatie met toonnotatie

De F-sleutel

Majeur-mineur oefenen

Intervalleer

Intervallen op het klokkenspel treffen, vanuit diverse tonen

Improviseren op klokkenspel

Intervallen op de blokfluit treffen

Intervallen al zingend treffen: ontwikkelen van absoluut gehoor door het treffen van de toon a.

Intervalreeksen leren gebruiken op de blokfluit en met de stem

Harmonieleer

Drieklanken

I-IV-V grote tertsakkoorden in verschillende liggingen.

Cadensen: I-IV-V-I

Stemvorming en ademhaling

geen bewustzijn voor de middenrifademhaling wekken. Wel spelletjes en oefeningen die deze bevorderen: kaarsen blazen, ritmiekballonnetje blazen, veertjes blazen enz...

Geen stemvorming als dusdanig, wel steeds voldoende hoog zingen met aandacht voor kopresonantie.

Zingen op klanken: noe, lu, jo, ju enz; klanken die vooraan in de mond kunnen gezongen worden. Liefst niet met de a-klank, tenzij voorafgegaan door een j (ja) of n (na) en met voldoende aandacht voor de plaatsing van de klank vooraan in de mond.

Goede articulatie met ontspannen mond

Aandacht bij meerstemmig zingen: zorgen dat de kinderen niet op de stem drukken !

Gehoorvorming

klanken herkennen (klankkwaliteiten)

toonduur herkennen

Toonhoogte herkennen

intervallen herkennen

luisteren naar muziek (bijvoorbeeld ook bij begin van een verhaal)

luisteren naar muziek in taalperiode creatief schrijven

absolute tonen herkennen.

Vormleer

voor- en nazingen van muzikale zinnen

voor- en naspelen improviserend

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

Ritme

het ritme van de tekst volgen al klappend en op instrumenten

ritmische patronen klappen en stappen en instrumentaal spelen

ondersteuning van het metrum

metrum en ritme gelijktijdig hanteren

ostinato’s en bourdons op Orff-instrumentarium

maatslaan is niet nodig.

Functionele muziek

Toneelmuziek

Begeleiden van de liederen (meerstemmig) met mogelijk gebruik van ostinato

Zuiver instrumentale melodische stukjes

Ritmische stukjes (slagwerk)

Feestmuziek

Vóór het feest: steeds dezelfde toonaard instrumentaal

Na het feest: in andere toonaarden (transponeren) zingen en spelen.

 


 

 

ALGEMENE OPMERKINGEN VOOR DE LEERKRACHT:

 

Dirigeren

steeds zéér eenvoudige aanduidingen van het ritme, zelden van de maat.

 

De kinderen moeten getraind worden in het kijken naar de dirigent. De dirigent dirigeert vooral met de mond, niet met armen of handen. Grote en wijde armbewegingen leiden af, en kunnen slechts uitzonderlijk gebruikt worden.

 

Maatslaan is meestal niet nodig, tenzij bij instrumentaal spel en combinatie zang en instrumentaal spel.

 

Bij instrumentaal spel kan het helpen om enkele kinderen de maat te laten aangeven op een instrument.

 

Melodie-instrumenten als viool en dwarsfluit, hobo en dergelijke zijn zéér geschikt om als maatinstrument te gebruiken.

Klokkenspelletjes   vooral gebruiken als melodie-instrumenten.

 

Zang

Laat kinderen vooral zingen zonder instrumentale begeleiding, dus liefst a capella.

 

Begeleiding met piano is te vermijden. De piano is getemperd gestemd en verhindert daardoor het juiste toontreffen.

 

Begeleiding met snaarinstrumenten als viool en cello is wel mogelijk, wegens exacte stemming van de kwint.

Meerstemmigheid

Niet in kleuterklas en eerste, tweede en derde klas

Wel in vierde, vijfde en zesde klas

 

Instrumentaal kan het vanaf de derde klas

 

Wel ter gelegenheid van schoolfeesten, maar dan uitsluitend als de hele school samen zingt.

Degene die de schoolsamenzang leidt zingt steeds de eerste stem mee, om op die manier houvast te geven aan de jongste kinderen die ook steeds de eerste stem zingen.

 

Wil men kinderen van eerste, tweede en derde klas bij meerstemmigheid betrekken, dan moeten zij voldoende gesteund worden door grotere kinderen.

 

Wat met spontaan zingen van tweede stem of canon in een derde klas (of eerder)?

Laten gebeuren, maar zeker niet bevorderen.

Laat het eerder instrumentaal gebeuren dan zingend.

Geduld is in deze essentieel. Te vroege meerstemmigheid kan funest zijn voor de (kinder)stem.

 

 

 

Meer over muziek:

Waarom veel muziek op school?

Muziek in de kleuterschool.

Muziek in de lagere school.

Muziek in kleuterschool en lagere school (samenvoeging van de twee vorige pagina's)

Muziekpraktijk in de eerste klas

Liederen voor kleuterschool en lagere school per feest geschikt (in voorbereiding)

Liederen voor kleuterschool en lagere school. Tekst en muziek L. Cielen (in voorbereiding)

Muzikale thema's zesde klas Steinerschool Antwerpen (in voorbereiding)

 

cielen.eu 10-08-2007